Wie van Jehovah houden, willen zijn naam met heel hun hart loven. David begreep dat Jehovah’s naam loven hetzelfde is als Jehovah zelf loven. Jehovah’s naam houdt verband met zijn reputatie en doet dus denken aan al zijn mooie eigenschappen en zijn wonderbaarlijke daden. David wilde de naam van zijn Vader als heilig behandelen en loven. Hij wilde dat doen met alles wat in hem was, oftewel met heel zijn hart. Hetzelfde gold voor de Levieten, die het voortouw namen in het loven van Jehovah. Ze gaven nederig toe dat hun woorden tekortschoten voor de lof die Jehovah’s heilige naam verdient (Neh. 9:5). Zonder twijfel maakte die nederige, oprechte lof Jehovah’s hart blij. w24.02 9 ¶6

Jehovah zal niet denken dat je hebt gefaald omdat een doel voor jou een onhaalbare kaart blijkt te zijn (2 Kor. 8:12). Zie het als een leermoment. Houd voor ogen wat je al hebt bereikt. De Bijbel zegt: ‘God is niet onrechtvaardig, hij zal niet vergeten wat jullie hebben gedaan’ (Hebr. 6:10). Dus dat moet je zelf ook niet vergeten. Denk na over de doelen die je al hebt gehaald, zoals een vriendschap met Jehovah opbouwen, anderen over hem vertellen of je laten dopen. Zoals je in het verleden vooruitgang hebt geboekt en geestelijke doelen hebt bereikt, zo kun je ook nu vooruitgaan en je doel bereiken. Met Jehovah’s hulp kun je je doel bereiken. Als je een geestelijk doel nastreeft, vergeet dan niet te genieten van het proces zelf. Zie hoe Jehovah je onderweg helpt en zegent (2 Kor. 4:7). Als je niet opgeeft, zul je in de toekomst nog meer gezegend worden (Gal. 6:9). w23.05 31 ¶16-18

Jehovah geeft graag uiting aan zijn liefde en goedkeuring. De Bijbel vermeldt twee gelegenheden waarbij hij Jezus vertelde dat hij van hem hield en hem goedkeurde (Matth. 3:17; 17:5). Zou jij van Jehovah willen horen dat hij blij met je is? Jehovah spreekt niet rechtstreeks tot ons, maar wel via de Bijbel. Als je in de evangeliën leest wat Jezus zei, kun je de goedkeurende stem van Jehovah ‘horen’. Jezus was het volmaakte evenbeeld van zijn Vader. Dus als je leest dat Jezus tegen zijn onvolmaakte maar trouwe volgelingen zei dat hij om ze gaf, stel je dan voor dat Jehovah hetzelfde tegen jou zegt (Joh. 15:9, 15). Maar soms laat Jehovah toe dat je moeilijke dingen meemaakt. Zulke beproevingen zijn geen teken dat hij niet meer blij met je is. Ze geven je juist een kans om te laten zien hoeveel je van hem houdt en op hem vertrouwt (Jak. 1:12). w24.03 28 ¶10-11