Inzicht in het nieuws
„Jaar van de bijbel”
Door zijn handtekening te plaatsen onder een door beide huizen van het Congres goedgekeurde resolutie, heeft de Amerikaanse president Ronald Reagan 1983 uitgeroepen tot het nationale „Jaar van de bijbel”. De resolutie erkende het bestaan van een „nationale behoefte aan het bestuderen en toepassen van de leringen van de Heilige Schrift”. „Kunnen wij ertoe besluiten de grootste boodschap die ooit is geschreven, Gods Woord, de Heilige Schrift, ter hand te nemen, te bestuderen, en te proberen er gehoor aan te geven?” vroeg de president. „Op de bladzijden ervan staan de oplossingen voor alle problemen die de mens ooit heeft gekend.”
Deze uitspraak van president Reagan komt overeen met wat de bijbelschrijver Paulus zei: „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig om te onderwijzen, terecht te wijzen, dingen recht te zetten, . . . opdat de mens Gods volkomen bekwaam zij, volledig toegerust tot ieder goed werk” (2 Tim. 3:16, 17). Anderzijds zal de in de congresresolutie uitgesproken wens dat de bijbel aangewend wordt om „ons als Natie en volk krachtiger te maken”, wel niet vervuld worden. De bijbel zelf laat zien dat alleen Gods koninkrijk eeuwige zegeningen voor de mensheid kan brengen. De erin vervatte boodschap heeft niet ten doel slechts ’één natie en één volk’ krachtiger te maken, maar de volkeren van alle natiën onder Gods regering te verenigen. — Jes. 2:2-4.
Eva — gelijke of tegenhanger?
„Toen God vaststelde dat hij nóg een schepsel zou formeren, opdat de man niet alleen zou zijn, besloot hij tot het maken van ’een macht die aan hem gelijk was’, iemand wier kracht gelijk was aan die van de man”, aldus R. David Freedman, een geleerde op het gebied van de bijbelse taal, in Biblical Archaeology Review. Hij baseert dit op zijn nieuwe interpretatie van twee woorden in Genesis 2:18, een vers waarvan de Hebreeuwse tekst als volgt is vertaald: „Ik zal hem een helpster maken” (katholieke Jerusalem Bible); „Ik zal hem eene hulp maken, voor hem passend” (joodse vertaling door J. Vredenburg); „Ik zal hem een hulp maken, die bij hem past” (Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap); „Ik zal een hulp voor hem maken, als zijn tegenhanger”. — Nieuwe-Wereldvertaling.
Het is duidelijk dat Freedmans gedachte dat de vrouw werd gemaakt als ’een macht gelijk aan de man’, niet overeenstemt met de wetenschappelijke zienswijze van de meeste bijbelvertalers. Eén aspect belichtend dat mogelijk een rol heeft gespeeld in deze ongewone vertolking, zei Birger Pearson, redacteur-vertaler van de bijbel, naar verluidt dat een dergelijke verandering „tot voor kort bij geen mens zou zijn opgekomen”, en dat dit thans alleen het geval is vanwege de vrouwenemancipatiebeweging.
Dat de rol van de vrouw die van ’een hulp, een tegenhanger’ voor de man is, wordt ondersteund door de verklaringen die wij elders in Gods geïnspireerde Woord vinden. De apostel Petrus bijvoorbeeld bevestigde niet de gedachte dat de vrouw gemaakt is als ’een macht die aan de man gelijk is’, maar hij drong erop aan: „Gij mannen, blijft insgelijks bij [uw vrouw] wonen overeenkomstig kennis, haar eer toekennend als aan een zwakker vat, het vrouwelijke” (1 Petr. 3:7). Dat de vrouw de rol van tegenhanger vervult, maakt haar echter niet tot een minderwaardig schepsel. Zij bezit eigenschappen waarmee zij, binnen Gods regeling de eigenschappen van de man kan aanvullen. — 1 Kor. 11:3, 11, 12; Ef. 5:21-33.
Aansporing van een kardinaal
In een brief die werd gepubliceerd in de kerkelijke uitgave Hoja Diocesana, spoorde kardinaal Tarancón van Madrid de bisschoppen ertoe aan „christenen aan hun plichten te herinneren, niet alleen aan die tegenover God en de Kerk, maar ook aan die welke betrekking hebben op het politieke leven”. Waarom? De kardinaal zegt: „Ik geloof dat de tijd waarin wij leven [vlak voor de algemene verkiezingen] een verhelderend woord vereist opdat niemand zijn plicht zal vergeten. Onthouding [van stemming] vanwege religieuze of patriottische redenen valt niet te rechtvaardigen.” Dan voegt hij eraan toe: „Wij bisschoppen willen het beste voor ons vaderland . . . en wij moeten helpen dit te bereiken.”
Wat een tegenstelling met Jezus Christus’ woorden! Tot degenen die ware herders van de christelijke kudde zouden zijn, zei hij: „Daar gij . . . niet van de wereld zijt, maar Ik u uit de wereld heb uitgekozen, daarom haat de wereld u.” Jezus drong erop aan: „Zoekt eerst [Gods] Koninkrijk.” — Joh. 15:19; Matth. 6:33, katholieke Willibrordvertaling.