Vragen van lezers
● Indien Isaäk bereid was als slachtoffer te dienen, waarom moest Abraham hem dan aan handen en voeten binden? — J.D., V.S.
Het bijbelse verslag zegt over Abraham en Isaäk: „Toen zij aan de plaats die God hem genoemd had, gekomen waren, bouwde Abraham daar een altaar, schikte het hout, bond zijn zoon Isaäk en legde hem op het altaar boven op het hout. Daarop strekte Abraham zijn hand uit en nam het mes om zijn zoon te slachten.” — Gen. 22:9, 10.
Zowel Abraham als Isaäk worden in Hebreeën hoofdstuk 11 vermeld bij de mannen van geloof en de ware aanbidders van Jehovah God. Als Jehovah hen instrueerde iets te doen, plachten deze getrouwe mannen dus vrijwillig te gehoorzamen. Wij kunnen dus concluderen dat Isaäk bereid was zichzelf als slachtoffer te geven, aangezien dat het was waartoe Jehovah opdracht gaf.
Het feit dat Genesis 22:9 er melding van maakt dat Abraham Isaäk bond, verandert niets aan deze conclusie, ze wordt er veeleer door gestaafd. Volgens de joodse historicus Flavius Josephus was Isaäk vijfentwintig jaar oud toen deze gebeurtenis plaatsvond (Joodse Oudheden, boek 1, hoofdstuk XIII, par. 2). Als dat juist is, was Abraham ongeveer 125 jaar oud. Het is duidelijk dat Abraham zijn jonge, gezonde zoon niet overmeesterde om hem te binden. Als Isaäk niet bereid was geweest in gehoorzaamheid aan God en zijn vader te worden geofferd, had hij zonder twijfel weerstand kunnen bieden. Dat hij zich liet binden, bevestigt zijn bereidheid om als een slachtoffer te dienen. Hij wist dat Jehovah een wonder had verricht door het voortplantingsvermogen van zijn ouders te herstellen en daarom koesterde hij, evenals zijn vader, de hoop op een opstanding. — Hebr. 11:19.
Maar ook al zou iemand bereid zijn als slachtoffer te dienen, dan zouden er toch heftige reflexbewegingen kunnen zijn wanneer het slachtmes werd gebruikt. Door Isaäk aan handen en voeten te binden, zou Abraham een dergelijke reflexbeweging verhinderen of in bedwang houden. Het is interessant dat Dr. Edersheim het offeren van een lam in de voorhof van Herodes’ tempel als volgt beschrijft: „Vervolgens bond de offerpriester omringt door zijn assistenten, het lam aan de tweede ring aan de noordzijde van het altaar vast. . . . Het slachtoffer werd aan zijn poten bij elkaar gehouden, doordat de voor- en achterpoot aan elke kant aan elkaar werden vastgebonden” (The Temple, blz. 132). En het werkelijke „Lam Gods”, dat door Abrahams offer werd voorafschaduwd, werd aan de martelpaal genageld, hoewel hij zichzelf vrijwillig als slachtoffer aanbood. — Joh. 1:29; Hebr. 10:9, 10.