Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w71 15/7 blz. 424-429
  • Gelooft u in evolutie of in schepping?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Gelooft u in evolutie of in schepping?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1971
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • WAT GELOVEN UW KINDEREN?
  • BEWIJS VAN SCHEPPING
  • OORSPRONG VAN HET LEVEN
  • WAAROM U GELOOFT
  • Wat is er met de evolutie aan de hand?
    Ontwaakt! 1974
  • Evolutie ondermijnt het geloof
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1971
  • Zegeningen die voortvloeien uit geloof in de Schepper
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1971
  • Wat gelooft u: evolutie of de bijbel?
    Ontwaakt! 1974
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1971
w71 15/7 blz. 424-429

Gelooft u in evolutie of in schepping?

1. Waarop heeft iemands geloof met betrekking tot de oorsprong van het menselijke leven nog meer invloed?

DE VRAAG „Gelooft u in evolutie of in schepping?” is meer dan zo maar een vraag uit nieuwsgierigheid. Het antwoord dat iemand geeft, zal krachtig weerspiegeld worden in zijn gedrag jegens zijn naaste, zijn morele maatstaven en zijn toekomstverwachtingen.

2. Sedert wanneer is het geloof in evolutie aanmerkelijk toegenomen en waar wordt er vooral de nadruk op gelegd?

2 Het geloof in de evolutie is niet nieuw; het vond niet pas bij Charles Darwin zijn oorsprong, maar na de publikatie van zijn boek Het ontstaan der soorten in 1859 zijn de aanhangers van deze zienswijze sterk in aantal toegenomen. In die landen waar men aan „de wetenschap” aanzienlijke waarde hecht, neemt de evolutieleer in de leerboeken op school een belangrijke plaats in. Men begint er reeds mee in het basisonderwijs en jaar op jaar wordt deze leer herhaald en verder uitgewerkt.

3. Hoe is het geloof in evolutie van invloed geweest op het onderzoek van de maan en Mars?

3 De wens om meer bewijzen voor deze leer te vinden is een belangrijke drijfveer voor de buitensporig kostbare ruimtevaartactiviteiten van de natiën geweest. Volgens Wernher von Braun, hoofd van de planning bij de NASA, was de vlucht van de Apollo 11 „niets minder dan een stap in de menselijke evolutie die te vergelijken is met wat er gebeurde toen het leven op aarde uit de zee opkwam en zich op het land ging vestigen”. En het tijdschrift Science maakte in zijn speciale uitgave van 30 januari 1970 bekend: „Het zoeken naar koolstofhoudende materialen op het maanoppervlak is niet slechts een onderdeel van de studie over de oorsprong en geschiedenis van de maan, maar een belangrijke stap op de weg naar kennis van de vroege stadiums van chemische evolutie welke tot de oorsprong van het leven heeft geleid.” Daarom werden in gespannen verwachting rotsmonsters mee teruggenomen naar de aarde en zorgvuldig op mogelijke sporen van leven, van nu of van vroeger, onderzocht, maar de geringe publiciteit over de resultaten was een weerspiegeling van de teleurstelling bij de voorstanders van evolutie. Toch blijft men doorgaan en met nog grotere uitgaven. Waarom? In een artikel onder het opschrift: „Toekomst in de Ruimte — Van Maan naar Mars” verkondigde U.S. News & World Report: „Een van de belangrijkste doelstellingen van zo’n expeditie is het zoeken naar sporen van leven op de planeet.”

4. (a) Verklaar het grondbeginsel van de evolutie. (b) Wie geloven niet in deze theorie?

4 Het grondbeginsel van de evolutie is dat alle plantaardig, dierlijk en menselijk leven op deze aarde zijn oorsprong heeft gehad in eencellige levensvormen die zich honderden miljoenen jaren geleden in de zee hebben ontwikkeld. Hoewel sommigen verklaren te geloven dat een Schepper dit proces aan de gang heeft gebracht, geldt dit toch niet voor de meerderheid. Evolutionisten beweren dat de voorouders van de mens zowel aapachtigen als vissen omvatten. Dit wordt echter weer niet door iedereen geloofd. Niet alle onderwijzers en leraren geloven in evolutie, evenmin als alle geleerden. Er zijn veel mensen die geloven dat God de aarde heeft geschapen en dat hij de planten, de dieren en de mens heeft gemaakt (Jer. 27:4, 5). Dat geloofde Jezus Christus ook (Mark. 10:5, 6; Matth. 6:26-30). Wat gelooft u persoonlijk?

5. Wat beweerden leerlingen van een katholieke middelbare school te geloven over de oorsprong van de mens, maar waarom dachten zij er zo over?

5 Deze vraag werd onlangs gesteld aan zowel de leerlingen als de leraren van de derde klas van een katholieke middelbare school in de staat New York. De hele klas antwoordde dat zij geloofden dat „de mens door evolutie was ontstaan”. Toen er werd gevraagd of iemand van hen geloofde dat God de mens had gemaakt, werd er geen enkele hand opgestoken. Bij verder doorvragen bleek dat zij wel op de hoogte waren van namen en bijzonderheden in verband met de evolutieleer, doch niemand van hen wist zelfs maar de naam van de God die volgens de bijbel de mens heeft gemaakt. Geloofden zij werkelijk in evolutie? Of was het veeleer zo dat zij wèl iets wisten over evolutie, terwijl hun niet was geleerd wat de bijbel over schepping zegt?

WAT GELOVEN UW KINDEREN?

6. (a) Waarom worden sommige kinderen sterker beïnvloed door de evolutieleer dan door het geloof van hun ouders in de bijbel? (b) Wat zouden ouders aan het begin van elk schooljaar feitelijk dienen te doen om het geloof van hun kinderen te beschermen?

6 Het is voor sommige ouders een grote verrassing geweest toen zij bemerkten hoe sterk de evolutieleer in het schoolonderwijs is doorgedrongen. Zij hadden misschien als vanzelfsprekend aangenomen dat, aangezien zij zelf in de bijbel geloofden, hun kinderen ook wel zouden aanvaarden wat de Schrift over God en zijn schepping van de aarde en het leven daarop zegt. Wanneer de school zich echter meer inspant om de nadruk te leggen op evolutie dan de ouders moeite doen om redenen voor geloof in een schepping te verschaffen, is het niet moeilijk te beseffen welk standpunt het kind het meest zal beïnvloeden (Spr. 22:6; Deut. 6:4-9). Als u kinderen hebt, neemt u er dan de tijd voor om aan het begin van elk schooljaar de leerboeken die uw kinderen zullen gaan gebruiken in te zien, zodat u weet wat hun geleerd zal worden? Uit zo’n handelwijze zou uw diepe bezorgdheid voor hun welzijn blijken. En als u dan inderdaad zou merken dat in de leerboeken evolutie wordt voorgestaan, wat kunt u hier dan tegen doen? U kunt uw kind natuurlijk vertellen wat u gelooft en dat dient u ook te doen, maar om uw kind werkelijk te overtuigen zult u bemerken dat u bepaalde gedeelten van het schoolleerboek samen dient te lezen en te bespreken om er zeker van te zijn dat uw kind begrijpt waarom de verschillende theorieën ter ondersteuning van evolutie onjuist zijn en welke feiten voor het geloof in een schepping pleiten.

7. (a) Wat zeggen veel schoolboeken over evolutie? (b) Waarbij dienen ouders hun kinderen te helpen, aangezien ook christelijke kinderen aan deze leer worden blootgesteld?

7 Uit een beschouwing van de gangbare leerboeken blijkt dat op veel scholen de uitdrukking „evolutie” zelden in de eerste klassen rechtstreeks wordt genoemd. De boeken spreken vaak wel over vroege levensvormen die naar men zegt „miljarden jaren geleden” in de zee tot ontwikkeling zijn gekomen en over „voorhistorische” dinosaurussen die „miljoenen jaren geleden” hebben geleefd. Naarmate de jaren verstrijken, worden er meer bijzonderheden verschaft. Ter ondersteuning van de evolutie wijst men voornamelijk op beenderen die zijn opgegraven en fossielen van levende wezens in de rotsen. In deze boeken wordt ook beklemtoond dat mutaties of veranderingen in de erfelijkheid, te zamen met natuurlijke selectie, de middelen waren waardoor er nieuwe soorten ontstonden. Uw kind zou de indruk kunnen krijgen dat dit alles door wetenschappelijke onderzoekingen is bevestigd en dat — ofschoon het hem vrij staat in schepping te geloven indien hij dit verkiest — al de feiten voor evolutie pleiten. Om de zaak helder te beredeneren, heeft het kind uw hulp nodig. Het staat in de wereld en is aan de opvattingen daarvan blootgesteld, en daarom dient het te leren feiten te onderzoeken, verstandig te redeneren en gezonde gevolgtrekkingen te maken. — Spr. 5:1, 2.

8. Wat wordt in het fossielenverslag van de aarde aangetroffen en wat bevat het niet? Welke opvatting over de oorsprong van het leven wordt er in werkelijkheid dus door ondersteund?

8 Wellicht kunt u de kwestie op de volgende manier benaderen: Hoeveel feiten bezitten de voorstanders van evolutie in werkelijkheid? Wat toont het fossielenverslag feitelijk aan? In hun eigen geschriften geven zij toe dat zij in de diepste steenlagen met fossielen geen primitieve levensvormen vinden, maar ingewikkelde organismen die de meeste hoofdgroepen van het planten- en dierenleven vertegenwoordigen.a Zij vertellen veel over de primitieve vormen waaruit deze geëvolueerd zijn, en die zijn onmisbaar voor hun theorie maar er is er nooit één van gevonden. Ook zijn in museums en op plaatjes in leerboeken reeksen skeletten zodanig gerangschikt dat, naar men zegt, hieruit de evolutie van het paard, de mens en andere schepselen blijkt. Merk echter op dat elk geraamte volledig gevormd is. Zij schrijven uitvoerig over overgangsvormen, waar hun hele argumentatie van afhangt, maar er is er niet één te vinden met primitieve vormen van armen en benen aan een overigens volgroeid lichaam. Wat de plaatjes betreft die men tekent, deze berusten grotendeels op verbeelding; men heeft geen foto’s waarnaar men te werk kan gaan.

9. Vormen de jaartallen die evolutionisten gebruiken, een bewijs dat de bijbel onjuist is?

9 De jaartallen die evolutionisten gebruiken, klinken indrukwekkend, maar zelden bevatten schoolboeken artikelen zoals het volgende uit het tijdschrift Science van 11 december 1959: „Alhoewel deze methode, toen ze voor het eerst bekendgemaakt werd, als het antwoord op het gebed van de oudheidkundige werd begroet, is men steeds meer ontgoocheld door de chronologische onzekerheden (in sommige gevallen absurditeiten) die het gevolg waren van een strikt vasthouden aan gepubliceerde C14-datums.” Ook worden de leerlingen niet gewezen op het feit dat de kalium-argondatering van gesteenten niet van een feit uitgaat, maar van een onbewijsbare onderstelling betreffende de toestand van het gesteente en dat wanneer er maar een spoortje argon in het gesmolten gesteente is achtergebleven, de datum miljoenen jaren te hoog zou zijn. Dit zijn punten die uw kind dient te weten.

10. (a) Hoe theoretiseren evolutionisten over mutaties, maar wat zijn de feiten? (b) Welke evenwichtige kijk op wetenschap kunnen christelijke ouders hun kinderen helpen te verkrijgen?

10 Hoe staat het dan met de mutaties, de werkelijke veranderingen in de erfelijkheid, gecombineerd met een natuurlijke selectie van die welke gunstig blijken te zijn? De boeken geven toch voorbeelden hiervan, niet waar? Er staan berichten en plaatjes in die de veranderingen laten zien in motten, fruitvliegjes, druiven, enzovoort. Op grond hiervan heeft men aangenomen dat er grotere veranderingen zouden kunnen plaatsvinden, dat er levensvormen zouden kunnen ontstaan die totaal verschillend zijn van hun voorouders en dat door natuurlijke selectie die veranderingen bewaard zouden blijven welke werkelijk gunstig zijn. Doch wat zijn de feiten? De motten ontwikkelden zich niet tot adelaars; de fruitvliegjes brachten geen buizerds voort en de druiven werden geen watermeloenen. Er was wel variatie in kleur, grootte en smaak mogelijk, maar ze veranderden niet in planten of insekten van een andere soort. Dus beslist geen bewijs voor evolutie. Redeneer met uw kinderen over deze dingen; help hen het verschil tussen feiten en veronderstellingen in te zien. Toon hun dat er in ware wetenschap niets verkeerds schuilt; het is een studie van het werk van Gods handen. Er is echter zoveel dat ten onrechte „wetenschap” of „kennis” wordt genoemd en door dit te aanvaarden, verliezen sommigen juist datgene wat het leven werkelijk waardevol maakt. — 1 Tim. 6:20, 21; Lu.

BEWIJS VAN SCHEPPING

11. (a) Wat is voor het opbouwen van geloof nog belangrijker dan het zien van de zwakheden in de evolutietheorie? (b) Welke kwestie die voor evolutionisten een raadsel is, wordt door de bijbel beantwoord en met welke waarneembare feiten is dit antwoord in overeenstemming?

11 Nog belangrijker dan het analyseren van de zwakke punten in de evolutietheorie is echter het onderzoeken van wat de bijbel zelf zegt en de samenhang daarvan met het waarneembare bewijsmateriaal. Het openingsvers van Genesis zegt met wonderbaarlijke eenvoud: „In het begin schiep God de hemel en de aarde” (Gen. 1:1). Hier wordt al meteen een kwestie aangepakt die voor evolutionisten een raadsel is. In plaats van ons in het onzekere te laten over zo’n fundamenteel punt als de oorsprong van alle dingen, geeft de bijbel ons het antwoord, eenvoudig en begrijpelijk. Onze eigen waarneming van het feit dat niets uit zichzelf ontstaat, wordt erdoor bevestigd. Grashutten, houten huizen en bakstenen flatgebouwen werden allemaal door iemand ontworpen en gebouwd. Ook al waren wij er niet persoonlijk bij toen een bepaald bouwwerk werd opgetrokken, wij weten toch dat er een bouwer is geweest. In overeenstemming hiermee redeneert de bijbel: „Natuurlijk wordt elk huis door iemand gebouwd, maar hij die alle dingen heeft gebouwd, is God.” — Hebr. 3:4.

12. Waaruit blijkt dat voor het maken van de aarde inderdaad „kracht” nodig was, zoals de bijbel zegt?

12 Hierover verder uitweidend, vermeldt Jeremia 10:10-12: „Jehovah is in waarheid God. Hij is de levende God . . . Hij is de Maker van de aarde door zijn kracht, Degene die het produktieve land door zijn wijsheid stevig bevestigt, en Degene die door zijn verstand de hemelen heeft uitgespannen.” Stemt deze beschrijving overeen met wat wij kunnen waarnemen? Heeft het maken van de aarde grote kracht vereist? U hebt ongetwijfeld wel eens plaatjes gezien die tonen wat er gebeurt wanneer de mens van maar een heel klein beetje materiaal waaruit de aarde bestaat de atomen splitst. Hierdoor komt er een enorme kracht vrij die men zowel tot opbouw als tot vernietiging kan aanwenden. Dit is herhaaldelijk gebleken bij atoomexplosies. Men zegt dat, indien alle atomen in een pond materie in energie zouden worden omgezet, er een kracht zou vrijkomen die gelijkwaardig is aan die van het ontploffen van tien miljoen ton TNT. Hoe groot moet dan wel de kracht zijn geweest die werkzaam was bij het samenstellen van deze materie — niet van slechts een pond ervan, maar van de 6600 triljoen ton waaruit de aarde bestaat!

13. Hoe geeft, in overeenstemming met wat de bijbel zegt, het „produktieve land” blijk van „wijsheid”?

13 En hoe staat het met het „produktieve land”? Is uit het bevestigen ervan goddelijke wijsheid gebleken? Jazeker! Onderzoekingen hebben aangetoond dat de aarde uit dezelfde scheikundige elementen is samengesteld die nodig zijn om het menselijke leven te onderhouden. De plantengroei moet deze elementen echter eerst omzetten in vormen die door het lichaam opgenomen kunnen worden. Sommige van deze elementen bedragen misschien niet meer dan een honderdste deel van één percent van het menselijke lichaam, maar ze zijn noodzakelijk voor het leven. Om ze bruikbaar te maken, werken miljarden levende organismen in de bodem samen, in talloze verschillende vormen, die allemaal bezig zijn met het omzetten van dode bladeren, gras en ander afvalmateriaal in een bruikbare vorm, of om de grond los te maken zodat lucht en water kunnen toetreden. Wie kan naar waarheid ontkennen dat uit deze regeling tot het instandhouden van het leven grote wijsheid blijkt? — Ps. 24:1; 89:11.

14. Hoe wordt „verstand” weerspiegeld in de wijze waarop de atmosferische hemelen zijn ontworpen?

14 En de „hemelen” — weerspiegelen deze het verstand dat op een intelligent ontwerp wijst? Het is opmerkenswaardig dat, terwijl de maan vrijwel geen atmosfeer bezit, de aarde, waar de mens leeft, een atmosfeer heeft met precies de juiste hoeveelheid gassen die wij nodig hebben om te kunnen ademen. Wij hebben geen „ruimtepakken” nodig om hier te kunnen leven. Gelukkig is de atmosfeer bovendien zo samengesteld dat wanneer er door de aantrekkingskracht van de aarde meteoren binnenkomen, de meeste ervan reeds verbranden voordat ze ooit de grond bereiken en wij aldus beschermd worden tegen een bombardement door de 200 miljoen stenen welke dagelijks onze atmosfeer komen binnenvallen. Diezelfde atmosfeer maakt het vormen van regen mogelijk om de aarde te verfrissen, biedt bescherming tegen al te grote hitte van de zon overdag en houdt ’s nachts een redelijke hoeveelheid warmte vast. Hoe duidelijk bewijst dit dat de atmosferische „hemelen” zorgvuldig zijn ontworpen en het werk zijn van Iemand wiens verstand het onze verre te boven gaat!

15. Hoe kan de precisie waarmee de hemellichamen zich bewegen, worden verklaard?

15 De „hemelen” reiken natuurlijk nog veel verder dan de aardse atmosfeer. Deze vormt er maar een heel klein deeltje van. „Heft uw ogen naar omhoog en ziet”, nodigt Jehovah uit. „Wie heeft deze dingen geschapen? Het is Degene die het heerleger daarvan zelfs naar het getal uitleidt, ze alle zelfs bij name roept. Vanwege de overvloed van dynamische energie, en omdat hij sterk is in kracht, ontbreekt er niet één aan” (Jes. 40:26). Allemaal te zamen werken ze met zo’n verbazingwekkende precisie, dat de mens lang naar ze heeft opgekeken als de basis voor tijdbepaling en een middel om op te kunnen navigeren. Wie wees deze hemellichamen hun plaats aan en stelde de wetten vast op grond waarvan ze bewegen? (Job 38:33; Amos 5:8) De evolutie geeft er geen antwoord op. De bijbel echter wel: „De hemelen maken de heerlijkheid van God bekend; en het uitspansel vertelt het werk van zijn handen” (Ps. 19:1). Dit is het werk van „Jehovah . . . de levende God”. — Jer. 10:10.

OORSPRONG VAN HET LEVEN

16. Wat stemt, waar het de oorsprong van het leven betreft, met de waarneembare feiten overeen — evolutie of de bijbel? Verklaar dit.

16 Wat hebt u opgemerkt bij alles wat leeft? Ontspringen de planten niet uit zaden waar leven in zit? Komen insekten, vissen, landdieren en mensen niet uit levende ouders voort? Er ontspringt geen leven uit een steen, tenzij er zich zaden in de spleten hebben genesteld of er eieren in gelegd zijn. Voor het voortbrengen van iets dat leven bezit, is dus een levende bron nodig. Biologen zijn het hiermee eens, maar zij die evolutie aanhangen, vragen u te geloven dat vele miljoenen jaren geleden herhaaldelijk leven uit levenloze materie is voortgesproten, ofschoon zij er geen enkel hedendaags voorbeeld van kunnen aanwijzen en er niets is dat daarmee op één lijn gesteld kan worden. Aangezien zij er hier op aarde geen bewijs van kunnen vinden, hebben zij bemande expedities naar bewijzen ervan op de maan laten zoeken en hopen zij hun theorie op Mars te kunnen waarmaken. De bijbel stemt echter met het waarneembare feit overeen dat leven slechts uit een levende bron voortspruit. In Psalm 36:9 worden tot Jehovah, de „levende God”, de woorden gericht: „Bij u is de bron van het leven.”

17. Waarom laat de bijbel geen ruimte voor de gedachte dat God evolutie gebruikte om de verschillende soorten van thans bestaande planten en dieren voort te brengen?

17 De bijbel verklaart ook hoe de verschillende soorten van levende schepselen zijn ontstaan. In het allereerste hoofdstuk wordt ons verteld dat God de plantengroei, de zeedieren, de vogels en de landdieren heeft gemaakt (Gen. 1:10, 11, 21, 24). De bijbel zegt niet dat eencellige levensvormen tot gras, bomen, vissen, vogels en landdieren zijn geëvolueerd. Ook wordt erin geen ruimte gelaten voor de gedachte dat God, na eerst zulke primitieve levensvormen geschapen te hebben, vervolgens evolutie gebruikte als het middel om de verschillende planten- en diersoorten die thans bestaan, voort te brengen. De bijbel zegt dat hij elk „naar zijn soort” voortbracht, niet uit een andere soort. Toen de tijd aanbrak dat de mens geschapen zou worden, werd hij niet uit de een of andere op een aap gelijkende pre-Adamiet ontwikkeld, maar zoals de bijbel zegt: „Jehovah God ging ertoe over de mens te vormen uit stof van de aardbodem en in zijn neusgaten de levensadem te blazen, en de mens werd een levende ziel.” Toen deze eerste mens, Adam, vader van een zoon werd, was zijn zoon, in overeenstemming met de regel dat een ieder „naar zijn soort” voortbrengt, „naar zijn gelijkenis, naar zijn beeld”. — Gen. 2:7; 5:3.

18. (a) Welke bewijzen die overeenstemmen met de bijbelse wet dat levende schepselen zich „naar hun soort” voortplanten, kunt u aanvoeren? (b) Waarom doet het bijbelverslag van de schepping in tegenstelling tot evolutie een beroep op de rede en het verstand?

18 Zo is hetgeen de bijbel zegt dus volledig in harmonie met wat u persoonlijk hebt gezien. Wanneer u zaden plant, brengen ze voort „naar hun soort”. Bij het aanleggen van uw tuin rekent u op de betrouwbaarheid van deze wet. Als een kat moet jongen, brengt ze katten voort. Als mensen ouders worden, zijn hun kinderen mensen. Er bestaat verscheidenheid in kleur, grootte en vorm, maar altijd binnen de grenzen van de familiesoort. Hebt u persoonlijk ooit een geval meegemaakt waarbij dit anders was? Neen, en iemand anders ook niet. Er leven thans meer dan drie miljard mensen op aarde, alsmede ontelbare miljarden planten en dieren, die allen een levend bewijs vormen voor de waarheid van dat wat de bijbel zegt.

WAAROM U GELOOFT

19. Wat vormt voor u de reden om in schepping te geloven?

19 Het is belangwekkend op te merken dat in Science Education van oktober 1967 wordt gezegd: „De grondoorzaak waarom zo velen de evolutietheorie verwerpen, velen die bekend zijn met de moderne biologie, is omdat ze in strijd is met het scheppingsverslag in de bijbel.” Indien iemand oprecht gelooft dat de bijbel het geïnspireerde Woord van God is, dient dit vanzelfsprekend de eerste en voornaamste reden te zijn om in schepping te geloven. Hij verkiest niet in schepping te geloven enkel en alleen omdat hij zich bewust is geworden van leemten in het pleidooi voor evolutie. Hij gelooft veeleer in schepping omdat hij in God en in Zijn Woord gelooft. Is dat met u ook het geval?

20. Waarom behoeven wij ons niet in de war te laten brengen door nieuwsverslagen ten gunste van evolutie?

20 Indien ja, dan zult u zich niet al te zeer bekommeren om nieuwsverslagen over „ontdekkingen” door evolutionisten welke als „bewijs” voor evolutie worden aangekondigd. Ook zullen bekentenissen door evolutionisten over de zwakheden in hun theorie voor u geen verrassing zijn. Op goede gronden bent u ervan overtuigd dat God heel wat meer over de oorsprong van het universum en van het leven weet dan welke mens maar ook die nog maar pas komt kijken. — Rom. 11:33, 34.

21. Waarom is geloof in schepping, waarvoor men in een onzichtbare Schepper dient te geloven, redelijker dan geloof in evolutie?

21 Iemand die gelooft in wat de bijbel over schepping zegt, behoeft beslist geen verontschuldigende houding met betrekking tot zijn standpunt aan te nemen. Weliswaar zullen sommigen hem aanvallen met de bewering dat zij alleen geloven in wat zij zien en dat dit de reden is waarom zij niet in God geloven. Indien zij echter beweren in evolutie te geloven, dan is er, zoals wij hebben gezien, in werkelijkheid veel dat zij aanvaarden zonder dat zijzelf of iemand anders het ooit heeft gezien. Getuigt het van verstandig denken als iemand in ongeziene gebeurtenissen gelooft die tegen alle beschikbare bewijzen indruisen en die in strijd zijn met alle menselijke ondervindingen, zoals met evolutie het geval is? Of is het — gezien het feit dat het hele universum en al wat leeft getuigen van een intelligent ontwerp en een bron van dynamische energie welke oneindig veel groter is dan de mens — redelijker te geloven dat er een almachtige Schepper is? — Hebr. 11:6; Rom. 1:20.

22. Wat heeft God, behalve bijzonderheden over het verleden, in de bijbel nog meer verschaft en wat is voor ons dus de verstandige handelwijze?

22 Het antwoord is duidelijk: Geloof in schepping stemt overeen met de feiten. De bijbel is volledig in overeenstemming met deze feiten maar beperkt zich niet alleen tot bijzonderheden over het verleden. Op de bladzijden van de bijbel heeft Jehovah God ons de leiding verschaft welke wij nodig hebben om met succes het hoofd te bieden aan de problemen van het heden. En er wordt in aangetoond wat wij moeten doen om profijt te trekken van zijn liefdevolle voorzieningen voor de toekomst. Wij volgen daarom een verstandige handelwijze wanneer wij goed bekend raken met alles wat erin staat.

[Voetnoten]

a Scientific American, augustus 1964, blz. 34-36; New York Times, 25 oktober 1964, blz. 8E.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen