-
HandelingenIndex van Wachttoren-publikaties 1946-1985
-
-
2:31 w79 15/10 31; w73 243; g73 22/11 28; w66 284; im 347; g66 8/8 28; w65 203, 267; w55 222; w53 7; lg 100; w46 202
-
-
Aantekeningen Handelingen — Hoofdstuk 2Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
het Graf: Of ‘Hades’, het collectieve graf van de mensheid. (Zie aantekening bij Han 2:27 en Woordenlijst.)
dat zijn lichaam niet tot ontbinding zou overgaan: Of ‘zijn vlees het verderf niet zou zien’. Jehovah liet niet toe dat Jezus’ fysieke lichaam tot stof verging zoals het lichaam van Mozes en van David, mannen die een voorafbeelding van Christus waren (De 34:5, 6; Han 2:27; 13:35, 36). Jezus kon alleen ‘de laatste Adam’ (1Kor 15:45) en ‘een overeenkomstige losprijs’ voor de hele mensheid (1Ti 2:5, 6; Mt 20:28) zijn als hij een echt menselijk lichaam had. Zijn lichaam moest volmaakt zijn, want het moest aan Jehovah worden aangeboden als losprijs om terug te kopen wat Adam had verloren (Heb 9:14; 1Pe 1:18, 19). Geen enkele onvolmaakte nakomeling van Adam kon voorzien in de losprijs die nodig was (Ps 49:7-9). Daarom werd Jezus niet op de normale manier verwekt. Hij zei tegen zijn Vader, kennelijk toen hij zich aanbood voor de doop: ‘U hebt een lichaam voor mij gereedgemaakt’, dat wil zeggen Jezus’ volmaakte menselijke lichaam dat hij als offer zou brengen (Heb 10:5). Toen de discipelen naar Jezus’ graf gingen, zagen ze dat zijn lichaam verdwenen was en dat alleen de linnen doeken waarin het lichaam gewikkeld was geweest er nog lagen. Blijkbaar verwijderde Jehovah het fysieke lichaam van zijn geliefde Zoon voordat het tot ontbinding overging (Lu 24:3-6; Jo 20:2-9).
-