Wat gelooft u: evolutie of de bijbel?
DE VRAAG „Wat gelooft u: evolutie of de bijbel?” is in geen geval louter van theoretische aard. Het antwoord heeft verreikende consequenties.
Is de evolutie juist, dan is de bijbel verkeerd. Als de bijbel, waarin wordt onderwezen ’gij moogt niet liegen’, zelf schuldig is aan een leugen met betrekking tot de oorsprong van de mens, welke reden bestaat er dan nog voor respect ten aanzien van wat dit boek over andere zaken te zeggen heeft? Waarom dan nog te geloven dat ’je niet mag stelen’ en ’geen overspel mag plegen’? Waarom dan nog geloof te stellen in de beloften die erin staan, beloften van leven in een rechtvaardige nieuwe ordening? Waarom dan nog geloof te hechten aan de verklaring die het geeft voor de huidige menselijke omstandigheden?
Heeft daarentegen de bijbel het bij het rechte eind als het gaat om de oorsprong van de mens, dan is de evolutie onjuist. Dan bestaat er ook reden om andere bijbelse verklaringen betrouwbaar te achten.
Zouden beide juist kunnen zijn?
Zouden beide, zowel de evolutie als de bijbel, het bij het rechte eind kunnen hebben? Zouden we het er niet gewoon op kunnen houden dat de bijbel ons simpel zegt dat God de mens heeft gemaakt, maar dat evolutie het middel was dat hij daarbij gebruikte?
Dit is een gedachte die soms door geestelijken wordt onderwezen. In april 1969 stond in een Associated Press-bericht uit Mobile (Alabama): „De 109e Algemene Vergadering van de Presbyteriaanse Kerk in de Verenigde Staten heeft geconcludeerd dat de bijbel en de theorie van de evolutie niet met elkaar in strijd zijn.” The Catholic Encyclopedia (1967) merkt op: „Een verzoening tussen de wetenschappelijke opvatting omtrent het begin, en de religieuze leer van Genesis is mogelijk.”
Maar is het werkelijk mogelijk dat de evolutieleer en het bijbelse scheppingsverslag vrijelijk verwisselbaar zijn, dat ze elkaar over en weer verklaren? Neen! Waarom zeggen wij dit?
Wij hebben in voorgaande artikelen gezien dat volgens de bijbel de mens een afzonderlijke schepping van God is. Evenals de plantaardige en dierlijke schepping brengt de mens slechts „naar zijn soort” voort. Volgens de evolutie is de mens voortgekomen uit een lagere „soort”, uit een dierlijke soort. Beide zienswijzen kunnen niet tegelijkertijd juist zijn. — Gen. 1:11, 12, 21, 24, 25.
Ook hebben we ontdekt dat de bijbel leert dat Adam, de eerste mens, ongeveer 6000 jaar geleden door God werd geschapen. De geslachtslijst van Adam tot Jezus Christus staat duidelijk in het Schriftuurlijke verslag weergegeven (Gen. 5:1-32; 1 Kron. 1:1-27; Matth. 1:1-17; Luk. 3:23-38). Maar volgens de evolutie verscheen de mens al meer dan een miljoen jaar geleden op het toneel, en dit na een evolutieproces van reeds diverse miljoenen jaren. Eén van de twee opvattingen moet onjuist zijn.
Verder leert de bijbel duidelijk, en ook de geestelijken van de christenheid beweren hieraan vast te houden, dat de volmaakte mens Jezus Christus naar de aarde kwam als een „overeenkomstige losprijs” voor wat de volmaakte mens Adam door zijn zonde verloren heeft doen gaan (Rom. 5:12; 1 Tim. 2:5, 6). Zou de mens, in tegenstelling tot wat de bijbel leert, geen zonde van Adam hebben geërfd, dan zou het offer van Christus zinloos zijn en zijn christenen ’het meest te beklagen van alle mensen’ (1 Kor. 15:19). Neen, het is onmogelijk beide te accepteren. Slechts één leer, die van de evolutie of die van de bijbel, is juist, en de andere onjuist.
Neem persoonlijk de uitdaging aan
Alle waarheidlievende mensen worden derhalve met een uitdaging geconfronteerd. Zij moeten de feiten onderzoeken en voor zichzelf beslissen wat zij zullen aanvaarden: evolutie of de bijbel. Niemand dient deze beslissing voor een ander te nemen.
Tal van mensen aanvaarden de evolutieleer omdat heel veel kerken daar nu officieel of onofficieel geloof in stellen. Maar waarom, zo zouden we ons terecht kunnen afvragen, accepteren kerkleiders als de hierboven aangehaalde, evolutie?
Omdat ze een populaire leer is. We hebben hier te maken met slechts een van de vele voorbeelden hoe de kerken op vriendschappelijke voet met de wereld pogen te komen en te blijven. De Canadese, in Victoria verschijnende Daily News merkte omtrent dit verschijnsel op: „De kerk is een deel van zijn wereld . . . Te vaak en reeds te lang is ze gebleken een door mensen in het leven geroepen en door mensen gedreven instituut te zijn.”
Het is volkomen begrijpelijk dat een „door mensen in het leven geroepen en door mensen gedreven instituut” zich hecht aan dat wat bij de invloedrijke mensen in de wereld populair is, niet? Maar waarom zou u het voorbeeld volgen van hen die de leer geweld aandoen van het boek dat zij zelf beweren te vertegenwoordigen, de bijbel?
Anderen worden ertoe overgehaald in evolutie te geloven omdat ’de geleerden zeggen dat het waar is’. Maar er zijn vele vooraanstaande wetenschappelijke mensen die de evolutieleer niet aanvaarden. Geleerden zijn, evenals andere mensen, in hun mening over dit onderwerp verdeeld. Wilt u dus geleerden voor u laten beslissen, dan moet u nog wel uitkiezen welke geleerden u zult nemen.
In feite is het echter kinderlijk iemand anders voor u te laten kiezen. Het Nieuwe Testament in de omgangstaal stelt een eeuwige waarheid vast: „Volwassenen . . . hebben door het gebruik van hun zinnen geleerd, onderscheid te maken tussen goed en kwaad” (Hebr. 5:14). Ja, een volwassene ziet deze beslissing zelf onder de ogen en handelt dienovereenkomstig. Maar hoe tot een beslissing te komen?
Weeg nauwkeurig de feiten af die in dit tijdschrift zijn geboden. Raadpleeg hierbij uw eigen ervaringen. Vergelijk de verklaringen van hen die in de bijbel geloven en van hen die in evolutie geloven met wat u persoonlijk in uw leven ervaren hebt. Er mag van u niet worden gevraagd het ongeloofbare te geloven.
Ter verduidelijking een voorbeeld: Laten we aannemen dat er eeuwen geleden een beroemde kathedraal werd gebouwd; u was niet persoonlijk bij de bouw aanwezig. Veronderstel nu dat iemand u zou vertellen dat het hele gebouw uit zichzelf tot bestaan was gekomen — zou u dat dan geloven? Natuurlijk niet. Zulk een verklaring zou lijnrecht ingaan tegen alles wat u ooit persoonlijk in uw leven had waargenomen.
Zo is het ook gesteld met de ’bouw’ van de mens. Wij waren er niet bij toen de eerste mens verscheen. Maar lijkt het u redelijk toe als evolutionisten van u vragen te geloven dat de mens zonder een Maker tot bestaan is gekomen? Wij weten dat elk bouwwerk een maker heeft gehad; dat heeft de ervaring ons geleerd.
Wat we ook weten, is dat de mens thans geconfronteerd wordt met uitdagende problemen. Hoe zullen mensen het beste aan deze problemen het hoofd kunnen bieden — met geloof in evolutie of met geloof in de bijbel? Kennis van het antwoord op deze vraag kan ons helpen bepalen wat we dienen te geloven.