Leugens leiden tot het verlies van leven
„Dit zegt de Zoon van God: . . . ’Ik ben het die de geheimste gedachten en de harten onderzoekt, en ik zal een ieder van u overeenkomstig uw daden geven.’” „Wat de lafhartigen aangaat en zij die geen geloof hebben en zij die walgelijk zijn in hun vuiligheid en moordenaars en hoereerders en zij die spiritisme beoefenen en afgodendienaars en alle leugenaars, hun deel zal zijn in de poel die brandt met vuur en zwavel. Dit betekent de tweede dood.” — Openb. 2:18, 23; 21:8, NW.
1. Wat is een leugen, en hoe ontstond liegen?
EEN leugen is een onjuiste bewering welke door een zekere persoon wordt gedaan aan een andere persoon die er recht op heeft de waarheid te horen en te weten, en welke valse bewering er toe leidt dat de andere persoon wordt benadeeld. Een onjuiste bewering die wordt gedaan met het doel een onschuldige persoon te misleiden en hem te benadelen, is een opzettelijke en boosaardige leugen. Daarom zijn leugens de grootste vijand van de mens. Dit wordt ten zeerste bewezen door de geschiedenis. Jehovah God stelde de overdekkende cherub aan als de opziener van de mens in de hof van Eden. Getrouwheid jegens God en plicht jegens de mens eisten van de overdekkende cherub dat hij de waarheid sprak. Eva, de eerste vrouw, had er recht op de waarheid te weten. De overdekkende cherub deelde Eva in werkelijkheid mede dat het eten van de verboden vrucht niet tot haar dood zou leiden, maar dat het eten daarvan grotere wijsheid voor haar tot gevolg zou hebben. Door die onjuiste bewering werd Eva bedrogen en zij bewoog Adam er toe zich bij haar aan te sluiten. Een onjuiste bewering had hun dood tot gevolg en bracht lijden en dood over de gehele mensheid. De bewering die de overdekkende cherub aan Eva had gedaan, was derhalve een opzettelijke, goddeloze en boosaardige leugen. Het was het begin van liegen.
2. Wat eiste Jehovah van Adam en Eva, en waarom was dit vereiste redelijk?
2 Wat was de waarheid? De waarheid was dat God de eerste mens, Adam, en zijn vrouw, Eva, in de hof van Eden had geplaatst. Adam onderging in Eden een beproeving, een beproeving op zijn rechtschapenheid en gehoorzaamheid. Hierdoor zou worden bewezen of hij waardig was in het paradijs van Eden te leven. God maakte zijn wet betreffende de boom der kennis van goed en kwaad bekend, waardoor die boom tot een verboden boom werd gemaakt. „En Jehovah God ging er toe over de mens te nemen en hem in de hof van Eden te vestigen ten einde de hof te bebouwen en er zorg voor te dragen. En Jehovah God legde de mens ook het volgende gebod op: ’Van elke boom van de hof moogt gij tot verzadiging eten. Maar aangaande de boom der kennis van goed en kwaad, gij moet er niet van eten, want op de dag dat gij er van eet, zult gij volstrekt sterven’” (Gen. 2:15-17, NW). Hierdoor wordt aangetoond dat aan Adam, doordat hij niet van deze boom mocht eten, niets werd onthouden wat noodzakelijk voor hem was, want er was een overvloed aan ander voedsel voor hem. Maar God stelde het eenvoudige vereiste, dat hij niet van deze vrucht moest eten terwijl het verboden was. En wat het bezitten van kennis omtrent goed en kwaad betreft, Adam kon dit veilig aan God overlaten zonder te vrezen dat iemand hem er van zou beschuldigen onwetend te zijn. In werkelijkheid liet God Adam toe naar vrije keus te bepalen of hij er wel of niet van zou eten. God verleidde Adam er niet toe ongehoorzaam of goddeloos te zijn door deze boom der kennis in de hof te plaatsen, want er waren vele andere bomen om van te eten; maar God moedigde hem tot gehoorzaamheid en getrouwheid jegens de oppermachtige Jehovah aan door hem te waarschuwen voor de straf die op het eten van de verboden vrucht stond.
3. Hoe kwam het dat de overdekkende cherub ontrouw werd?
3 Enkelen vragen zich wellicht af hoe de volmaakte schepping van God, de overdekkende cherub, zich van de volmaaktheid kon afwenden, slecht kon worden en leugens kon voortbrengen. Wij vinden de verklaring in de symbolische woorden betreffende de koning van Tyrus: „Gij waart volkomen [volmaakt] in uw wegen, van den dag af, dat gij geschapen zijt, totdat er ongerechtigheid in u gevonden is. Door de veelheid uws koophandels hebben zij het midden van u met geweld vervuld, en gij hebt gezondigd; daarom zal Ik u ontheiligen van Gods berg, en zal u, gij overdekkende cherub! verdoen uit het midden der vurige stenen! Uw hart verheft zich over uw schoonheid; gij hebt uw wijsheid bedorven, vanwege uw glans; Ik heb u op de aarde henengeworpen, Ik heb u voor het aangezicht der koningen gesteld, om op u te zien. Vanwege de veelheid uwer ongerechtigheden, door het onrecht uws koophandels, hebt gij uw heiligdommen ontheiligd; daarom heb Ik een vuur uit het midden van u doen voortkomen, dat u heeft verteerd, en Ik heb u gemaakt tot as op de aarde, voor de ogen van al degenen, die u zien. Allen, die u kennen onder de volken, zijn over u ontzet; gij zijt een grote schrik geworden, en zult er niet meer zijn tot in eeuwigheid” (Ezech. 28:15-19; AS). Uit deze tekst vernemen wij hoe de overdekkende cherub in Eden een onreine hartetoestand ontwikkelde en zich verhief door trots ten gevolge van alle wonderbaarlijke gaven die hij van Jehovah had ontvangen. Hij werd hierdoor verblind en ging een verkeerde handelwijze volgen. De overdekkende cherub werd zelfzuchtig en wilde aanbeden worden, evenals God door Adam en Eva werd aanbeden. Belust op zelfzuchtig gewin was hij bereid Adam en Eva te vangen, hen van God weg te nemen en hen voor de prijs van aanbidding van hem als god, in de dienst van zonde te verkopen. Hij deed de belangen van Adam en Eva geweld aan door op moorddadige wijze tegen hen te liegen en hen tot de handelwijze te keren die tot hun vernietiging en tot de dood van al hun nakomelingen zou leiden. Wegens deze grote misdaad brengt de overdekkende cherub, die trots en zelfzuchtig is geworden, vernietiging over zichzelf, wat in Ezechiël 28 werd voorschaduwd door de vernietiging van de koning van Tyrus. Het was niet God die Satan de Duivel schiep. De gezalfde overdekkende cherub in Eden maakte zichzelf tot die goddeloze.
4. Wie is Satan, en hoe gaat hij te werk ten einde zijn doeleinden te bereiken?
4 Aldus ontstond Satan de Duivel, de leugenaar en lasteraar, en toen Adam en Eva zich bij elkaar aansloten en van de verboden vrucht aten, ontstond er een corrupte wereld. Satan de Duivel werd de god van het corrupte samenstel van dingen. Sedert die tijd zijn de werelden die hebben bestaan, werelden geweest onder de macht van Satan de Duivel, werelden gebaseerd op leugens, misleiding, gewelddaad, hebzucht en moord. Door middel van zijn leugens, gewelddaad en misleiding heeft Satan het toezicht gehandhaafd over de goddeloze samenstelsels van dingen en hij heeft al het mogelijke gedaan om te trachten degenen te verderven die door de Almachtige God er toe zijn gebracht God in reinheid en waarheid te aanbidden. De Bijbel vertelt ons dat Satan zich in een engel des lichts verandert om te trachten schepselen te misleiden. Tot hoever deze goddeloze zal gaan in zijn werkzaamheden wordt getoond in zijn verzoeking van Jezus, zoals die in Mattheüs 4 staat opgetekend. De goddeloze ging zover dat hij Schriftuurplaatsen aanhaalde in een poging de rechtschapenheid van Gods Zoon, Jezus, te verbreken. Satan toonde zijn heerschappij of autoriteit over de koninkrijken dezer wereld door de heerschappij van al deze koninkrijken aan Christus Jezus aan te bieden, maar ook dit werd in misleiding gedaan. Satan stelde alleen belang in het bewerken van de vernietiging van Jezus, wat het resultaat zou zijn geweest indien Jezus zich van zijn Vader in de hemel had afgewend. Het was nog een goddeloze en boosaardige daad van de zijde van de Duivel, de oude verrader. Maar Jezus gaf niet toe aan deze manier van misleiding welke door Satan werd beoefend. In plaats daarvan gebruikte hij de machtigste kracht die er voor het bestrijden van leugens bestaat, namelijk de waarheid, Gods Woord. En voor het beantwoorden van iedere verzoeking die Satan hem voorlegde, haalde hij de Bijbel, Gods Woord, aan.
5. Was Jezus zich bewust van de listen van Satan?
5 Omdat Jezus, het Woord van God, sedert de tijd der schepping bij zijn Vader in de hemel was geweest, was hij zich goed bewust van de werkzaamheden welke door deze die Satan was geworden, werden verricht. Hij wist dat Satan de Slang de vruchtbaarste van alle leugenaars was. Van de tijd af dat Satan Eva er toe bracht van de verboden vrucht te nemen, werd hij een leugenaar. Zijn eerste leugen had een moord tot gevolg. Jezus vertelde dus zeer goed de waarheid betreffende Satan toen hij zeide: „Die was een mensenmoordenaar toen hij begon, en hij is in de waarheid niet staande gebleven, want er is geen waarheid in hem. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij overeenkomstig zijn eigen aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen.” Wij willen Satan niet als onze vader hebben door leugenaars gelijk hij te worden. Als een waarschuwing voor ons vertelde Jezus de voornaamste mannen of geestelijken der Joden in zijn tijd: „Gij zijt uit uw vader de Duivel en gij wenst de begeerten van uw vader te doen.” Hij die God tot zijn vader heeft, begrijpt Gods Woord en gehoorzaamt de waarheid. Maar zij die Satans leugens herhalen, geven er blijk van dat zij de kinderen van de Duivel zijn. — Joh. 8:44, NW.
6. Hoe stelt Jehovah de kinderen van de Duivel aan de kaak?
6 In deze tijd zijn er vele goddeloze mensen die leugens spreken, waardoor zij zich identificeren als voortspruitend uit hun vader de Duivel. „De goddelozen zijn vervreemd van de schoot af; zij gaan de verkeerde weg op zodra zij worden geboren, sprekende leugens” (Ps. 58:3, AS; vs. 4, Statenvert.). Sommigen van hen trachten, net als de Duivel, lichtdragers te zijn en zij trachten aan Gods Woord toe te voegen ten einde het te doen voorkomen dat zij juist en waarheidlievend zijn. Maar Jehovah laat niet toe dat deze menen met hun goddeloze plannen ongestraft ontkomen. Hij richt het licht der waarheid uit zijn Woord op datgene wat zij zeggen en zijn Woord der waarheid bestraft goddeloze mensen en stelt hen als leugenaars aan de kaak. „Elk woord van God is beproefd; hij is een schild voor hen die toevlucht in hem nemen. Voeg niet toe aan zijn woorden, opdat hij u niet berispe, en gij een leugenaar wordt bevonden.” — Spr. 30:5, 6, AS.
7. Bewijs aan de hand van de Bijbel dat Jehovah tegen liegen is.
7 Omdat Jehovah God de vader van waarheid is, haat hij een liegende tong of een valse getuige die leugens spreekt. In Spreuken 6:16-19 (AS) staat: „Er zijn zes dingen die Jehovah haat; ja, zeven die hem een gruwel zijn: hooghartige ogen, een liegende tong, en handen die onschuldig bloed vergieten; een hart dat goddeloze voornemens smeedt, voeten die snel zijn om tot onheil te lopen, een valse getuige die leugens spreekt, en hij die onenigheid zaait onder broeders.” Het kan zijn dat mensen liegen, maar dit komt niet omdat Jehovah God wil dat zij liegen. God is geen leugenaar. Hij verwacht dat de mensen eveneens de waarheid vertellen. — Num. 23:19; 1 Sam. 15:29; Rom. 3:4; Tit. 1:2; Hebr. 6:18.
8. Wat is één manier waarop schepselen bewijzen dat zij volgelingen van Christus zijn?
8 Jezus sproot voort uit Jehovah, zijn Vader in de hemel, en daarom maakte hij een duidelijk onderscheid tussen waarheid en leugens. Als antwoord op een vraag die in Johannes 18:37 (NW) staat opgetekend, deelde hij de waarheid mede. „Pilatus zeide daarom tot hem: ’Welnu, zijt gij dan een koning?’ Jezus antwoordde: ’Te zeggen dat ik een koning ben, laat ik aan u over. Hiertoe ben ik geboren en hiertoe ben ik in de wereld gekomen, dat ik van de waarheid getuigenis zou afleggen. Een ieder die aan de zijde der waarheid staat, luistert naar mijn stem.’” Vertegenwoordigers van de Almachtige God horen en spreken dus de waarheid. Zij liegen niet. Zij volgen in de voetstappen van Christus Jezus, die tegen niemand heeft gelogen.
9. Hoe kunnen wij ons tegen leugens beschermen?
9 Omdat waarheid uit God voortspruit en leugens uit Satan, volgt daaruit dat alle leerstukken en leerstellingen van mensen die in strijd met het Woord van God zijn, valse leringen zijn. Indien zulke leerstukken of leerstellingen er op gericht zijn anderen nadeel te berokkenen, zijn zulke leerstukken of leerstellingen leugens. Het Woord van God is waarachtig en dat is onze maatstaf. Wat in tegenspraak is met het Woord van God, is een leugen en ze komt voort uit de Duivel. Het is voor ons eigen welzijn dat wij alles prijsgeven wat met leugens te maken heeft en dat wij zeer trouw blijven aan de waarheid. Christenen dienen de dingen niet te geloven enkel omdat ze worden gezegd of gedrukt, maar zij moeten beoordelen welke dingen waarachtig zijn door na te gaan of ze in overeenstemming met de Schrift zijn. De Bereeërs deden dit, zoals wij in Handelingen 17:11 (NW) lezen: „De laatsten nu waren edeler van geest dan die in Thessalonica, want zij namen het woord met de grootste bereidwilligheid des geestes aan, terwijl zij dagelijks de Schriften zorgvuldig onderzochten om te zien of deze dingen zo waren.” In 1 Thessalonicenzen 5:20-22 (NW) wordt ons de raad gegeven de profetieën niet met verachting te behandelen maar ons van alles te vergewissen en vast te houden aan datgene wat juist is. Dan zullen wij ons vrijhouden van elke vorm van goddeloosheid, met inbegrip van liegen.
10, 11. (a) Geef voorbeelden waardoor wordt aangetoond hoe leugens nadeel berokkenen. (b) Wat is het einde van valse profeten?
10 Alleen zij die Gods Woord niet beschouwen, worden door deze valse profeten en liegende vertegenwoordigers van Satan benadeeld. Eén van Gods dienstknechten wordt in 1 Koningen 13 genoemd. Hij ontving Gods Woord maar verkoos in plaats daarvan een valse profeet te volgen, een leugen te volgen. De leugen berokkende hem nadeel en bewerkstelligde zijn dood (1 Kon. 13:18, 24). Hierdoor wordt aangetoond dat Gods dienstknechten tevreden dienen te zijn met zijn Woord en niet naar liegende valse profeten moeten gaan luisteren, want leugens berokkenen nadeel en leiden tot de dood.
11 In de dagen van Jeremia waren er valse profeten die trachtten het volk er van te weerhouden datgene te doen wat Gods profeet Jeremia hun had gezegd te doen. Deze valse profeten benadeelden het volk en bewerkstelligden de vernietiging van velen. Bij monde van zijn profeet waarschuwde God het volk voor deze leugens, maar nochtans verkozen de meesten van het volk toch naar de leugens te luisteren. Leugenprofeten kunnen voor een tijdje voorspoedig zijn maar zij worden door Jehovah’s oordeel ten dode gedoemd. Valse getuigen kunnen Jehovah’s rechtvaardige oordelen nimmer ontvlieden. Dat overkwam valse profeten in de dagen van Jeremia. — Ps. 101:7, 8; Spr. 19:5, 9; Jer. 27:10, 14-16; 28:15; 29:31, 32; Hos. 4:1, 2.
12, 13. Hoe bedriegen de valse profeten sommige mensen, maar hoe wordt in de Bijbel een loopbaan aangegeven welke Christenen moeten volgen en waardoor zij worden beschermd zodat hun geen nadeel wordt berokkend van de zijde der valse profeten?
12 Ofschoon valse profeten en valse getuigen te Armageddon van Jehovah afkomstige straf moeten ondergaan en zullen worden gedood, kunnen zij voor een tijd leugens leren, zoals vagevuur, eeuwige kwelling, universele redding, drieëenheid, evolutie en het gebruik van beelden (Jer. 10:14). Zij kunnen zeggen dat God geen belangstelling heeft voor wat er op aarde gebeurt en dat hij de goddelozen nooit zal vernietigen (Ps. 10:4, 13, 15). Zij kunnen zeggen dat er nooit een strijd van Armageddon zal zijn zoals in de Bijbel wordt geleerd. Zij kunnen zich achter een grote toevlucht van leugens verbergen en sommige mensen bedriegen, maar dit zal Gods hard-treffende waarheden er niet van weerhouden hen aan de kaak te stellen en het zal hen niet voor vernietiging vrijwaren wanneer Gods bestemde tijd er voor aanbreekt. Zij zullen zich niet voor Jehovah kunnen verbergen. — Jes. 28:15-17.
13 Het kan zijn dat leugenaars voor een ogenblik voorspoedig schijnen te zijn, maar niemand dient te worden misleid. Niemand dient toe te laten dat leugens hem van de ware aanbidding van de Almachtige God afkeren. Toch is dit velen overkomen. De meerderheid der mensen in de wereld van tegenwoordig beoefent geen zuivere aanbidding. Door middel van zijn Woord heeft Jehovah in 1 Timotheüs 4 voorzegd dat in latere tijden sommigen van het geloof zouden afvallen, terwijl zij aandacht zouden schenken aan misleidende geïnspireerde uitspraken en leringen van demonen, door de huichelarij van mensen die leugens spreken. De laatste dagen zijn kritieke dagen die moeilijk zijn door te komen en wij bevinden ons er middenin. „Goddeloze mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger voortgaan, terwijl zij misleiden en worden misleid. Gaat gij echter voort in de dingen die gij hebt geleerd en tot het geloof waarvan gij werdt overtuigd, wetend van welke personen gij ze hebt geleerd en dat gij van kindsbeen af de heilige geschriften hebt gekend die u wijs kunnen maken tot redding door het geloof in verband met Christus Jezus. De gehele Schrift is door God geïnspireerd en heilzaam om te onderwijzen, terecht te wijzen, dingen in orde te brengen en streng te onderrichten in rechtvaardigheid, opdat de mens Gods volledig bekwaam zij, volledig toegerust tot ieder goed werk.” „Blijf vasthouden aan het voorbeeld van gezonde woorden die gij van mij hebt gehoord, tezamen met het geloof en de liefde die in verband staan met Christus Jezus. Bewaar dit mooie toevertrouwde pand door de heilige geest, die in ons woont.” — 2 Tim. 3:13-17; 1:13, 14, NW.
14. Wat laat Jehovah thans toe, en waarom?
14 Tegenwoordig moeten de mensen kiezen of zij God willen dienen en willen leven of de tegenstander, de leugenaar, Satan de Duivel, willen dienen en ter dood gebracht willen worden. Mensen die een rechtvaardig hart bezitten en een waarachtige leer en rechtvaardigheid liefhebben, maken een begin met de zuivere aanbidding van de Almachtige God, Jehovah, terwijl zij zijn Woord bestuderen en zijn wil trachten te doen. Zij verdedigen zich tegen leugens. Daarentegen zijn er mensen die er de voorkeur aan geven leugens te gebruiken en die hun aanbidding op onwaarheden baseren. Dezulken zijn personen zoals die in Romeinen 1:25 worden genoemd, die de waarheid voor een leugen hebben verwisseld en die de begeerte van hun hart, onreinheid, hebben beoefend. God laat toe dat zij hun boze weg bewandelen, terwijl zij een bericht opbouwen dat in de oordeelstijd tegen hen zal zijn. Zij bezwijken voor de leugens van Satan. „Maar de tegenwoordigheid van de wetteloze is overeenkomstig de werking van Satan met elk machtig werk en leugenachtige tekenen en wonderen en met elk onrechtvaardig bedrog voor degenen die vergaan, als een vergelding omdat zij de liefde der waarheid niet hebben aanvaard opdat zij konden worden gered. Daarom laat God dus toe dat er een werking der dwaling tot hen gaat, zodat zij de leugen zullen gaan geloven; opdat zij allen mogen worden geoordeeld omdat zij de waarheid niet hebben geloofd maar behagen hebben geschept in onrechtvaardigheid.” — 2 Thess. 2:9-12, NW.
15. (a) Wordt Jehovah door leugenaars bedrogen? (b) Op welke basis zal Jehovah schepselen belonen, en wat betekent dit voor de leugenaars?
15 Jehovah wordt niet bedrogen. Jehovah weet precies wat de begeerte van het hart van een ieder is, en op basis hiervan worden mensen geoordeeld. ’Want Jehovah doorzoekt alle harten en doorgrondt al wat de gedachten beramen. Indien gij Hem zoekt, zal Hij Zich door u laten vinden; doch indien gij Hem verlaat, zal Hij u voor eeuwig verwerpen’ (1 Kron. 28:9, NBG). Zij die een boos hart en onreine beweegredenen hebben, zullen niet in Gods nieuwe wereld van rechtvaardigheid kunnen leven. Alleen zij die rechtvaardig, rein en waarheidsgetrouw zijn, zullen ingang in de nieuwe wereld verwerven. „Gelukkig zijn zij die hun klederen wassen, opdat de autoriteit om naar de bomen des levens te gaan, de hunne mag zijn en opdat zij ingang in de stad mogen verwerven door haar grote poorten. Buiten zijn de honden en zij die spiritisme beoefenen en de hoereerders en de moordenaars en de afgodendienaars en een ieder die van een leugen houdt en met een leugen te werk gaat” (Openb. 22:14, 15, NW). Zij die het liegen beoefenen alsmede andere vormen van kwaad die in deze oude wereld onder Satan aan elkaar verwant zijn, zullen overeenkomstig hun daden worden beloond. Jehovah laat hieromtrent geen twijfel bestaan. „Dit zegt de Zoon van God, . . . ’ik ben het die de geheimste gedachten en de harten onderzoekt, en ik zal een ieder van u overeenkomstig uw daden geven.’” — Openb. 2:18, 23, NW.