Zonde? — wat is dat?
„Zet al die schuldgevoelens opzij”, is de uitspraak van een voorstander van de IK-cultus. Maar de waarheid is dat degenen die geen schuldgevoel kennen, ziek zijn.
KAN er een einde worden gemaakt aan zonde door een proclamatie van een dergelijke strekking uit te vaardigen? Dat zou net zo iets zijn als een einde maken aan koorts door alle thermometers te breken, of misdaad te laten eindigen door alle wetten overboord te gooien. Het boek weggooien dat zonde definieert, maakt nog geen einde aan zonde. Zelfs zonder de bijbel bestaat zonde en is er een bewustzijn van zonde. Sprekend over hen die niet bekend zijn met Gods wetten, zegt de bijbel:
„Wanneer zij uit zichzelf doen wat de wet verlangt, zijn zij zichzelf tot wet, ook al hebben ze de wet van Mozes niet. Hun gedrag laat zien dat de wet in hun hart geschreven staat. Ook hun geweten bewijst dat dit waar is, omdat ze door hun gedachten soms beschuldigd en soms verdedigd worden.” — Rom. 2:14, 15, Het Nieuwe Testament in de omgangstaal.
Ongeacht wat u erover mag beweren, u dient wie of wat u volgt: „Als je bij iemand in dienst treedt, ben je zijn ondergeschikte en moet je hem gehoorzamen. Dat weet u. Òf u dient de zonde, wat uitloopt op de dood, òf u gehoorzaamt God, wat tot gevolg heeft dat God u tot de rechtvaardigen rekent.” — Rom. 6:16, NTO.
Zonde en schuld bestaan in het onvolmaakte leven van ons allen. Dat feit verandert niet wanneer wij als de vrouw in Spreuken 30:20 zouden handelen: „Ziehier de weg van een overspelige vrouw: zij heeft gegeten en heeft haar mond afgeveegd en zij heeft gezegd: ’Ik heb niets verkeerds gedaan.’” Haar weigering zonde en schuld te zien wordt door de hedendaagse ik-generatie nagebootst. Zoals op de kaft van Dr. Karl Menningers boek Whatever Became of Sin? (Wat is er van zonde geworden?) staat: „Het woord ’zonde’ is bijna verdwenen uit onze woordenschat, maar het besef van schuld is nog steeds in ons hart en onze geest aanwezig.”
De waarde van schuldgevoel
„Sommige mensen”, zegt de psychoanalist Willard Gaylin, „hebben nooit het gevoel van schuld ervaren. Zij zijn echter niet de gelukkigen, noch zijn wij gelukkig dat wij hen in ons midden hebben. Het onvermogen schuld te voelen is het fundamentele gebrek van de psychopaat of de asociale persoon.” Hij is het niet eens met de goeroes van de ik-cultus die zeggen dat schuldgevoel een nutteloze emotie is. „Schuldgevoel”, zo zegt Gaylin, „is niet alleen een uniek menselijke ervaring; het aankweken ervan in mensen — en hetzelfde geldt voor schaamtegevoel — bevordert de nobelste, edelmoedigste en meest humane karaktertrekken die onze soort onderscheiden.”
In onszelf vormen wij een identiteit of model van onszelf. Wij vereenzelvigen ons met dit innerlijke model. Het wordt een maatstaf of ideaal waaraan wij onszelf afmeten, waarbij wij onszelf hetzij goedkeuren of afkeuren. Dit model wordt opgebouwd door onze omgang met ouders en hun onderwijs of voorbeelden. Andere personen die wij respecteren of bewonderen, dragen het hunne bij tot dit innerlijke ideaal dat in ons groeit. Beginselen die wij hebben waargenomen of bestudeerd, leveren hun bijdrage. Als wij de bijbel bestuderen, wordt dit model of ideaal gevormd naar dat van Jehovah God, want de bijbel weerspiegelt in God belichaamde beginselen zoals rechtvaardigheid, liefde, wijsheid, macht, arbeid, doelgerichtheid, en vele andere. Hoe meer wij in overeenstemming gaan leven met deze juiste maatstaf in ons, hoe meer wij onszelf kunnen respecteren, ja, zelfs liefde voor onszelf kunnen hebben.
Wanneer wij er echter in te kort schieten aan dit inwendige ideaal te beantwoorden, voelen wij ons schuldig. Is dit nuttig? De psychoanalist Gaylin zegt hierover:
„Schuldgevoel is geen ’nutteloze’ emotie, het is de emotie die veel van onze goedheid en edelmoedigheid doet groeien. Het geeft ons een signaal wanneer wij gedragsregels hebben overtreden die wij persoonlijk wensen te handhaven. Ons schuldgevoel vertelt ons dat wij niet hebben beantwoord aan onze eigen idealen.”
Ons geweten is iets unieks
Van alle aardse schepselen hebben alleen mensen een geweten. De basis waarop het geweten kan functioneren, is het geheel van maatstaven of idealen die wij in ons hebben. Als wij de bijbel bestuderen en op God gaan gelijken, kunnen wij ons geweten veilig onze gids laten zijn. Beantwoordt ons gedrag niet aan Gods wil, dan steekt ons geweten ons en voelen wij schuld.
Dieren hebben geen geweten dat maakt dat zij zich schuldig voelen. Honden kunnen ’schuldbewust’ kijken wanneer ze ongehoorzaam zijn geweest, maar het is alleen hun angst dat wij boos zijn. Maar vanwege het geweten wordt het gedrag van mensen aan een onderzoek onderworpen, waarbij „hun geweten met hen getuigenis aflegt en hun eigen gedachten [ten aanzien van wat zij behoren te zijn] onderling hen beschuldigen of zelfs verontschuldigen”. — Rom. 2:15.
In hun poging ’schuldgevoelens opzij te zetten’, verharden mensen hun geweten om het ongevoelig te maken, het tot zwijgen te brengen. Zij worden „in hun geweten gebrandmerkt”. Zij moeten ook hun vroegere innerlijke ideaal zien te vervangen door een nieuw, met lagere maatstaven of geen maatstaven. Het is een terugkeer tot de eeuwenoude immoraliteit, maar vermomd en mooi verpakt als „de nieuwe moraal”. Hierbij worden „zowel hun geest als hun geweten . . . verontreinigd”. — 1 Tim. 4:2; Tit. 1:15.
Wij dienen het waardevolle vermogen om schuld te voelen, vast te houden. Daartoe zegt de bijbel: „Behoudt een goed geweten.” Als een geweten zwak is, moet het niet verontreinigd worden door ertegenin te gaan maar moet het versterkt worden door de op Gods Woord gebaseerde „verborgen persoon van het hart” tot christelijke rijpheid te brengen. — 1 Petr. 3:4, 16; 1 Kor. 8:7.
Ga schuldgevoelens niet uit de weg
„Allen hebben gezondigd en bereiken niet de heerlijkheid Gods”, naar wiens beeld de mens was geschapen (Rom. 3:23; Gen. 1:27). Allen hebben daarom reden om zich schuldig te voelen. Degenen die dat niet ervaren, zijn zich zonder succes aan het verbergen, net als de spreekwoordelijke struisvogel die zijn kop in het zand steekt.
Het eerste mensenpaar voelde zich schuldig toen zij zondigden en zij verborgen zich. Gevonden en met hun overtreding geconfronteerd, deden zij wat zo velen van ons doen: zij probeerden hun schuld op iemand anders te schuiven. Het verslag vermeldt: „Vervolgens zei de mens: ’De vrouw, die gij hebt gegeven om bij mij te zijn, zij heeft mij van de vrucht van de boom gegeven en toen heb ik ervan gegeten.’ Daarop zei Jehovah God tot de vrouw: ’Wat hebt gij nu gedaan?’ Waarop de vrouw antwoordde: ’De slang — die heeft mij bedrogen en toen heb ik gegeten.’” — Gen. 3:12, 13.
Een ongeluk komt zelden alleen, zegt men wel. Schuldgevoel is nog meer op gezelschap gesteld — hoe meer hoe liever! Dr. Menninger schreef:
„Als men een groep mensen de verantwoordelijkheid kan laten delen voor wat een zonde zou zijn als een enkele persoon het deed, verdwijnt de last van de schuld snel van de schouders van alle betrokkenen. Anderen kunnen een beschuldiging uiten maar het feit dat de schuld door velen wordt gedeeld, maakt dat voor de enkeling de schuld in het niets verdwijnt.” — Whatever Became of Sin?, blz. 95.
Waartoe kan dit uiteindelijk leiden? Met betrekking tot „de zonde van oorlog” zegt hij: „Alle gedragingen die gewoonlijk als misdadig en of zondig worden beschouwd, zijn plotseling gewettigd — moord, verminking, brandstichting, roof, bedrog, zich wederrechtelijk toegang verschaffen, sabotage, vandalisme, en wreedheid.” — Blz. 101.
Menninger gaat vervolgens de zonde in schrillere kleuren afschilderen en stelt vragen:
„De foto van een schreeuwend, verbrandend kind of van een vrouw wier ledematen bijna van haar lichaam zijn gerukt of wier buik is opengereten, schokt ons en vervult ons met weerzin, hoewel ons het geluid van het geschreeuw en gekreun bespaard blijft. Wij zijn geen getuige van de smart van de volledig gebroken moeder. Wij weten niets van de wanhoop, het uitzichtloze, het verlies van alles. Wij gaan niet met hen de ziekenhuizen binnen en zien niet de afschuwelijke wonden, de folterende brandwonden, de verbrijzelde ledematen. En dat alles is nog maar een klein stipje op een grote kaart van miljoenen. Het kan niet worden beschreven. Het kan niet worden overzien. Men kan zich er geen voorstelling van vormen.
Maar wie is verantwoordelijk voor dit kwaad? Stellig is het zondig, maar wiens zonde is het? Niemand wil hiervoor verantwoordelijk gesteld worden. Iemand vertelde iemand dat hij tegen iemand moest zeggen om iemand te zeggen dat en dat te doen. Iemand besloot alles op gang te brengen en iemand heeft ermee ingestemd ervoor te betalen. Maar wie? En hoe heb ik gestemd? . . . Soms denk ik dat de enige mensen die volledig consequent handelen op moreel gebied, degenen zijn die weigeren een aandeel te hebben.” — Blz. 102, 103.
Schuif uw schuldgevoelens niet van u af!
Eerlijkheid gebiedt dat elk van ons zijn zonde en schuld onder de ogen ziet. Onze mentale gezondheid eist dat wij ons ervan bevrijden. Jehovah verschaft de manier waarop wij dit kunnen doen.
Gods Woord toont de enige toereikende manier om zonde het hoofd te bieden. Zie zonde onder de ogen: „Indien wij de bewering uiten: ’Wij hebben geen zonde’, misleiden wij onszelf en de waarheid is niet in ons” (1 Joh. 1:8). „Wie zijn overtredingen bedekt, zal geen succes hebben” (Spr. 28:13). Belijd uw zonde aan God: „Ik zei: ’Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen aan Jehovah’” (Ps. 32:5). Vergiffenis volgt op de belijdenis: „Indien wij onze zonden belijden, dan is hij getrouw en rechtvaardig om ons onze zonden te vergeven” (1 Joh. 1:9). Schuldgevoel verdwijnt vervolgens: God schenkt vergeving door bemiddeling van Christus en een dergelijke vergiffenis zal „ons geweten reinigen van dode werken” (Kol. 1:14; Hebr. 9:14). Ons geweten hoeft dan niet langer schuld te voelen.
Zie dus uw zonde onder de ogen, erken haar, belijd haar aan God, zoek vergeving. Soms kan er een straf volgen, maar vaak wordt belijdenis gevolgd door vergiffenis en is daarmee de zaak geëindigd.
De ik-generatie probeert schuld weg te schuiven door zonde te ontkennen. Zonde betekent letterlijk „het doel missen”. Hun „nieuwe moraal” mist stellig het doel, zoals door de vruchten wordt getoond. De bewering van een bepaalde richting in de psychologie, de behavioristische school, dat wij geen persoonlijke beslissingen nemen, en daarom geen verantwoordelijkheid dragen, veegt zonde onder het tapijt. Het is een psychologie zonder het begrip ’verkeerd’: niemand is verantwoordelijk, niemand is aansprakelijk, niemand is schuldig, niemand zondigt. Het is precies het soort van psychologisch koeterwaals dat ik-eerst’ers aangrijpen en waarachter zij zich verschuilen om met opgetrokken wenkbrauwen te vragen: ’Zonde? Wat is dat?’
Het is gezonde psychologie om zonde te erkennen en er het hoofd aan te bieden. Gods Woord vormt de sleutel die ons in staat stelt om dat te doen. Het toont ons dat wij een juiste achting voor onszelf moeten hebben, de belangen van anderen in aanmerking moeten nemen, en bovenal onze Schepper Jehovah God moeten liefhebben en zijn beginselen als onze gids moeten aanvaarden. Het volgende artikel ontwikkelt deze punten verder.