-
Aantekeningen Johannes — Hoofdstuk 18Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
haalde uit naar de slaaf van de hogepriester: Dit voorval wordt door alle vier de evangelieschrijvers vermeld, en hun verslagen vullen elkaar aan (Mt 26:51; Mr 14:47; Lu 22:50). Alleen Lukas, ‘de geliefde arts’ (Kol 4:14), vermeldt dat Jezus ‘het oor aanraakte en hem genas’ (Lu 22:51). Johannes is de enige evangelieschrijver die vermeldt dat Simon Petrus het zwaard trok en dat de slaaf van wie het oor werd afgeslagen Malchus heette. Johannes was kennelijk de discipel die ‘een bekende van de hogepriester’ en van zijn huishouden was (Jo 18:15, 16), dus het is logisch dat hij de gewonde man in zijn evangelie bij naam noemt. Dat Johannes bekend was met het huishouden van de hogepriester blijkt ook uit Jo 18:26, waar Johannes uitlegt dat de slaaf die Petrus ervan beschuldigde een discipel van Jezus te zijn ‘familie was van de man bij wie Petrus het oor had afgeslagen’.
-