De zogenaamde anachronismen in de bijbel
EEN GELIEFD argument van bijbelcritici is dat dit boek niet het geïnspireerde Woord van God kan zijn omdat het anachronismen bevat. Wat is een anachronisme? Het is „een misplaatsing of fout tegen de tijdrekening; een chronologische fout waardoor gebeurtenissen ten opzichte van elkaar onjuist gerangschikt worden”. — Webster.
Ter illustratie het volgende: Geen enkele letterkundige verhandeling van vóór 1939 zal over de oorlog welke in 1914 begon, als over „de eerste Wereldoorlog” spreken, en wel omdat er tot op die tijd slechts één wereldoorlog was geweest. Die oorlog stond enkel en alleen bekend als „de Wereldoorlog”. Wanneer er daarom beweerd wordt dat een verhandeling door iemand is geschreven die vóór 1939 stierf terwijl er toch de uitdrukking „eerste Wereldoorlog” in voorkomt, ligt het voor de hand dat deze bewering vanwege een dergelijk anachronisme in twijfel wordt getrokken.
Toch is het evenwel mogelijk dat vele jaren later in een exemplaar van een dergelijke verhandeling de uitdrukking „de eerste Wereldoorlog” wordt gebruikt. Dit zou kunnen doordat deze verhandeling herhaalde malen is overgeschreven en herdrukt waarbij de uitdrukking „de Wereldoorlog” bij vergissing of opzettelijk, ten einde dubbelzinnigheid te vermijden, in „de eerste Wereldoorlog” is veranderd. Wanneer daarom na vele jaren dit anachronisme in een exemplaar voorkomt, bewijst dit niet automatisch dat de oorspronkelijke verhandeling niet door iemand die al vóór 1939 overleed, geschreven kan zijn.
Daar er zeer oude manuscripten van de christelijke Griekse Geschriften zijn gevonden, kunnen wij precies zeggen welke fouten de overschrijvers in de loop der eeuwen hebben gemaakt en wanneer. Misschien komt er nog een tijd dat dit in uitgebreidere mate dan thans het geval is, ook van de Hebreeuwse Geschriften kan worden gezegd. Wanneer wij echter van de Dode Zee-rol van Jesaja uitgaan, blijkt duidelijk dat Gods heilige geest er op toezag dat er inderdaad maar weinig fouten werden gemaakt, terwijl de meeste ook nog niet ter zake dienend zijn. Indien wij de Schrift willen onderzoeken en erover willen redeneren, zullen wij steeds weer bemerken dat dingen die aanvankelijk anachronismen leken, het in het geheel niet zijn.
Een van de eerste schijnbare anachronismen welke in de Hebreeuwse Geschriften wordt gevonden, is de verwijzing in Genesis 14:14 naar de stad Dan; ons wordt verteld dat Abram bepaalde koningen „tot Dan toe” achtervolgde. In Richteren 18:29 lezen wij echter dat de Danieten nadat zij het land Kanaän waren binnengekomen, de stad Laïs Dan noemden. Daar Mozes vóór deze naamsverandering stierf, beweert men nu dat hij het boek Genesis niet geschreven kan hebben.
Zekere bijbelgeleerden verklaren evenwel nadrukkelijk dat er meer dan één stad Dan bestond. Zij wijzen hierbij op de in Deuteronomium 34:1 genoemde stad Dan en op het Dan-Jaän dat in 2 Samuël 24:6 wordt vermeld. Bovendien bestaat er ook nog de mogelijkheid dat de verwijzing naar Dan in Genesis 14:14 aan een fout van een overschrijver of aan een opzettelijke inlassing ten einde dubbelzinnigheid te vermijden, is te wijten. Hoe het ook zij, het vormt er in ieder geval geen bewijs voor dat Mozes het boek Genesis niet geschreven zou hebben.
Van het overwinningslied van Mozes, dat in het 15e hoofdstuk van Exodus is opgetekend, en dat over de zege over Farao’s legers in de Rode Zee spreekt, wordt ook beweerd dat het een anachronisme is. Volgens de modernistische Interpreter’s Bible kan Mozes dit lied onmogelijk hebben gecomponeerd, omdat het spreekt over de uitwerking welke de wonderbaarlijke bevrijding der Israëlieten en de dood van Farao’s legers op de bewoners van Filistea, de stamhoofden van Edom, en de machtigen van Moab had, en daar het bovendien melding maakt van Jehovah’s heiligdom. Volgens deze bron zijn dit anachronismen en geven deze er blijk van dat het lied pas na Israëls reis door de woestijn en nadat het met deze volken in aanraking was gekomen, ja, zelfs nadat Salomo’s tempel met zijn heiligdom was gebouwd, geschreven kan zijn; de schrijver zou zich hierbij in Mozes’ positie hebben ingeleefd en deze woorden aan hem hebben toegeschreven.
Dit alles behoeft echter niet noodzakelijkerwijs het geval te zijn. Toen Mozes veertig jaar lang in het land Midian verbleef, heeft hij ongetwijfeld veel over de omliggende landen en volken vernomen, terwijl het eveneens mogelijk is dat hij daarvoor reeds van hun bestaan op de hoogte was doordat hij bij zijn onderwijs aan Farao’s hof al over hen had geleerd. Bovendien stelt het lied alles in de toekomende tijd, waardoor het een profetie is te noemen. Die heidenen moeten of zullen het horen, vrees moet of zal hen aangrijpen en Jehovah zal zijn volk naar zijn heiligdom brengen. Allen die aanvaarden dat Jehovah God in het verleden zijn dienaren ervoor gebruikte om geïnspireerde profetieën uit te spreken, zullen zonder moeite aanvaarden dat Mozes dit lied werkelijk schreef.
Bijbelcritici hebben ook Genesis 36:31 als een in het oog springend anachronisme belicht. Terwijl deze woorden vierhonderd jaar voordat er koningen in Israël waren, werden geschreven, verklaart deze tekst: „En dit waren de koningen, die over het land Edom regeerden, voordat er een koning over de Israëlieten regeerde.” Wanneer men echter verstandig redeneert, komt men tot de conclusie dat Mozes, ondanks dat er toentertijd nog geen koningen in Israël waren, toch wel iets dergelijks kon verklaren. Hoe dan wel? Omdat Mozes Jehovah’s belofte aan Abraham kende dat ’koningen uit u zullen voortkomen’. Voorts had Mozes zelf voorzegd dat zijn volk, nadat het het land Kanaän zou hebben betreden, om een koning zou vragen. Hij gaf zelfs instructies over wie zij wel en wie zij niet moesten uitkiezen en wat een dergelijke koning behoorde te doen (Gen. 17:6; Deut. 17:14-20). Ook in dit geval zou men critici het zwijgen kunnen opleggen door erop te wijzen dat hier sprake zou kunnen zijn van een interpolatie, want in 1 Kronieken 1:43 komt een bijna identieke verklaring voor welke betrekking heeft op hetzelfde geslachtsregister.
Een ander zogenaamd anachronisme komen wij in Exodus 16:35 tegen, waar staat: „De Israëlieten nu hebben veertig jaar het manna gegeten, totdat zij kwamen in bewoond land; het manna hebben zij gegeten totdat zij kwamen aan de grens van het land Kanaän.” Het is inderdaad onwaarschijnlijk dat Mozes deze woorden optekende op het tijdstip dat de Israëlieten het manna voor het eerst ontvingen, maar wie kan zeggen of hij deze woorden niet aan het einde van de veertig jaar durende tocht door de woestijn, toen hij aan de grens van het land Kanaän stond, aan het verslag toevoegde? Hij wist immers dat zijn volk van toen af aan niet langer meer manna zou eten. Deze woorden kunnen, of ze nu door Mozes of door een ander zijn toegevoegd, niet worden gebruikt als bewijs dat het gehele boek Exodus niet door Mozes geschreven zou zijn.
Het besluit van de boeken Deuteronomium en Jozua is ook een anachronisme genoemd, omdat ze de dood van hun respectieve schrijver vermelden. Het is echter veel redelijker om aan te nemen dat deze naschriften eraan werden toegevoegd ten einde het verslag van de schrijvers te voltooien, dan te beweren dat deze boeken niet door Mozes en Jozua werden geschreven. Zulke zwakke argumenten tonen alleen maar dat deze bijbelcritici geen objectiviteit bezitten.
Wanneer men de bijbel leest met het doel er tegenstrijdigheden in te ontdekken, — om op deze wijze een excuus te vinden voor het feit dat men hem niet als Gods Woord en Gids aanvaardt — zal men beslist wel vinden waar men naar zoekt. Indien wij echter met een ontvankelijke geest naar de waarheid speuren, zullen wij niet over zogenaamde anachronismen struikelen. De rijkdom aan bewijzen welke de betrouwbaarheid van de bijbel ondersteunen, kan beslist niet op basis van zulke zwakke argumenten als die belichaamd in zogenaamde anachronismen, terzijde worden geschoven.