-
Bent u een goede onderwijzer?Ontwaakt! 1974 | 8 mei
-
-
en geduld in ons dagelijks leven, zal op onze gehele persoonlijkheid een goede uitwerking hebben, en niet alleen wanneer wij onderwijs geven, maar te allen tijde. Wij worden mensen die doeltreffender met anderen van gedachten kunnen wisselen. We worden makkelijker begrepen doordat we makkelijker te begrijpen zijn.
De vraag waar het om gaat, is niet: Zal ik nu wel of geen onderwijzer worden? U bent er een. De vraag is wel: Zal ik proberen een goede te zijn?
De beloningen van een goede onderwijzer zijn groot. Iemand die onderwijs geeft, deelt met anderen. Hij geeft een deel van zichzelf om anderen te helpen. Onderwijs geven is een verrijkende ervaring die het leven interessanter en voldoeninggevender maakt.
-
-
Verlangt God een tiende?Ontwaakt! 1974 | 8 mei
-
-
Wat is de zienswijze van de bijbel?
Verlangt God een tiende?
DE OUDE gewoonte van tiendheffing, op grond waarvan men een tiende gaf voor religieuze doeleinden, is tot op de huidige dag blijven voortbestaan. De parochies van de Kerk van Engeland worden door een „tiendrente” onderhouden. De Rooms-Katholieke Kerk in Quebec, Canada, wordt door tienden ondersteund. De leden van verschillende andere religieuze groeperingen geloven dat zij schriftuurlijk verplicht zijn een tiende van hun inkomen aan hun kerk te schenken. Verlangt God dit werkelijk? Wat zegt de bijbel?
Bij de eerste voorvallen van het geven van tienden die in de bijbel worden genoemd, ging het om vrijwillige, ongevraagde daden. Abraham, de voorvader van de Israëlieten, gaf koning-priester Melchizédek een tiende van de buit van zijn overwinning op Kedorlaomer en zijn bondgenoten (Gen. 14:18-20). Later deed Abrahams kleinzoon Jakob de volgende plechtige belofte aan God: „Indien God met mij zal blijven en mij stellig zal behoeden op deze weg die ik ga, en mij stellig brood zal geven om te eten en kleren om te dragen, en ik stellig in vrede naar het huis van mijn vader zal terugkeren, dan zal Jehovah bewezen hebben mijn God te zijn. En deze steen, die ik als zuil heb opgericht, zal een huis van God worden, en van alles wat gij mij zult geven, zal ik u zonder mankeren het tiende geven.” — Gen. 28:20-22.
Het is duidelijk dat Abraham het betalen van tienden niet als een vaste plicht aan zijn gezinsleden had opgelegd. Het zou voor Jakob overbodig zijn geweest plechtig te beloven een tiende te betalen indien hij reeds onder de verplichting stond dit te doen. Bovendien betekende Jakobs gelofte in verband met het geven van een tiende van alles beslist niet dat zijn nakomelingen dit ook moesten doen. Die gelofte was een plechtige belofte waardoor Jakob alleen zichzelf tot deze daad verbond.
Jakobs nakomelingen, de Israëlieten, kregen uiteindelijk echter inderdaad een wet van God waarin het betalen van tienden werd voorgeschreven. Wat was het doel van deze wet? Is ze bindend voor christenen in deze tijd?
De belangrijkste reden voor het betalen van tienden in Israël was, de priesterschap te onderhouden en de diensten in het heiligdom te bekostigen, aangezien noch de priesters noch de andere leden van de stam Levi een landerfdeel hadden ontvangen. Hun belangrijkste taak was de geestelijke belangen van hun mede-Israëlieten te behartigen. De tienden vormden derhalve een door God ingestelde ondersteuning, een betaling voor diensten die ten
-