-
Aantekeningen Johannes — Hoofdstuk 13Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
mijn brood at: Samen brood eten was een teken van vriendschap en duidde op vrede tussen de gastheer en zijn gast (Ge 31:54; vergelijk met Ex 2:20 en 18:12, waar de Hebreeuwse uitdrukking ‘brood eten’ is weergegeven met ‘eten’ en ‘een maaltijd gebruiken’). Iemand die met zijn gastheer brood at en hem later iets aandeed, werd als een verrader van de allerergste soort bezien (Ps 41:9).
heeft zijn hiel tegen me opgeheven: Of ‘heeft zich tegen me gekeerd’. Jezus citeert hier de profetische woorden in Ps 41:9, waar letterlijk staat: ‘heeft [zijn] hiel grootgemaakt tegen mij’. David gebruikte daar beeldspraak voor een vriend die hem verraadde, misschien Achitofel, ‘de raadgever van David’ (2Sa 15:12). Jezus past die woorden toe op Judas Iskariot. In deze context duidt de uitdrukking dus op een verraderlijke daad, een bedreiging van degene tegen wie de hiel wordt ‘opgeheven’.
-