Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g76 8/9 blz. 27-29
  • Wie zijn de „geesten in de gevangenis”?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Wie zijn de „geesten in de gevangenis”?
  • Ontwaakt! 1976
  • Vergelijkbare artikelen
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1972
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2013
  • Wat zegt de Schrift over „Een voortbestaan na de dood”? (Deel 3)
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1955
  • Tartarus
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
Meer weergeven
Ontwaakt! 1976
g76 8/9 blz. 27-29

Wat is de zienswijze van de bijbel?

Wie zijn de „geesten in de gevangenis”?

DE APOSTEL Petrus schreef over de opgestane Jezus Christus dat hij predikte tot de „geesten in de gevangenis” (1 Petr. 3:19). Waren deze „geesten” personen die waren gestorven? Of betrof het hier geestelijke schepselen die in hun vrijheid waren beknot?

Om de identiteit van de „geesten in de gevangenis” vast te stellen, zullen we de samenhang moeten beschouwen waarin naar hen wordt verwezen. Wij lezen: „Immers, ook Christus is eens voor altijd gestorven betreffende zonden, een rechtvaardige voor onrechtvaardigen, om u tot God te leiden, hij, ter dood gebracht in het vlees, maar levend gemaakt in de geest. In deze staat is hij ook heengegaan en heeft hij gepredikt tot de geesten in de gevangenis, die eens ongehoorzaam waren geweest, toen het geduld van God wachtte in de dagen van Noach, terwijl de ark werd gebouwd.” — 1 Petr. 3:18-20.

Aangezien hier melding wordt gemaakt van de dagen van Noach zullen we de gebeurtenissen van die tijd moeten beschouwen om achter de identiteit van die „geesten in de gevangenis” te komen. Met uitzondering van Noach en zijn gezin, was de gehele menselijke familie ongehoorzaam aan God. Zou de opgestane Jezus Christus tot de geesten van die ongehoorzame mensen hebben gepredikt? Nee. Waarom niet? Omdat de bijbel duidelijk aantoont dat al het bewuste bestaan eindigt met de dood. In Prediker wordt ons bijvoorbeeld verteld: „Want de levenden zijn zich ervan bewust dat zij zullen sterven; maar wat de doden betreft, zij zijn zich van helemaal niets bewust, ook hebben zij geen loon meer, want de gedachtenis aan hen is vergeten. Ook hun liefde en hun haat en hun jaloezie zijn reeds vergaan, en zij hebben tot onbepaalde tijd geen deel meer aan iets wat onder de zon moet worden gedaan.” — Pred. 9:5, 6.

Bovendien bestaat er geen verschil tussen de geest of levenskracht die dieren aandrijft en die mensen aandrijft. Prediker 3:19 verklaart: „Want er is een afloop met betrekking tot de mensenzonen en een afloop met betrekking tot de beesten, en zij hebben dezelfde afloop. Zoals de één sterft, zo sterft de ander, en zij allen hebben slechts één geest.”

Een verband met de „geesten in de gevangenis” en de mensen die tijdens de wereldomvattende vloed in Noachs dagen omkwamen, is dus volgens de Heilige Schrift volkomen onmogelijk. We zullen derhalve buiten de menselijke sfeer moeten zoeken naar aanwijzingen omtrent de identiteit van deze gevangengenomen geesten. Het bijbelboek Genesis stelt ons hiertoe in staat. Daarin wordt gesproken over wat bepaalde „zonen van de ware God” of engelen in de dagen van Noach deden. Wij lezen: „Nu geschiedde het toen de mensen talrijk begonnen te worden op de oppervlakte van de aardbodem en er dochters aan hen werden geboren, dat de zonen van de ware God de dochters der mensen gingen gadeslaan en bemerkten dat zij mooi waren; en zij gingen zich vrouwen nemen, namelijk allen die zij verkozen. De Nefilim bleken in die dagen op de aarde te zijn, en ook nog daarna, toen de zonen van de ware God betrekkingen met de dochters der mensen bleven hebben en dezen hun zonen baarden; dit waren de sterke mannen die er oudtijds waren, de mannen van vermaardheid.” — Gen. 6:1, 2, 4.

Door als mannen met vrouwen te gaan samenleven, handelden die engelenzonen van God in strijd met het doel waarvoor zij waren geschapen. Zij bleken tevens ontrouw te zijn aan hun diensttoewijzing in de heilige hemelen. Wegens die ernstige overtreding werden zij gestraft. De bijbel bericht dat „God zich er niet van heeft weerhouden de engelen die zondigden te straffen, maar hen, door hen in Tártarus te werpen, aan afgronden van dikke duisternis heeft overgegeven om voor het oordeel bewaard te worden”. — 2 Petr. 2:4.

De „geesten in de gevangenis” zijn derhalve ongehoorzame engelen, die bij de komst van de vloed hun menselijke lichaam weer hebben moeten dematerialiseren, maar daarna van Jehovah God geen toestemming meer kregen naar de positie terug te keren die zij bij hun komst naar de aarde hadden verlaten. Zij werden in hun vrijheid beknot. Als geestelijke personen konden zij niet in letterlijke „afgronden” of met letterlijke „banden” worden vastgehouden, maar wel onder een vorm van bewaring komen te staan die te vergelijken was met het opsluiten in een afgrond en het binden met banden. De soort van opsluiting waaraan zij werden onderworpen, verhinderde hen er kennelijk van zich weer als mensen te materialiseren en als mannen met vrouwen samen te leven. — Jud. 6.

Hun werping in „Tártarus” duidt op hun vernedering, afgesneden van Gods gunst en alle licht. Dit blijkt wel uit het feit dat de uitdrukking ’in Tártarus werpen’ in het oorspronkelijke Grieks een werkwoord is. Er wordt dus verwezen naar een daad van vernedering en niet naar een letterlijke plaats. De gedachte die hiermee wordt overgebracht, zou men kunnen vergelijken met de betekenis van het Nederlandse woord „brandmerken”, waar het zelfstandig naamwoord „brandmerk” in ligt opgesloten, zonder dat er echter van een letterlijk brandmerk sprake hoeft te zijn.

Met het oog op hun neergeworpen toestand ten gevolge van hun ontrouw, zou aan deze geesten ook niet de gelegenheid worden geboden om door bemiddeling van Jezus Christus berouw te hebben. Hij stierf niet voor ongehoorzame engelen, maar enkel en alleen voor de mensheid. Gods Woord zegt: „Want er is één God en één middelaar tussen God en de mensen, een mens, Christus Jezus, die zichzelf heeft gegeven als een overeenkomstige losprijs voor allen” (1 Tim. 2:5, 6). „Hij [Jezus Christus] staat in werkelijkheid engelen in het geheel niet bij.” — Hebr. 2:16.

Aangezien de voordelen van de losprijs niet op ongehoorzame engelen van toepassing zijn, gelijkt hun situatie op die van met de geest gezalfde christenen die de ware aanbidding verlaten en afvallig worden. Over zulke personen verklaart Hebreeën 6:4-6: „Want het is onmogelijk om hen die eens voor al verlicht zijn geweest en die de hemelse vrije gave hebben gesmaakt en die deelgenoten zijn geworden van heilige geest en die het voortreffelijke woord van God en krachten van het toekomstige samenstel van dingen hebben gesmaakt, maar die zijn afgevallen, wederom tot berouw te brengen.” Zo zou het ook voor opzettelijk ongehoorzame engelenzonen van de ware God onmogelijk zijn van hun opstandigheid berouw te hebben.

Dientengevolge kan de opgestane Jezus Christus slechts een boodschap van veroordeling aan de ongehoorzame engelen hebben gebracht. Kort voor zijn dood aan de martelpaal zei hij tot zijn discipelen: „En wanneer die [Gods geest] gekomen zal zijn, zal hij de wereld het overtuigend bewijs leveren van zonde en van rechtvaardigheid en van oordeel: in de eerste plaats van zonde, omdat zij geen geloof oefenen in mij; vervolgens van rechtvaardigheid, omdat ik naar de Vader ga en gij mij niet meer zult zien; dan van oordeel, omdat de heerser van deze wereld geoordeeld is” (Joh. 16:8-11). De ’heerser van deze wereld’ is ook de heerser van de ongehoorzame engelen of demonen. (Vergelijk Openbaring 12:7-9.) In overeenstemming derhalve met het ’overtuigende bewijs’ van Gods geest, kon de opgewekte Jezus Christus een volledig gerechtvaardigd oordeel over die „geesten in de gevangenis” uitspreken.

Het gecombineerde getuigenis van de Schrift maakt dus duidelijk dat de „geesten in de gevangenis” opstandige engelen zijn en geen geesten van dode mensen, aangezien de geest in de mens slechts een aandrijvende levenskracht is.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen