-
Hoe dieren worden afgerichtOntwaakt! 1979 | 22 januari
-
-
worden door het menselijke geslacht getemd en zijn al getemd” (Jak. 3:7). De Romeinse bioloog Plinius, ook uit de eerste eeuw G.T., maakt melding van het temmen van olifanten, leeuwen, tijgers, adelaars, krokodillen, slangen en verscheidene soorten vissen. Het feit dat dit mogelijk is, bevestigt de bijbelse verklaring dat de mens het beheer over de dierlijke schepping was gegeven (Gen. 1:28). Bij goed beheer ontvangen dieren een vriendelijke behandeling. Dan is het voor hen mogelijk hun best te doen om de mens genoegen en nut te verschaffen.
-
-
Terugkeer naar de bijbel schenkt voldoeningOntwaakt! 1979 | 22 januari
-
-
Terugkeer naar de bijbel schenkt voldoening
ALS men de wijsheid uit de bijbel in dagelijkse aangelegenheden toepast, kan men met succes aan een grote verscheidenheid van uitdagingen het hoofd bieden. Dit blijkt wel uit de volgende brief:
„Toen ik op de middelbare school in Honolulu (Hawaii, V.S.) zat, studeerde ik een poosje de bijbel met Jehovah’s Getuigen, hoewel ik datgene wat ik leerde, niet in praktijk bracht. Ik besloot naar de Eastern Washington State College in Cheney, in de staat Washington, te gaan om antropologie te studeren.
Daar leerde ik mijn toekomstige vrouw kennen en drie jaar later trouwden we. Na ongeveer negen maanden getrouwd te zijn, begonnen we om ons heen te kijken en zagen we dat de toestanden verre van rooskleurig waren. Dat was in het begin van de jaren zeventig, toen de stemming op de effectenmarkt verslechterde. We zagen het eerlijk gezegd allemaal niet meer zo zitten; de toestanden deprimeerden ons. En als ik de krant las, dacht ik vaak terug aan wat ik uit de bijbel had geleerd, omdat ik datgene wat ik in de krant over de wereldtoestanden las, in verband kon brengen met wat Gods Woord over deze dingen had geprofeteerd.
Toen wij onze was in de wasserette deden, lagen daar een paar exemplaren van ’De Wachttoren’ en ’Ontwaakt!’ op een tafel, en op zekere dag vestigde ik de aandacht van mijn vrouw op één ervan en zei ik dat er enkele interessante artikelen over de huidige wereldsituatie in stonden. Zij toonde toen niet veel belangstelling en was als gevolg van bevooroordeeld onderwijs dat zij op de zondagsschool had gekregen, ook niet erg op de hoogte van Jehovah’s Getuigen. Zij was naar de zondagsschool van de Pinkstergemeente geweest en had daar bepaalde onnauwkeurige inlichtingen gekregen, zoals bijvoorbeeld dat de Getuigen niet in Christus geloven.
Zo’n drie weken later echter nam ze twee of drie tijdschriften van de wasserette mee naar huis en zei dat ze dacht dat ik die misschien wel zou willen lezen. Dat was in september 1974.
Toen ik die avond na mijn part-time portiersbaantje thuiskwam, pakte ik de tijdschriften en begon ze te lezen. Het werd me duidelijk dat ik direct een beslissing moest nemen. Dus toen mijn vrouw van haar werk thuiskwam, zei ik: ’Theresa, deze tijdschriften móet je gewoon lezen.’ Ze las ze inderdaad en vond dat er wel wat in zat. Wij wisten dat er een Koninkrijkszaal in Cheney was, want deze is bij het binnenrijden van de stad goed te zien, en Theresa vroeg mij wanneer de Getuigen daar vergaderden. Ik zei haar dat er zondags een vergadering gehouden werd.
Hoewel ik nog niet klaar was om naar de Koninkrijkszaal te gaan, ging mijn vrouw diezelfde zondag nog. Zij luisterde naar het programma en sprak daarna met enkelen van de mensen daar. Een aardige vrouw vroeg haar of zij graag een persoonlijke bijbelstudie wilde hebben, maar zij ging hier niet op in omdat ik er niet bij was. Toen zij thuiskwam, vroeg zij mij of ik de volgende week met haar wilde meegaan naar de vergadering en ik zei: ’Natuurlijk.’ Ik had toen lang haar maar ik besloot toch maar te gaan. Wij gingen die volgende zondag dus en genoten echt van de vergadering. Vanaf die tijd hebben we geregeld alle vergaderingen in de Koninkrijkszaal bijgewoond. Er werd ons weer een bijbelstudie aangeboden en omdat we toen met z’n tweeën waren namen we dat aanbod aan.
Een goede vriend van school begon in dezelfde tijd interesse voor de bijbel te krijgen. Hij wist niets van Jehovah’s Getuigen af. Daarom nodigden we hem bij ons thuis uit en vertelden hem wat wij allemaal leerden. Als gevolg hiervan begon ook hij de vergaderingen te bezoeken, deed mee aan onze besprekingen en deelde het geleerde met anderen.
Mijn studie van de antropologie was op de evolutietheorie gebaseerd en was helemaal in strijd met de bijbel. Ik had gewoon blindelings aanvaard wat de docenten mij vertelden. Maar ik las het boek ’Is de mens ontstaan door evolutie of door schepping?’ en kon er niets tegen inbrengen. Het werd me helemaal duidelijk. Dat kleine boekje stelde alle dwaalbegrippen, achterdeurtjes en hiaten in de theorieën die in de beste leerboeken van de universiteit voorkwamen, aan de kaak. Het heeft me heel erg geholpen om met anderen over evolutie te praten. Na drie jaar lang de evolutietheorie bestudeerd en aanvaard te hebben en daarna de feiten tegen evolutie en voor het bijbelse scheppingsverslag te weten te zijn gekomen, kan ik allen die Gods Woord in dit opzicht geloven, verzekeren dat zij geen verontschuldigende houding hoeven aan te nemen omdat zij dit geloven. De feiten staan aan hun kant.”
-