-
Aantekeningen Handelingen — Hoofdstuk 16Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
we Romeinen zijn: Dat wil zeggen Romeinse burgers. Paulus was een Romeins burger en Silas blijkbaar ook. Volgens de Romeinse wet had een burger altijd recht op een eerlijk proces en mocht hij nooit zonder veroordeling in het openbaar gestraft worden. Een Romeins staatsburger had binnen het keizerrijk bepaalde rechten en privileges. Hij stond onder de Romeinse wet, en niet onder de wet van andere steden in het rijk. Als hij ergens van beschuldigd werd, kon hij ermee instemmen volgens de lokale wetgeving berecht te worden, maar hij behield het recht om door een Romeinse rechtbank gehoord te worden. Als hij ter dood werd veroordeeld, had hij het recht om bij de keizer in beroep te gaan. Paulus predikte overal in het Romeinse Rijk. Hij maakte bij minstens drie voorvallen gebruik van zijn rechten als Romeins burger. De eerste keer was hier in Filippi, toen hij de magistraten erop wees dat ze zijn rechten geschonden hadden door hem te slaan. (Zie voor de andere twee voorvallen de aantekeningen bij Han 22:25 en 25:11.)
-