Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Goddelijke heerschappij over de mensheid in het begin
    De Wachttoren 1973 | 1 februari
    • Is God de Schepper soms minder bezorgd over de zeer slechte wereldtoestand in deze tijd dan over de toestand in de dagen van Noach? Het is alleen maar logisch de gevolgtrekking te maken dat hij daar nu nog veel bezorgder over zal zijn en daarom als de Schepper van hemel en aarde verplicht is er iets aan te doen. Jezus Christus, de getrouwe Zoon van God, heeft geprofeteerd dat God dit ook inderdaad zal doen.

  • Goddelijke heerschappij — Zijn wij ervoor of ertegen?
    De Wachttoren 1973 | 1 februari
    • Goddelijke heerschappij — Zijn wij ervoor of ertegen?

      1. (a) Hoe begon zich na de Vloed menselijke heerschappij te vormen? (b) Hoe was Satans macht om heerschappij over de mensheid uit te oefenen versterkt, en welk bewijs voor het bestaan van demonen hebben wij in de geschiedenis daarna?

      UIT alle feiten heden ten dage blijkt dat de mensheid niet voor goddelijke heerschappij is. Dit komt doordat in minder dan twee eeuwen na de Vloed menselijke leiders, die gekant waren tegen Jehovah God, een menselijke heerschappij begonnen te vormen. Een op de voorgrond tredend voorbeeld van zo’n leider was Nimrod, de bouwer van Babylon en de toren van Babel (Gen. 10:8-12; 11:1-9). Door dit te doen, brachten zij de meerderheid der mensen niet alleen onder een onderdrukkende, onvolmaakte heerschappij, maar ook onder Satanische heerschappij. De macht van Satan de Duivel was nu versterkt met die andere „zonen Gods” die zich tegen Gods soevereiniteit hadden gekeerd en die huwelijken waren aangegaan met de dochters der mensen. Dezen hadden, net als Satan de Duivel, zichzelf tot demonen gemaakt. De mensen van deze tijd met hun materialistische levensbeschouwing lachen om het bestaan van Satan de Duivel en zijn demonen en zien hen louter als mythische figuren, als produkten van de menselijke verbeelding. Zij kunnen echter het geschiedkundige verslag van de oudheid niet uitwissen. De geschreven documenten en ook de stille getuigen uit de oudheid, de tempelruïnes en de ruïnes van andere religieuze gebouwen, vormen er alle een duidelijk bewijs van dat de natiën uit de oudheid demonen aanbaden en door hen werden beïnvloed. Demonen bestaan! Zij zijn werkelijkheid!

      2, 3. Uit welke gezaghebbende bron komen nog belangrijker inlichtingen dan zulke historische bewijzen, en hoe spreekt deze bron over de demonen? (b) Wat raadde Paulus de Efeziërs in zijn brief aan tegen de demonen te doen?

      2 Nog veel belangrijker is dat het Boek van geheiligde waarheid, de geïnspireerde bijbel, ons duidelijke inlichtingen verschaft omtrent deze demonen en hun leider, Satan de Duivel. Dat Boek waarschuwt ons voor de kuiperijen, de listig opgestelde plannen en sluwe ontwerpen van deze boosaardige, onzichtbare, geestelijke personen, die niet uit vlees en bloed bestaan. De mensen die in deze tijd leven, zelfs zij die tot de christenheid behoren, nemen de raad die de christelijke apostel Paulus in zijn brief aan de gemeente van Éfeze voor alle christenen optekende, niet serieus. Paulus zei:

      3 „Doet de volledige wapenrusting van God aan, opdat gij pal kunt staan tegen de kuiperijen van de Duivel; want wij hebben geen strijd tegen bloed en vlees, maar tegen de regeringen, tegen de autoriteiten, tegen de wereldheersers van deze duisternis, tegen de goddeloze geestenkrachten in de hemelse gewesten.” — Ef. 6:11, 12.

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen