26 Jezus antwoordde: ‘Het is degene aan wie ik het stuk brood geef dat ik indoop.’+ Nadat hij het brood in de schaal had gedoopt, gaf hij het aan Judas, de zoon van Simon Iska̱riot.
26 Jezus dan antwoordde: „Het is degene aan wie ik de bete zal geven die ik indoop.”+ Na daarom de bete te hebben ingedoopt, nam hij ze en gaf ze aan Ju̱das, de zoon van Si̱mon Iska̱riot.