8 Heb je de gave te bemoedigen,* moedig anderen dan aan.+ Als je uitdeelt,* wees dan vrijgevig.+ Geef je leiding, doe dat dan ijverig.*+ Toon je barmhartigheid, doe dat dan met plezier.+
8 of hij die vermaant, [laat hij zich toeleggen] op zijn vermanen;+ hij die uitdeelt, [doe het] met vrijgevigheid;+ hij die de leiding heeft,*+ [doe het] in alle ernst; hij die barmhartigheid betoont,+ [doe het] met blijmoedigheid.