Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g73 8/11 blz. 28-30
  • Waarom en hoe werden Adam en Eva gestraft?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Waarom en hoe werden Adam en Eva gestraft?
  • Ontwaakt! 1973
  • Vergelijkbare artikelen
  • Waarom heeft God lijden op aarde toegelaten?
    Het leven heeft wel degelijk een doel
  • Wie ontvangen een opstanding? — Waarom?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1965
  • De laatste vijand, de dood, wordt tenietgedaan
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2014
  • God maakt de eerste man en vrouw
    Leer van de verhalen uit de Bijbel
Meer weergeven
Ontwaakt! 1973
g73 8/11 blz. 28-30

Wat is de zienswijze van de bijbel?

Waarom en hoe werden Adam en Eva gestraft?

VELEN die oprecht in de bijbel geloven, hebben zich soms afgevraagd waarom Adam en Eva hun paradijstehuis en het leven zelf moesten verliezen voor wat hun een onbeduidende overtreding toeschijnt — het eten van de vrucht van een verboden boom. Zij hebben zich ook afgevraagd wat er met Adam en Eva gebeurde toen zij stierven. — Gen. 3:1-19.

Laten wij allereerst opmerken dat God, als Degene die Adam en Eva het leven en de zegeningen van het paradijs gaf, het recht had voorwaarden te verbinden aan het genieten ervan. Hij deed dit door Adam te vertellen dat blijvende genieting afhankelijk was van het feit of hij niet van de vrucht van een bepaalde boom zou eten. Door dit te doen, vroeg God van onze eerste ouders niet iets dat te moeilijk was; het was slechts een eenvoudig verbod: ’Eet niet van de boom der kennis van goed en kwaad.’ — Gen. 2:16, 17.

Iemand zou echter kunnen antwoorden: ’Zeker, God had het recht een dergelijk gebod uit te vaardigen, maar was het nodig?’ Jehovah God had Adam en Eva overvloedige zegeningen geschonken. Maar hadden zij waardering voor deze zegeningen? Waren zij hun Schepper dankbaar voor alles wat hij voor hen had gedaan? Als God zegeningen over hen was blijven uitgieten zonder dat zij zich dankbaar hoefden te betonen, zou dit er gemakkelijk toe hebben kunnen leiden dat zij zelfzuchtig werden en hun Weldoener vergaten.

Jehovah God legde hen dus een uitermate eenvoudige beproeving op: Zij mochten niet eten van een bepaalde, duidelijk vastgestelde boom in een tuin die vol stond met allerlei voortreffelijke vruchtbomen, terwijl zij van alle andere bomen konden eten. Die beproeving was toch beslist niet te moeilijk. Adam was volledig op de hoogte van de straf, en ook Eva. Eva verkoos evenwel veeleer degene te geloven die door middel van de slang sprak, dan God, en Adam verkoos naar zijn vrouw te luisteren die zei: ’Eet!’ in plaats van naar Jehovah God dit had gezegd: ’Eet niet!’ Omdat Adam opzettelijk en met volledige kennis van zaken tegen de goddelijke wet inging, bracht God zijn straf ten uitvoer.

Had God echter geen toegeeflijke houding aan de dag kunnen leggen, zoals rechters en ouders in deze tijd soms doen? Dat had hij, maar was hij dan ook niet verantwoordelijk geweest voor de gevolgen? Heeft toegeeflijkheid van de zijde van mensen geen oneerbiedigheid voor juiste wetten en een toenemen van misdaad en wetteloosheid tot gevolg gehad? Jehovah God kon toch geen deel aan een dergelijke handelwijze hebben, niet waar? Alle andere schepselen in het universum zouden anders tot de slotsom zijn gekomen dat Gods Woord niet betrouwbaar is, dat God veranderlijk is, dat hij niet meent wat hij zegt en dat zijn wetten straffeloos overtreden kunnen worden. — Hebr. 6:18.

Adam en Eva toonden door hun daden dat zij hun Schepper, Jehovah God, niet met geheel hun hart, ziel, verstand en kracht liefhadden; zij toonden dat zij geen waardering hadden voor alles wat God voor hen had gedaan. Daarom ontnam Jehovah God hun beiden het Paradijs en, uiteindelijk, het leven zelf. Hierin schuilt een les voor ons in deze tijd. Als wij geen waardering hebben voor Gods zegeningen, ongeacht wat deze zijn, zullen wij ze verliezen. Mensen die niet voldoende waardering voor hun gezondheid hebben om ervoor te zorgen, zullen deze vroeg of laat verspelen. Gehuwde mannen en vrouwen die hun huwelijkspartner niet waarderen, lopen het gevaar deze op de een of andere manier te verliezen.

Hoe werden Adam en Eva voor hun ongehoorzaamheid, hun gebrek aan waardering, gestraft? Volgens sommige godsdienstleraars gingen Adam en Eva bij hun dood naar de hemel. Is dat echter redelijk? Zegt de bijbel dat zij naar de hemel gingen? Als dat het geval was, zouden Adam en Eva een grotere beloning en zegen hebben gekregen wegens hun zonde dan zij gehad zouden hebben als zij gehoorzaam waren geweest. Als zij niet in zonde waren vervallen, hadden zij hoogstens kunnen hopen op leven tot onbepaalde tijd in een aards Paradijs, want God had niets gezegd over een bestaan elders voor hen. Neen, het is niet redelijk te concluderen dat Adam en Eva hun situatie verbeterden door ongehoorzaamheid aan God.

Gingen Adam en Eva dan naar een brandende hel om voor eeuwig te worden gepijnigd? Als God van plan was geweest hen op die manier te straffen, zou hij hen hiervoor stellig hebben gewaarschuwd. Jehovah zou dan tot Adam hebben gezegd: ’Indien gij van de vrucht van de boom der kennis van goed en kwaad eet, zult gij naar de hel gaan en tot in alle eeuwigheid worden gepijnigd.’ Maar God zei niets van dit alles. Veranderde hij dan de straf voor de misdaad, nadat deze was begaan? Zelfs onvolmaakte mensen zouden dit onrechtvaardig vinden. God is toch immers niet minder rechtvaardig dan een mens? — Gen. 18:25.

De feiten zijn dat op het moment dat God Adam en Eva veroordeelde, hij niets zei over het gaan naar de hemel of naar een vurige hel. Zij hadden het leven ontvangen op voorwaarde dat zij gehoorzaam zouden zijn. Als zij ongehoorzaam waren, kon Jehovah niets anders doen dan de straf waarvoor hij had gewaarschuwd, ten uitvoer leggen en hun datgene ontnemen wat hij hun had gegeven. Vandaar dat God tot Adam sprak: „Omdat gij . . . van de boom zijt gaan eten . . . [zult gij] in het zweet van uw aangezicht . . . brood eten, totdat gij tot de aardbodem terugkeert . . . Want stof zijt gij en tot stof zult gij terugkeren.” — Gen. 3:17-19.

Toen Adam tot stof terugkeerde, hield hij op te bestaan. Hij was zich van helemaal niets bewust, zoals wij ook lezen: „De levenden zijn zich ervan bewust dat zij zullen sterven; maar wat de doden betreft, zij zijn zich van helemaal niets bewust.” Hoe staat het met Adams ziel? Aangezien hij, toen hij werd geschapen, ’een levende ziel werd’, stierf hij, toen hij stierf, als een ziel. Ja, „de ziel die zondigt, die zal sterven”. — Pred. 9:5; Gen. 2:7; Ezech. 18:4, 20.

Iemand zou echter kunnen opmerken ’Goed, Adams straf was rechtvaardig. Maar is God ook niet barmhartig? Waar blijft dan de barmhartigheid?’ (Ex. 34: 6) Men bedenke dat barmhartigheid niet gelijkstaat met vergoelijking van wetteloosheid en het ongestraft laten van opzettelijke overtreders van Gods wet. Door Adam en Eva echter toe te staan een tijd lang te blijven leven en kinderen voort te brengen, handelde Jehovah God barmhartig jegens degenen die niet uit vrije keus maar door overerving van hun voorouders zondaars werden. God stond Adams nageslacht niet alleen toe zich gedurende een beperkte tijd in het leven te verheugen, doch hij trof ten slotte ook de voorziening dat allen op basis van het offer van zijn meest geliefde Zoon van zonde en dood konden worden bevrijd (Joh. 3:16; 1 Tim. 2:3-6). Als een barmhartige God, liet hij geduldig tijd voorbijgaan opdat mensen de gelegenheid zouden krijgen op de hoogte te komen van deze voorziening en zouden kunnen kiezen zijn wil te doen. „Hij . . . wenst [niet] dat er iemand vernietigd wordt maar wenst dat allen tot berouw geraken” (2 Petr. 3:9). Dat neemt niet weg dat degenen van Adams nageslacht die weigeren berouw te hebben en niet het verlangen koesteren dienstknechten van Jehovah God te worden, geen vrijstelling van straf zullen krijgen. — Vergelijk Exodus 34:6, 7.

Dit dient ons er werkelijk toe te bewegen waardering te tonen voor wat God ten behoeve van ons heeft gedaan, door hem exclusief toegewijd te zijn en onze tijd en energie te gebruiken om anderen te helpen zijn goedkeuring en leven te verkrijgen. Hiervoor is het noodzakelijk dat wij het nieuwe gebod gehoorzamen dat Jezus gaf, toen hij zei: „Ik geef u een nieuw gebod, dat gij elkaar liefhebt, net zoals ik u heb liefgehad, dat ook gij elkaar liefhebt” (Joh. 13:34). Tracht u zulk een onzelfzuchtige, zelfopofferende liefde ten toon te spreiden?

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen