-
Handelingen 14:12Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
-
-
12 En ze noemden Barnabas Zeus, maar Paulus He̱rmes, omdat hij het woord voerde.
-
-
HandelingenIndex van Wachttoren-publikaties 1946-1985
-
-
14:12 w80 15/6 14; g68 8/4 21; g67 8/1 27
-
-
Aantekeningen Handelingen — Hoofdstuk 14Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
Zeus: Zie Woordenlijst.
Hermes: Een Griekse god, een zoon van Zeus. Hij werd als de boodschapper van de goden bezien. Hij werd beschouwd als de wijze raadgever van de mythologische helden en als de god van de handel, de welsprekendheid, de gymnastiek, de slaap en de dromen. Omdat Paulus het woord voerde, vereenzelvigden de inwoners van de Romeinse stad Lystra Paulus met de god Hermes. Dat komt overeen met hun beeld van Hermes als goddelijke boodschapper en god van de welsprekendheid. In de Bijbel worden verschillende woorden die verwant zijn aan zijn naam gebruikt in verband met vertalen en uitleggen. (Enkele voorbeelden zijn het Griekse werkwoord hermeneuo, dat in Jo 1:42 en Heb 7:2 is weergegeven met ‘vertaald’ en ‘vertaling’, en het zelfstandig naamwoord hermenia, dat in 1Kor 12:10 en 14:26 is weergegeven met ‘vertalen’ en ‘uitlegging’; zie ook aantekening bij Lu 24:27.) In de omgeving van het oude Lystra hebben archeologen onder andere een beeld van de god Hermes gevonden en een altaar gewijd aan Zeus en Hermes. De Romeinen brachten Hermes in verband met Mercurius, hun god van de handel.
-