4 Of veracht je de overvloed van zijn goedheid+ en verdraagzaamheid+ en geduld,+ omdat je niet weet dat God je in zijn goedheid tot berouw probeert te brengen?+
4 Of veracht gij de rijkdom van zijn goedheid+ en verdraagzaamheid+ en lankmoedigheid,+ omdat gij niet weet dat de goedgunstige [hoedanigheid] van God u tot berouw* tracht te brengen?+