-
Onvermoeid strijden voor het geloofDe Wachttoren 1965 | 15 december
-
-
brengen, maar wij moeten nimmer moe worden in het prediken van „dit goede nieuws van het koninkrijk” en voortdurend goddeloze personen weerstaan. Dan zullen wij tot een gezegende bevrijding geraken wanneer God de goddelozen afsnijdt en zullen wij in een gereinigde nieuwe ordening overblijven. Tot die tijd mogen wij onze waakzaamheid nimmer verslappen en moeten wij onvermoeid blijven strijden voor het geloof.
-
-
De voltrekking van het goddelijke oordeel aan de goddelozenDe Wachttoren 1965 | 15 december
-
-
De voltrekking van het goddelijke oordeel aan de goddelozen
„Zie! Jehovah is met zijn heilige myriaden gekomen om aan allen het oordeel te voltrekken en om alle goddelozen schuldig te verklaren betreffende al hun goddeloze daden die zij op goddeloze wijze bedreven hebben, en betreffende alle ergerlijke dingen die goddeloze zondaars tegen hem hebben gesproken.” — Jud. 14, 15, NW.
1, 2. Bij welke gedachte staan veel personen niet graag stil, en wat zei een Congreslid in dit opzicht over een menselijke rechtbank?
VEEL mensen worden er niet graag aan herinnerd dat er een Opperste Gerechtshof van het universum is, een Gerechtshof dat hoger is dan de hoogste menselijke rechtbank. Zij worden niet graag tegenover het feit geplaatst dat zij, ongeacht wie zij zijn, de Opperrechter over allen, Jehovah, de Almachtige God, „de Rechter der ganse aarde”, moeten respecteren (Gen. 18:25). Veel personen staan er misschien niet graag bij stil dat, indien zij goddeloze dingen doen, deze Rechter van het universum waakt, zoals de bijbel verklaart: „Ziet gij enige onderdrukking van de onbemiddelde en het gewelddadig wegnemen van recht en rechtvaardigheid in een rechtsgebied, verbaas u dan niet over de zaak, want een hogere dan de hoge waakt, en er zijn er die hoog boven hen zijn.” — Pred. 5:8, NW; vs. 7, NBG.
2 Ja, de mensen in het algemeen worden er niet graag aan herinnerd dat er een Rechter over ons allen staat die hoger is dan menselijke hooggeplaatste personen, hoe hoog de rechterlijke of politieke positie van een persoon in dit samenstel van dingen ook mag zijn. In dit opzicht is het belangwekkend nota te nemen van de verklaring die door een lid van het Amerikaanse Congres werd gedaan en in de New York Times van 13 november 1963 werd vermeld. In Amerika zijn Kerk en Staat gescheiden, en de president van het Opperste Gerechtshof der Verenigde Staten verwierp een voorstel om boven de rechterstoel van dat wereldlijke gerechtshof, alwaar Jehovah’s getuigen tientallen rechtszaken gewonnen hebben, de inscriptie „Op God vertrouwen wij” aan te brengen. In een reactie op de beslissing van het gerechtshof leverde het Congreslid R.T. Ashmore, die het wetsontwerp voor het aanbrengen van de religieuze inscriptie had ingediend, het volgende commentaar op de afwijzende beschikking: „De toon van de brief van de president duidt er alleszins op dat het Opperste Gerechtshof er pijnlijk van bewust gemaakt zou worden dat er een Autoriteit is welke hoger is dan die van het Opperste Gerechtshof van deze Verenigde Staten.” Maar de mensen hebben geen inscriptie boven hun hoofd nodig om eraan herinnerd te worden dat God de Opperrechter is.
3. Hoe is de houding van goddeloze mensen, en met welke gevolgen?
3 Indien er normaal gesproken al mensen zijn die er niet graag aan herinnerd worden dat zij „de Rechter der ganse aarde” respect
-