Mensen — Hoe hun begin was

Wanneer wij weten hoe hun begin was, zal dit ons helpen te begrijpen wat er van hen geworden is

ER ZIJN zowel logische als wetenschappelijke redenen om het bijbelverslag over de schepping van het eerste mensenpaar te geloven.a Het eerste hoofdstuk van dit bijbelboek verklaart: „Naar Gods beeld schiep hij hem [de mens]; als man en als vrouw schiep hij hen.” — Gen. 1:27.

Wat betekent het „naar Gods beeld” geschapen te zijn? Betekent het dat de eerste mens wat uiterlijk betreft op God leek? Als dat zo was, zou dat betekenen dat hij of zijn nakomelingen een gesneden beeld hadden kunnen maken dat op God leek. Maar dat was niet mogelijk. Daarom vroeg Jesaja: „Met wie kunt gijlieden God vergelijken, en welke gelijkenis kunt gij naast hem plaatsen?” De bijbel zegt: „Geen mens heeft ooit God gezien.” Dus nog eens de vraag: Wat betekent het „naar Gods beeld” geschapen te zijn? — Jes. 40:18; Joh. 1:18.

Wanneer men een jongen ziet, zegt men wel eens: „Precies zijn vader!” Maar die jongen hoeft wat zijn uiterlijk betreft helemaal niet op zijn vader te lijken. Hij lijkt in andere opzichten op zijn vader, zoals in aard, persoonlijkheid, technisch inzicht, muzikale aanleg, lichamelijke behendigheid of morele hoedanigheden. Omdat hij dezelfde eigenschappen bezit als zijn vader, zegt men van de jongen dat hij op zijn vader lijkt.

In deze zelfde zin werd het eerste mensenpaar naar Gods gelijkenis geschapen. Zij kregen bepaalde eigenschappen toebedeeld die God bezat. Dit verklaart de reusachtige kloof die tussen de mens en de lagere diersoorten bestaat. Dank zij deze goddelijke hoedanigheden was de mens toegerust om heerschappij over de dieren uit te oefenen. Zowel tot de man als tot de vrouw sprak God: „Weest vruchtbaar en wordt tot velen en vult de aarde en onderwerpt haar, en hebt de vissen der zee en de vliegende schepselen van de hemel en elk levend schepsel dat zich op de aarde beweegt, in onderworpenheid.” — Gen. 1:28.

Als man en als vrouw schiep hij hen. Verschillend? Duidelijk verschillend. Lichamelijk verschillend. Mentaal verschillend. Emotioneel verschillend. Mannen en vrouwen vinden deze verschillen buitengewoon aangenaam. Hierdoor vullen zij elkaar aan. Zij werden trouwens geschapen om elkaar aan te vullen (Gen. 2:18, 20). In één bepaald opzicht was de man naar Gods beeld geschapen en de vrouw niet — in de hoedanigheid van hoofd (1 Kor. 11:3, 7). Zowel de man als de vrouw waren naar Gods gelijkenis geschapen in die zin, dat elk van hen de goddelijke eigenschappen bezat die hun bij hun schepping gegeven waren.

Wat zijn enkele van de hoedanigheden van God die het eerste mensenpaar werden meegegeven? Enkele daarvan worden duidelijk gedemonstreerd door zijn zichtbare scheppingswerken. Romeinen 1:20 verklaart het volgende: „Zijn onzichtbare hoedanigheden worden van de schepping der wereld af duidelijk gezien, omdat ze worden waargenomen door middel van de dingen die gemaakt zijn.” Zonder woorden of stem of spraak maken Gods werken in de hemel en op de aarde zijn heerlijkheid bekend, doordat ze zijn eigenschappen weerspiegelen. — Ps. 19:1-4.

Wij kunnen in de aarde en in het planteleven en dierenleven op aarde zeer beslist wijsheid bespeuren. En voelen wij zijn macht, of kracht, niet wanneer het onweert? De oneindige verscheidenheid van zijn scheppingen legt er getuigenis van af dat hij een vruchtbaar werker is. Ze onthullen dat hij een voortreffelijk Ontwerper is die doelbewust te werk is gegaan. Zijn hoedanigheid gerechtigheid wordt door het volgende aangetoond: Hij heeft schepselen zo gemaakt dat zij bepaalde behoeften hebben; in zijn gerechtigheid heeft hij er voorzieningen voor getroffen dat die behoeften worden bevredigd. Hij doet meer dan de gerechtigheid vereist — in zijn liefde stort hij zijn zegeningen zelfs op de goddelozen uit. Jezus gaf dit te kennen met de woorden: „Blijft uw vijanden liefhebben en blijft bidden voor hen die u vervolgen, opdat gij er blijk van moogt geven zonen te zijn van uw Vader, die in de hemelen is, want hij laat zijn zon opgaan over goddelozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.” — Matth. 5:44, 45.

Het eerste mensenpaar bezat deze hoedanigheden, of het vermogen om ze te verwerven. In die zin waren zij naar Gods gelijkenis geschapen. De geschiedenis toont echter aan dat de mensen deze eigenschappen niet altijd hebben weerspiegeld, en evenmin doen zij dat heden ten dage. Wat is er gebeurt? Zijn zij niet meer in Gods gelijkenis?

[Voetnoten]

[Kader/Illustratie op blz. 5]

ENKELE HOEDANIGHEDEN VAN GOD DIE DE EERSTE MENSEN GEGEVEN WERDEN

GERECHTIGHEID

„Al zijn wegen zijn gerechtigheid.” — Deut. 32:4.

MACHT OF KRACHT

„Hij is de Maker van de aarde door zijn kracht.” — Jer. 10:12.

LIEFDE

„God is liefde.” — 1 Joh. 4:8.

„God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven.” — Joh. 3:16.

WIJSHEID

„Jehovah zelf geeft wijsheid.” — Spr. 2:6.

KENNIS

„Een God van kennis is Jehovah.” — 1 Sam. 2:3.

VOORNEMEN

„Alles heeft Jehovah gemaakt voor Zijn voornemen.” — Spr. 16:4.

WERK

„Hoe talrijk zijn uw werken, Jehovah!” — Ps. 104:24.

[Illustratie op blz. 4]

Precies zijn vader — maar niet wat zijn uiterlijk betreft