Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Sara, de bevallige vrouw des geloofs
    De Wachttoren 1955 | 1 januari
    • gebood zijn geboorteland te verlaten, legde Sara geen hinderpalen op zijn weg maar gaf blijk van dezelfde gehoorzaamheid aan het goddelijke gebod als Abraham. En wij kunnen begrijpen dat dit geen onbetekenende aangelegenheid voor haar was, daar het steeds weer trekken van de ene plaats naar de andere, het opzetten van palen en zich vestigen, veel bezwaarlijker voor een vrouw dan voor een man moet zijn geweest.

      Haar onderdanigheid werd op een bijzonder opmerkelijke wijze getoond in de twee gevallen welke reeds zijn genoemd, toen twee heidense koningen haar wegens haar schoonheid begeerden. Ten einde zijn leven niet in gevaar te brengen, stelde Abraham zich in beide gevallen voor als Sara’s broer. Dit was stellig geen kleine beproeving voor Sara, maar gewillig onderwierp zij zich er aan. Zij zou er op hebben kunnen staan dat Abraham eenvoudig de feiten uiteenzette en voor haar streed, maar dit heeft zij ongetwijfeld niet gedaan. Alhoewel het bericht hierover zwijgt, kunnen wij er zeker van zijn, dat indien Sara er wel een geschilpunt over had gemaakt, hiervan melding gemaakt zou zijn. In plaats dat zij aanmerkingen maakte op haar echtgenoot, stelde zij haar geloof in Jehovah en Jehovah beloonde haar geloof door er voor te zorgen dat geen van de koningen haar aanraakte. — Gen. 12:17-19; 20:3-18.

      Toen de engelen Abraham bezochten om hem een boodschap te brengen, toonde Sara haar bereidwilligheid mee te werken, zoals wij ook lezen: „En Abraham haastte zich naar de tent tot Sara, en hij zeide: Haast u, kneed drie maten meelbloem, en maak koeken.” Zij klaagde niet omdat haar iets werd bevolen en zij haast moest maken, maar zij begon er onmiddellijk aan te werken terwijl Abraham een teder jong kalf haalde en het aan een van zijn dienstknechten gaf opdat deze het zou slachten en klaarmaken. Als gevolg hiervan kon Abraham in een minimum van tijd een rijke tafel voor zijn gasten aanrechten. — Gen. 18:1-8.

      GEEN ZWAKKE WIL

      Dat Sara onderdanig was omdat zij de juiste theocratische regeling erkende, en niet omdat zij een in zichzelf gekeerd, slaafs vrouwelijk schepsel was met een minderwaardigheidscomplex, blijkt duidelijk uit andere opgetekende voorvallen. Toen Abraham en Sara steeds ouder bleven worden zonder een nakomeling te hebben, was het Sara die aan Abraham het voorstel deed dat hij haar dienstmaagd Hagar zou nemen als plaatsvervangende vrouw, zodat hij een zoon kon hebben. Toen deze dienstmaagd echter zwanger werd en haar oude meesteres verachtte, behandelde Sara haar streng. Dat wij geen haat of jaloersheid aan Sara mogen toeschrijven, blijkt duidelijk uit het feit dat de engel van Jehovah Sara er niet voor terechtwees, maar daarentegen aan Hagar, die vanwege deze behandeling was weggelopen, het bevel gaf tot haar meesteres terug te keren. — Gen. 16:1-9.

      Ismaël werd geboren, en jaren later werd Sara zwanger en baarde een zoon, Izak, hetgeen „gelach” betekent. Ten tijde dat hij werd gespeend, bereidde Abraham een grote maaltijd en tijdens deze maaltijd merkte Sara op dat Ismaël, de zoon van haar dienstmaagd, haar zoon Izak bespotte. Omdat zij bezorgd werd voor het welzijn van haar zoon vroeg zij Abraham of hij Hagar en Ismaël wilde wegsturen. Er was veel moed voor nodig van de zijde van Sara om dit voorstel aan haar „heer” te doen, vooral daar zij niet kon weten hoe afkerig Abraham er tegenover zou staan zulk een voorstel uit te voeren.

      Maar hierin werd Sara wederom door Jehovah ondersteund, want ondanks dat Abraham zeer ongenegen was Sara’s voorstel in deze op te volgen, werd hem verteld dat hij naar Sara moest luisteren en Hagar en Ismaël uit zijn huisgezin moest wegzenden. Alhoewel enkele wereldwijze critici Sara hiervoor critiseren, evenals zij dit doen in haar voorgaande handelwijze tegenover haar dienstmaagd, kunnen wij echter, gezien het feit dat Jehovah Sara’s voorstel bekrachtigde en de profetische toepassing welke er van wordt gegeven in de Christelijke Griekse Geschriften, niet terecht aanmerkingen op haar maken. Haar zoon Izak, en niet Hagars Ismaël, was het zaad der belofte; zijn belangen waren het allerbelangrijkste en moesten worden beveiligd. — Gen. 21:8-12.

      Sara stierf op 127-jarige leeftijd en zij heeft haar zoon tot bijna veertigjarige leeftijd zien opgroeien. Daar zij door de apostel Paulus in het 11de hoofdstuk van Hebreeën wordt genoemd, kunnen wij vol vertrouwen verwachten dat zij met een vroege opstanding begunstigd zal worden. — Hebr. 11:11, 39, 40; Openb. 11:15-18, NW.

      Sara was een bevallige vrouw des geloofs, die waardering had voor de juiste verhouding van een vrouw tot haar echtgenoot, en die op haar hoge leeftijd een zoon aan haar echtgenoot baarde. In dit alles was zij een zeer passend beeld van de „vrouw” van Jehovah God, zijn universele organisatie, welke vrouw hij zeer mooi vindt. Die „vrouw” was eveneens gedurende een lange tijd onvruchtbaar voordat zij het beloofde Zaad, Christus Jezus, en het Koninkrijk baarde. En allen die ooit Gods organisatie zullen vormen, alsmede zij die thans onder die organisatie komen, en de zegeningen er van deelachtig worden, moeten evenals Sara werkelijk geloof in Jehovah’s beloften oefenen en onderdanig zijn aan de Grotere Abraham, Jehovah God. — Jes. 54:1; 66:7, 8; Gal. 4:22-31.

  • „Aan de andere zijde van de Elbe”
    De Wachttoren 1955 | 1 januari
    • „Aan de andere zijde van de Elbe”

      ● In de eerste acht paragrafen van een artikel in het nieuwsblad Il Tempo, verschijnend te Rome, Italië, van 8 augustus 1954, wordt over het geval van Otto John gesproken, die naar de Russische zone is gevlucht. De negende paragraaf zegt: „Ondertussen gaat aan de andere zijde van de Elbe de golf van arrestaties voort. De religieuze organisatie ’Jehovah’s getuigen,’ een evangelische sekte, die reeds verscheidene maanden door de Russen is vervolgd, verklaart 1334 van hun leden te hebben verloren, allen onder arrest en veroordeeld tot een totaal van 8466 jaren gevangenisstraf. Naar men zegt, zijn er vier en twintig van de arrestanten in de gevangenis gestorven. Er wordt verondersteld dat er op het ogenblik aan de andere zijde van de Elbe 23.000 personen in politieke gevangenissen opgesloten zijn, bijna allen Duitse burgers, terwijl, naar men zegt, het aantal van hen die zijn veroordeeld en gedeporteerd naar Rusland en de andere landen van het IJzeren Gordijn, 28.000 is.”

  • Om te luisteren en te leren?
    De Wachttoren 1955 | 1 januari
    • Om te luisteren en te leren?

      ● Een courant, uitgegeven in een plaatsje, vertelde onlangs van kinderen die met kinderweekbladen naar de kerk gingen. De courant zeide dat de predikant het stellig niet erg vond dat de kinderen dit deden, maar beschuldigde schertsenderwijze een moeder er van dat zij het kinderweekblad ook las. Haar antwoord: zij luisterde naar de preek, maar haar kind wilde van elk plaatje een verklaring hebben. Keurt gij het goed dat uw kinderen gedurende vergaderingen van de gemeente plaatjes kijkt, of misschien potlood en papier neemt en tekent? Of gaat het kind om een geheel andere reden mee dan die waarom God de Israëlieten voorschreef hun kinderen mee te nemen? „Roep het volk bijeen, de mannen en de vrouwen en de kleinen en uw tijdelijke inwoner die binnen uw poorten is, opdat zij mogen luisteren en opdat zij mogen leren, daar zij Jehovah uw God moeten vrezen en er zorg voor moeten dragen alle woorden van deze wet te volbrengen” (Deut. 31:12, NW). Om welke reden gaan uw kinderen mee?

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen