-
Aantekeningen Johannes — Hoofdstuk 19Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
zure wijn: Zie aantekening bij Mt 27:48.
een hysopstengel: In de Griekse Geschriften komt het Griekse hussopos, traditioneel vertaald met ‘hysop’, maar twee keer voor, hier en in Heb 9:19. Geleerden verschillen van mening over de plant die in Jo 19:29 wordt bedoeld. Sommigen denken dat het dezelfde is als de plant die in de Hebreeuwse Geschriften met ‘hysop’ wordt aangeduid, volgens velen marjolein of majoraan (Origanum maru of Origanum syriacum) (Le 14:2-7; Nu 19:6, 18; Ps 51:7). Die hysop werd door de Israëlieten in Egypte gebruikt om het bloed van het paschaoffer op de twee deurposten en de balk boven de deuropening van hun huis te strijken (Ex 12:21, 22). Sommigen hebben dan ook geopperd dat deze plant misschien beschikbaar was toen Jezus werd terechtgesteld, aangezien die bij de viering van het Pascha zou zijn gebruikt. Anderen denken dat een majoraanstengel niet stevig genoeg is om het gewicht van een spons vol wijn te dragen of niet lang genoeg om de spons naar Jezus’ mond te brengen. Nog een theorie is dat de hysop die hier wordt vermeld een bosje majoraan was dat werd vastgebonden aan een rietstengel en naar Jezus’ mond werd gebracht. Dat zou kloppen met de parallelverslagen in Mt 27:48 en Mr 15:36, waar staat dat de spons in zure wijn werd gedoopt en op een ‘rieten stok’ werd gestoken.
-