Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Hoe belangrijk is het te gehoorzamen?
    De Wachttoren 1977 | 1 juli
    • En er zijn andere terreinen van activiteit waar God verlangt dat mensen gehoorzaam zijn. Zo is er gehoorzaamheid noodzakelijk in de huwelijksverhouding wil er vrede, harmonie en geluk in het gezin zijn (Ef. 5:21-23), onder burgers met betrekking tot hun regering, wil er gerechtigheid heersen (Rom. 13:1-7), onder dienstdoend personeel of werknemers met betrekking tot werkgevers, wil er iets gepresteerd worden (Ef. 6:5-8) en onder afzonderlijke leden van een christelijke gemeente met betrekking tot hun opzieners of ouderlingen wil er sprake zijn van wederzijds nut (Hebr. 13:17). Al deze gehoorzaamheid is vanzelfsprekend relatief, hetgeen betekent dat ze slechts dan wordt gegeven als ze niet in strijd is met wat God gebiedt. — Hand. 5:29.

      Er wordt in de bijbel een voorval vermeld waaruit blijkt hoe uiterst belangrijk het voor Gods opgedragen volk is hem in alles gehoorzaam te zijn. Jehovah God had Israëls eerste monarch, koning Saul, geboden een vergeldingsactie op touw te zetten tegen de Amalekitische natie, wegens hun lafhartige aanval op de Israëlieten toen zij in de wildernis waren. In strijd met Gods instructies liet Saul de koning en de kudden van de Amalekieten echter in leven, waarbij hij als excuus aanvoerde dat hij de kudde had gespaard om ze te offeren. De profeet Samuël zei hem echter: „Gehoorzamen is beter dan een slachtoffer, aandacht schenken beter dan het vet van rammen. . . . Daar gij het woord van Jehovah hebt verworpen, verwerpt hij dienovereenkomstig u als koning.” — 1 Sam. 15:22, 23.

      Hoe belangrijk is gehoorzaamheid? Inderdaad heel, heel belangrijk!

  • Een man met de moed vrijuit te spreken
    De Wachttoren 1977 | 1 juli
    • Een man met de moed vrijuit te spreken

      HOEVEEL mensen hebben de moed het op te nemen voor wat juist is wanneer iedereen om hen heen het slechte doet? Zou u dit doen? Veronderstel dat het om een religieuze of geestelijke kwestie gaat. Werpt het voordelen af in zo’n geval vrijuit te spreken?

      In het begin van de menselijke geschiedenis leefde er een man die de moed had vrijuit over geestelijke kwesties te spreken. Dit was Henoch, de zoon van Jared. Henoch was de zevende man in de geslachtslijn van Adam, de vader van het menselijke geslacht. — Gen. 5:18; Jud. 14.

      ’HENOCH WANDELDE MET GOD’

      Wat was Henoch voor iemand? Hoewel hij net als wij allen onvolmaakt was, ’bleef Henoch met de ware God wandelen’ (Gen. 5:24). In overeenstemming met Gods geopenbaarde waarheid volgde hij een handelwijze van rechtvaardigheid. Zijn leven was in harmonie met de wil en het voornemen van Jehovah God. En Henoch bezat beslist het geloof dat er door bemiddeling van het zaad van Gods „vrouw” grote zegeningen zouden komen (Gen. 3:15). Er is geen geschreven verklaring voorhanden waaruit blijkt dat er in Henochs tijd nog iemand was die ’met God wandelde’. Hij schijnt in dat opzicht op zijn minst uniek te zijn geweest.

      HET RELIGIEUZE KLIMAAT VAN DIE TIJD

      Tegen de tijd dat Henoch in het jaar 3404 vóór de gewone tijdrekening werd geboren, was de geestelijke situatie onder de mensheid hard achteruitgegaan. Met het verstrijken van de tijd werden er steeds meer goddeloze daden verricht. Adams zoon Abel had als Gods getuige de naam van Jehovah aangeroepen en was wegens zijn getrouwheid de marteldood gestorven (Gen. 4:4-8; Hebr. 11:4). Meer dan een eeuw later werd Adams zoon Seth vader van een zoon, Enos genaamd. Wat gebeurde er in de dagen van Enos? Wij lezen in de Schrift: „In die tijd werd er een begin mee gemaakt de naam van Jehovah aan te roepen” (Gen. 4:25, 26; 5:3, 6). Vormde dit een herleving van de ware aanbidding?

      Neen, dit was niet het geval. Kenners van het Hebreeuws zijn van mening dat deze tekst dient te luiden: „toen begonnen zij op profane wijze” Gods naam aan te roepen of „toen begon de ontheiliging”. In de Palestijnse Targum staat: „Dat was de generatie in wier dagen zij begonnen te zondigen en zich afgoden begonnen te maken, en hun afgoden als bijnaam de naam van het woord van de Heer begonnen te geven”. Zij maakten hierbij klaarblijkelijk misbruik van Jehovah’s naam. Mogelijk pasten mensen deze op zichzelf toe of op bepaalde personen door bemiddeling van wie zij voorgaven Jehovah in aanbidding te naderen. Of misschien hebben zij de goddelijke naam op afgoden van toepassing gebracht.

      Dit godslasterlijke ’aanroepen van de naam van Jehovah’ had in ieder geval beslist niet tot gevolg dat men tot de zuivere aanbidding van de ware God terugkeerde. Die mensen wandelden niet met God. Er is geen verslag voorhanden dat iemand met God wandelde totdat Henoch 387 jaar na de geboorte van Enos werd geboren. In Henochs dagen waren schokkende goddeloze daden aan de orde van de dag en had valse aanbidding de overhand. Ondanks de geestelijke verdorvenheid waardoor Henoch werd omringd, bleef hij echter ’met de ware God wandelen’. — Gen. 5:22.

      HENOCH DIENDE ALS GODS PROFEET

      De getrouwe Henoch zag niet stilzwijgend toe hoe er religieuze zonden en goddeloze praktijken werden bedreven. Als een man met een in het oog springend geloof behoorde hij tot de „grote wolk van getuigen” van Jehovah (Hebr. 11:5; 12:1). Henoch — louter een onvolmaakt mens die zich als een alleenstaande getuige onder kwaaddoeners bevond — had de moed vrijuit te spreken.

      „Zie!”, verklaarde Henoch, „Jehovah is met zijn heilige myriaden gekomen om aan allen het oordeel te voltrekken en om alle goddelozen schuldig te verklaren betreffende al hun goddeloze daden die zij op goddeloze wijze bedreven hebben, en betreffende alle ergerlijke dingen die goddeloze zondaars tegen hem hebben gesproken” (Jud. 14, 15). Ja, Henoch sprak moedig als een getrouwe menselijke profeet van God. Zijn profetie werd dan ook waarschijnlijk bekend doordat hij predikte, net zoals Noach later een „prediker” was (2 Petr. 2:5). Henoch zette echter niet op eigen initiatief een campagne op touw. Hij sprak doordat hij hier door Jehovah’s heilige geest of werkzame kracht toe werd aangespoord. Dus hoewel Henoch de moed had om vrijuit te spreken, deed hij dit in de kracht die God verleent. — Fil. 4:13.

      Hoe de discipel Judas, die Henochs woorden in de eerste eeuw G.T. optekende, van die profetie op de hoogte is geraakt, wordt niet onthuld. Ze wordt niet aangetroffen in de geschriften van Mozes, die het Genesisverslag samenstelde. Niettemin schreef Judas onder goddelijke inspiratie zodat de opneming van Henochs profetie in zijn brief de echtheid van die woorden bevestigt.

      Judas sprak over bepaalde „goddeloze mensen” die de christelijke gemeente waren binnengedrongen (Jud. 4). Met betrekking tot hen haalde hij Henochs profetie aan over Jehovah’s komst om het oordeel aan de goddelozen te voltrekken. Die woorden hebben in de eerste eeuw beslist een krachtige uitwerking gehad.

      Maar staat u eens stil bij de uitwerking die Henochs profetische woorden op de goddeloze mensen in zijn tijd gehad moeten hebben! Zouden die kwaaddoeners het prettig gevonden hebben te horen dat ’Jehovah met zijn heilige myriaden zal komen om het oordeel aan de goddelozen te voltrekken’? Klaarblijkelijk niet! Er was beslist moed en steun van Jehovah voor nodig om te midden van die onrechtvaardige beoefenaars van valse religie vrijuit te spreken. Wat zullen zij Henoch graag de mond gesnoerd hebben!

      GOD KOMT TUSSENBEIDE

      Die goddeloze mensen zullen ongetwijfeld het verlangen gehad hebben degene die door God werd gebruikt om hun valse aanbidding en „goddeloze daden” aan de kaak te stellen, te doden. Maar alle eventuele plannen in die richting werden verijdeld. Hoe? „Toen”, zo wordt ons verteld, „was [Henoch] niet meer, want God nam hem weg” (Gen. 5:24). Jehovah stond niet toe dat Henochs tegenstanders Zijn loyale profeet zouden doden. In plaats daarvan ’nam God hem weg’. Maar wat wordt hier eigenlijk mee bedoeld?

      De christelijke apostel Paulus schreef hierover: „Door geloof werd Henoch overgebracht, opdat hij de dood niet zou zien, en hij was nergens te vinden, omdat God hem had overgebracht; want voor zijn overbrenging had hij het getuigenis dat hij God welgevallig was geweest” (Hebr. 11:5). Dr. James Moffatt heeft deze tekst als volgt vertolkt: „Door geloof werd Henoch naar de hemel opgenomen, zodat hij nooit is gestorven (hij werd niet door de dood overvallen, want God had hem weggenomen).”

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen