-
Aantekeningen Handelingen — Hoofdstuk 22Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
uw getuige: Het Griekse woord voor getuige (martus), slaat op iemand die toeschouwer is bij een daad of voorval. Sommige christenen in de eerste eeuw konden uit persoonlijke ervaring getuigen van de historische feiten over Jezus’ leven, dood en opstanding (Han 1:21, 22; 10:40, 41). Degenen die later in Jezus gingen geloven, konden getuigenis afleggen door de betekenis van zijn leven, dood en opstanding te verkondigen (Han 22:15). In zijn woorden tot Jezus gebruikte Paulus het woord in die betekenis toen hij Stefanus ‘uw getuige’ noemde. Stefanus had voor het Sanhedrin een krachtig getuigenis over Jezus afgelegd. Stefanus was ook de eerste die ervan getuigde dat hij in een speciaal visioen Jezus had gezien, die naar de hemel was teruggegaan en aan de rechterhand van God stond, zoals was geprofeteerd in Ps 110:1 (Han 7:55, 56). Christenen die getuigden kregen vaak te maken met tegenstand, arrestaties, slaag en zelfs de dood, zoals in het geval van Stefanus, Jakobus en anderen. Daarom kreeg martus later de betekenis ‘iemand die getuigt ten koste van zijn leven, een martelaar’, dat wil zeggen iemand die liever sterft dan dat hij zijn geloof afzweert. In die betekenis werd Stefanus de eerste christelijke martelaar, van wie het bloed (...) werd vergoten vanwege het getuigenis dat hij over Christus gaf. (Zie aantekening bij Han 1:8.)
-