Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1981
Jehovah, een God van eenheid, dienen
„JEHOVAH, onze God, is één Jehovah.” Aan dit belangrijke feit herinnerde de profeet Mozes zijn volk Israël toen hij zijn afscheidstoespraak tot hen hield (Deut. 6:4). Uit zijn verdere geïnspireerde woorden, alsook uit de rest van de Schrift, vernemen wij dat Jehovah God tevens almachtig, alwijs en volmaakt in gerechtigheid is en dat hij de personificatie van liefde en onzelfzuchtigheid is. Aangezien het „gelukkiger [is] te geven dan te ontvangen”, en Jehovah God de Gever is van „elke goede gave en elk volmaakt geschenk” volgt hieruit dat hij een uiterst „gelukkige God” moet zijn. — Hand. 20:35; Jak. 1:17; 1 Tim. 1:11.
Uit Gods geïnspireerde Woord vernemen wij ook dat Jehovah honderden miljoenen geestelijke schepselen heeft, die er vreugde in scheppen zijn woord te volbrengen (Ps. 103:20; Dan. 7:9, 10). Deze schepselen zijn georganiseerd en vormen een hemelse universele organisatie. Wij lezen dan ook over engelen, cherubs en serafs, en over een aartsengel. Zij allen dienen Gods voornemens en werken in volmaakte harmonie samen want Jehovah is „geen God van wanorde” en verwarring, maar van eenheid en vrede (1 Kor. 14:33). Toen Adam en Eva waren geschapen, omvatte Jehovah’s organisatie ook aardse schepselen. In de Schrift wordt Gods organisatie van met verstand begiftigde personen in Jesaja 54:1 vergeleken met een vrouw of een echtgenote van God, in Galaten 4:26 met een stad en in Ezechiël hoofdstuk 1 met een wagen.
Jehovah is niet alleen een gelukkige God maar in zijn liefde wenst hij dat al zijn met verstand begiftigde schepselen gelukkig zijn. Zij kunnen zich echter alleen in waar en blijvend geluk verheugen wanneer zij in contact en in harmonie blijven met hun Maker die de Bron van leven is (Ps. 36:9). En al Gods met verstand begiftigde schepselen waren in geluk verenigd tot zo’n 6000 jaar geleden toen één van hen uit eerzucht gelijk aan zijn Maker, Jehovah God wilde zijn en daarom in opstand kwam. Daardoor maakte hij zichzelf tot Satan dat wil zeggen, tegenstander, en tot Duivel wat lasteraar betekent, en aldus werd hij de eerste afvallige (Joh. 8:44; Openb. 12:9). Door zijn toevlucht te nemen tot leugens, bracht Satan het eerste mensenpaar ertoe afvallig te worden, de ware aanbidding van Jehovah God de rug toe te keren en zich in zijn opstand bij hem aan te sluiten. Met die opstand deden ongeluk verwarring, zonde en de dood hun intrede in de wereld.
Zo kwam het dat er nu twee organisaties in het universum waren die tegengestelde beginselen voorstonden en zeer vijandig tegenover elkaar stonden. Reeds ten tijde van de opstand in de tuin van Eden voorzei God met betrekking tot de vijandschap tussen deze twee organisaties: „Ik zal vijandschap stellen tussen u [de Slang] en de vrouw [Gods hemelse organisatie] en tussen uw zaad en haar zaad.” — Gen. 3:15.
TWEE ORGANISATIES WAAR VIJANDSCHAP TUSSEN BESTAAT
In de loop der tijden zijn er op aarde betrekkelijk weinig mensen geweest die loyale vertegenwoordigers van Jehovah en zijn organisatie waren en die Satans organisatie weerstonden. Tot hen behoorden Abel, Henoch, Noach, de patriarchen Abraham, Isaäk, en Jakob, Mozes en een lange reeks getrouwe profeten, alsook enkelen van Israëls koningen zoals koning David. Maar telkens weer werd de meerderheid van die natie ontrouw aan de zuivere aanbidding van Jehovah en werden zij afvallig door de zijde van Satan te kiezen. In feite was dit in belangrijke mate het geval toen God zijn Zoon Jezus Christus naar de aarde zond.
Jezus Christus kwam om getuigenis af te leggen van de waarheid van Gods koninkrijk (alsook om zijn leven als losprijs voor velen te geven) en hij zond zijn volgelingen eropuit om eveneens getuigenis af te leggen. Na zijn opstanding en kort voordat hij naar de hemel opsteeg gaf hij zijn volgelingen de opdracht ’discipelen te maken van mensen uit alle natiën en hun te leren alles te onderhouden wat hij hun had onderwezen’. — Matth. 4:17; 28:19, 20; Luk. 9:1, 2; 10:1-9; Joh. 18:37.
Vanaf Pinksteren was het duidelijk op wie Jehovah God zijn heilige geest had uitgestort om dit werk voort te zetten en sommigen van hen namen door goddelijke voorzienigheid de leiding hierin. Hiertoe behoorden de apostelen en oudere mannen van de christelijke gemeente in Jeruzalem. Toen deze personen nog in leven waren, hielpen zij de christelijke gemeente loyaal te blijven aan de waarheid uit Gods Woord. Maar na hun dood stonden er afvalligen op die de leiding overnamen zoals Jezus en de apostel Paulus hadden voorzegd en waarvoor zij hadden gewaarschuwd. — Matth. 13:24-30; Hand. 20:29, 30.
In het jaar 325 gingen deze afvallige christenen samenwerken met de politieke heersers van de wereld. Zij werden het dominerende deel van „Babylon de Grote”, het wereldrijk van valse religie. In de loop van de vele eeuwen is er tussen Babylon de Grote en de kleine groep van ware christenen die loyaal bleven aan de zuivere aanbidding van Jehovah God, een voortdurende geestelijke oorlog aan de gang geweest. — 2 Thess. 2:3-12; Openb. 17:4, 5.
Gods Woord voorzei dat in de laatste dagen de zuivere aanbidding hersteld zou worden, dat er een oogsttijd zou zijn waarin de afvalligen uitgezift zouden worden en de „tarwe” van het „onkruid” gescheiden zou worden. De eerste fasen van dit werk begonnen ongeveer 100 jaar geleden. Sindsdien hebben getrouwe gezalfde christenen gezamenlijk als een bestendige beheerdersklasse dienst verricht. — Matth. 13:40, 41.
DE BEHEERDERSKLASSE GEORGANISEERD VOOR ACTIVITEIT
In deze tijd wordt er naar de „overgeblevenen” van Gods gezalfde kinderen op aarde, die de laatsten van de 144.000 leden van het geestelijke Israël vormen, dikwijls verwezen als het christelijke „overblijfsel”. Zij zijn nog steeds hevig in een geestelijke oorlogvoering met Satan en zijn religieuze op een vrouw gelijkende organisatie Babylon de Grote gewikkeld (Openb. 12:1, 17; 18:2, 4). Op dit late tijdstip telt dit overblijfsel nog geen tienduizend leden op aarde. Zij zijn uit vele delen van de aarde samengebracht en gedurende de afgelopen eeuw zijn zij georganiseerd voor de christelijke predikingsactiviteit (Matth. 24:31). Gezamenlijk vormen zij de ’getrouwe beheerder’ die in Lukas 12:42-44 wordt vermeld of de „getrouwe en beleidvolle slaaf” naar wie in Mattheüs 24:45-47 wordt verwezen. Ten einde deze wereldomvattende gemeente van gezalfden in hun verenigde activiteit te vertegenwoordigen is er een groep gezalfde ouderlingen die met het toezicht belast zijn, als het Besturende Lichaam aangesteld. Dit Besturende Lichaam dat momenteel uit 16 leden bestaat, zetelt in Brooklyn Bethel het hoofdbureau van de wettelijke religieuze corporatie die als de Watch Tower Bible and Tract Society bekendstaat. — Hebr. 13:7, 17.
VERSLAG OMTRENT HET INTERNATIONALE BEHEER
Volgens de bijbel wordt er van beheerders verwacht dat zij getrouw worden bevonden (1 Kor. 4:2). Daarom is het juist en nuttig om van tijd tot tijd verslag uit te brengen omtrent het hun door God toevertrouwde beheer over Jehovah’s aardse belangen. — 1 Petr. 4:10; vergelijk Lukas 16:2 en Romeinen 14:4.
Iedereen kan het jaarlijkse verslag omtrent hun internationale beheer dat hierbij door Jehovah’s Getuigen wordt voorgelegd aan een kritisch onderzoek onderwerpen (Jes. 43:10-12). Het levert steeds weer het bewijs dat Jehovah’s uitbreidende organisatie overal op aarde duidelijk in het oog valt als een wachttoren en baken van geestelijke verlichting te midden van een wereld die in steeds dichtere duisternis gehuld raakt (Jes. 60:1-3). In 205 landen vormen Jehovah’s Getuigen een internationaal bolwerk van rechtvaardigheid doordat zij eerst Gods koninkrijk en de belangen ervan zoeken (Matth. 6:10, 33). Tegen het jaar 1980 waren er 2.250.000 „andere schapen” als metgezellen aan de kleine groep van het overblijfsel toegevoegd. — Joh. 10:16.
Al deze Getuigen verrichten te zamen dienst als een verenigde wereldomvattende gemeenschap van broeders onder het opmerkelijke onzichtbare leiderschap van Jezus Christus (Matth. 23:10; 1 Petr. 5:9). Christus leidt deze groeiende gemeenschap door bemiddeling van zijn samengestelde beheerder hier op aarde. Hierbij is een progressief geestelijk voedingsprogramma met actuele bijbelse inlichtingen betrokken. Dit stelt allen in deze gemeenschap in staat geestelijk sterk te worden gedurende deze laatste dagen van een opstandige, verontreinigde mensenmaatschappij. — Luk. 12:42.
Gedurende de afgelopen 99 jaar hebben Jehovah’s dienstknechten die met het Wachttorengenootschap samenwerken, (over het algemeen jaarlijks) bericht uitgebracht omtrent hun predikings- en onderwijzingsactiviteit in verband met het verkondigen van het goede nieuws van Gods koninkrijk op de bewoonde aarde (Matth. 24:14; 28:19, 20). Hun eerste jaarbericht stond in de uitgave van januari 1882 van het tijdschrift Zions Watch Tower, en het verschafte gegevens over het werk dat zij gedurende het jaar 1881 hadden verricht. Dit Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1981 zal het algemene patroon volgen dat in 1926 werd ingesteld, namelijk door het jaarbericht te verschaffen over het voorgaande dienstjaar dat op 31 augustus 1980 eindigde, alsook door verslagen uit andere landen te publiceren en de dagelijkse bijbelteksten en commentaren voor het kalenderjaar 1981 te vermelden.
EEUW VAN TOENEMENDE VERENIGDE ACTIE
Met dit Jaarboek gaan Jehovah’s Getuigen hun honderdste jaar binnen met betrekking tot het verslag uitbrengen omtrent hun wereldomvattende getuigeniswerk. Evenals hun eerste-eeuwse christelijke voorlopers hebben zij de gehele aarde met hun prediking van het „goede nieuws” gevuld (Rom. 1:8; Kol. 1:23). Geen enkel mens zou thans gedurende zo’n lange tijd een actief leven in de prediking kunnen leiden, en het fenomenale werk dat de afgelopen honderd jaar is verricht, zou beslist niet aan een individuele beheerder of slaaf toegeschreven kunnen worden. Evenmin is het redelijk om aan te nemen dat de ene onvolmaakte man na de andere achtereenvolgens ’over al Christus’ bezittingen op aarde aangesteld’ zou worden om zoals de rooms-katholieke paus beweert, als plaatsvervanger van Christus op aarde dienst te doen (Luk. 12:44). Het bericht en de statistieken bewijzen daarentegen dat het werk wordt volbracht door die collectieve groep van gezalfde christelijke mannen en vrouwen die onder Christus leiding de beheerdersorganisatie vormen. Deze groep is gestadig voorwaarts gegaan, terwijl hun begrip van geestelijke zaken meer en meer is toegenomen en zij op een doeltreffende wijze als getuigen over de gehele wereld vruchten hebben voortgebracht. — Spr. 4:18; Matth. 24:45-47; Openb. 14:4, 6.
TEGENSTANDERS KRIJGEN NIET DE OVERHAND
Ondanks tegenstand van de zijde van de wereld, vooral op aanstichting van de sektarische geestelijkheid van de christenheid, heeft deze kern van gezalfde christenen volhard als een afgescheiden niet-sektarische groep die zich onderscheidt door eenheid van handelen in het verrichten van heilige dienst voor de ene ware God. De afgelopen decennia hebben honderdduizenden personen die rechtvaardigheid liefhebben zich rondom deze kern geschaard om als getuigen van Jehovah een aandeel te hebben aan heilige dienst. — Zach. 8:23; Openb. 7:9.
Van tijd tot tijd zijn er binnen de ene groeiende kudde opstandige personen, afvalligen, opgestaan ten einde te trachten enkelen te misleiden zoals was voorzegd en zoals in apostolische tijden ook is gebeurd (1 Tim. 4:1; Rom. 16:17, 18). Zulke afvalligen zijn prompt uit de gemeenschap gesloten. Zij zijn niet in staat geweest de kracht van Jehovah’s geest die in deze laatste dagen op zijn bijeenvergaderde volk rust te weerstaan (Joël 2:28, 29). Niets kan de opmars van Jehovah’s dienstknechten, die zich nu op het wereldtoneel bevinden als voorvechters van Jehovah’s rechtmatige koninkrijkssoevereiniteit over de gehele aarde, verijdelen. (Vergelijk 1 Korinthiërs 4:9.) Onder leiding van Jehovah’s geest die op deze ene christelijke organisatie rust is Jehovah’s volk tot aan dit jaar 1981 staande gebleven terwijl zij eensgezind handelen en sterker zijn dan ooit. Zij hebben zich ieder afzonderlijk vreugdevol onderworpen aan het aardse bestuur van dit door God goedgekeurde kanaal en de wettelijke religieuze corporaties waarvan Gods organisatie zich bedient.
ONTWIKKELING VAN WARE CHRISTELIJKE GEMEENTEN
Wat in de jaren 1870 en 1880 in de Verenigde Staten, in Pittsburgh (Pennsylvania), op kleine schaal als een paar gemeenten van christelijke Bijbelonderzoekers begon, is thans op verenigde wijze uitgegroeid tot vele duizenden gemeenten in 205 landen. Deze organisatorische ontwikkeling hield ook in dat er voorzieningen voor werden getroffen dat de leden van de gemeenten wekelijks bijeen konden komen op vergaderingen, waar door onderlinge uitwisseling van gedachten de bijbel werd bestudeerd en de aanwezigen geestelijk werden opgebouwd. Hierdoor werden de afzonderlijke personen er ook toe aangemoedigd als actieve veldpredikers het goede nieuws van Gods koninkrijk met anderen te delen.
Op deze wijze werd iedere christelijke man en vrouw een lichtgever die het licht van de bijbelse waarheden tot anderen uitstraalde (Fil. 2:15). Jehovah’s hedendaagse christelijke getuigen werden aldus een verenigde organisatie en onder leiding van plaatselijke ouderlingen en dienaren in de bediening verrichten zij thans in 43.181 gemeenten dienst. Eensgezind zenden zij hun stralen uit als het licht der wereld, schijnend als een met een stad te vergelijken organisatie die zich op de top van een berg bevindt. — Matth. 5:14-16.
JEHOVAH, EEN VROEGTIJDIG EN OVERVLOEDIG ZAAIER
Daar Jehovah de komst van de „grote verdrukking” vooruit wist trof hij er al vroeg regelingen voor om zijn gezalfden uit te zenden als een „wachter”-klasse ten einde, net als de profeten Jeremia en Ezechiël uit de oudheid, goddelijke waarschuwingen te laten weerklinken (Jer. 1:9, 10; 6:17; 21:11, 12; Ezech. 3:17; 33:7). Jehovah begon meer dan een eeuw van tevoren met dit waarschuwingswerk. Nog nooit heeft hij goddelijke actie tegen de onrechtvaardige mensheid ondernomen alvorens hen grondig te waarschuwen! Gedurende dezelfde periode heeft Jehovah geleidelijk vele geestelijke waarheden aan zijn gezalfde dienstknechten op aarde onthuld. — Amos 3:7; Luk. 18:7, 8.
In de natuur wordt zaad altijd in overvloed voortgebracht. Vervolgens wordt het wijd en zijd naar alle kanten verspreid. Het zaad dat Jehovah over het veld van de mensenwereld laat uitstrooien, is het zaad van het Woord van God (Mark. 4:14-20). Dergelijke bijbelse boodschappen werden door de wachterklasse en haar metgezellen in gedrukte vorm opgesteld en wijd en zijd verbreid. Bovendien verkondigden zij de bijbelse waarheid in het openbaar, waarbij zij elke beschikbare gelegenheid aangrepen. Gedurende die honderd jaar hebben zij gebruik gemaakt van preken die in duizenden nieuwsbladen werden gepubliceerd, hebben zij kerkelijke groepen toegesproken, openbare vergaderingen gehouden en gebruik gemaakt van audiovisuele presentaties zoals het Photo-Drama der Schepping, radio en televisie; zij hebben traktaten en tijdschriften op straat verspreid; zij hebben van huis tot huis bezoeken afgelegd, huisbijbelstudies geleid en vele andere mogelijkheden benut om deze waarheden in het openbaar te bespreken.
EEN FENOMENALE VERSPREIDING
Van 1879 tot 1917 hebben de ijverige „klaswerkers” en de volle-tijd „colporteurs” (thans pioniers genoemd) een enorm aantal bijbelse traktaten, tijdschriften, brochures, bijbels en gebonden boeken verspreid een gezamenlijk aantal van 428.972.226 stuks. Dit werk is aanvankelijk in de Verenigde Staten begonnen maar al gauw werden de „zaden” in gedrukte vorm uitgestrooid over Europa, Afrika, Latijns-Amerika, Azië en verder over de eilanden in de wereldzeeën. Dit kolossale werk werd door oprechte nederige mannen en vrouwen (ook met de hulp van hun kinderen) verricht als een bewijs van hun naastenliefde en toewijding als opgedragen christenen. — Lev. 19:18; Matth. 22:39.
Er werd door velen op hen neergekeken. De geestelijken van de christenheid maakten hen vanaf de kansel belachelijk en stookten het gepeupel tegen hen op. Maar mettertijd werd hun recht om hun apostolische dienst van huis tot huis te verrichten, zelfs door het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten erkend. In de zaak Murdock c. Pennsylvania (1943) zei het Hof met betrekking tot Jehovah’s Getuigen:
„Wij betogen alleen maar dat het verbreiden van iemands geloofsovertuiging of het prediken van het Evangelie door middel van het verspreiden van religieuze lectuur en door persoonlijke bezoeken af te leggen, een eeuwenoude vorm van evangelisatie is die net zoveel recht heeft op grondwettelijke bescherming als de meer orthodoxe vormen.”
De geestelijken van de christenheid waren er grotendeels verantwoordelijk voor dat in 1918 acht medewerkers van het hoofdbureau werden gevangengezet. Honderden andere broeders werden vervolgd, gevangengezet en door het gepeupel nagejaagd, waardoor er in dat jaar bijna een eind kwam aan het openbare getuigeniswerk. — Openb. 11:7-10.
GEBRUIK VAN DRUKKERIJFACILITEITEN
In 1919 werd de getrouwe beheerders- of slaafklasse uit Babylons boeien van beperking bevrijd om haar wereldomvattende predikings- en onderwijzingsdienst te hervatten (Openb. 11:11, 12). Vóór 1920 liet het Genootschap zijn lectuur tegen behoorlijk hoge kosten op commerciële persen drukken. In het besef dat er nu een enorm werk voor de boeg lag begon het Genootschap zijn eigen drukkerijen op te richten, te beginnen met een drukkerij in de Verenigde Staten. Mettertijd werden er in 28 andere landen tijdschriften op persen van het Genootschap gedrukt. En er zijn nog steeds 14 landen waar persen van „buiten” worden gebruikt om onze lectuur te produceren. Hieronder staat een tabel die de activiteiten van de afgelopen honderd jaar weergeeft. Zoals men kan zien heeft de werkelijke verspreiding van publikaties thans het duizelingwekkende aantal van bijna 8 miljard bereikt!
Verspreidingstabel van wereldomvattende activiteit
Jaar Traktaten en Tijdschriften Gebonden Totaal
brochures boeken
1879 tot
1917a 419.078.170 (Tijds. inbegr.) 9.894.056 428.972.226
1918 102.775 13.140 256.609 372.524
1919 tot
1980 2.322.888.592 4.767.784.340 450.642.739 7.541.315.671
Totaal 2.742.069.537 4.767.797.480 460.793.404 7.970.660.421
Deze cijfers geven alleen de verspreiding in het veld weer en omvatten niet de miljoenen Jaarboeken en vrijgaven van nieuwe boeken. Ook zijn de miljoenen exemplaren van de tijdschriften van het Genootschap die naar abonnees worden verzonden er niet bij inbegrepen.
OVER DE GEHELE WERELD OVERTUIGEND BEWIJS GELEVERD
Bovenstaande tabel bewijst dat Jehovah’s volk op aarde ijverig en hard werkt. De enorme verspreiding komt neer op bijna twee stuks bijbelse lectuur voor elk van de 4,4 miljard mensen die thans op aarde leven. Deze verspreiding heeft vruchten voortgebracht in de vorm van meer dan twee miljoen christenen die als levende, opgedragen getuigen van Jehovah optreden. Het is inderdaad zoals Jezus zei: „Wijsheid [vindt] haar rechtvaardiging in haar werken” (Matth. 11:19). Meer dan dat, door dit uitgebreide predikingswerk wordt onder meer ook het overtuigende bewijs geleverd waardoor de goddeloze mensenwereld voor haar ophanden zijnde vernietiging wordt gewaarschuwd. Het is opnieuw Jezus die over onze tijd zei: „Wanneer die gekomen zal zijn [Christus Jezus als koning], zal hij de wereld het overtuigend bewijs leveren van zonde en van rechtvaardigheid en van oordeel.” — Joh. 16:8.
HOE GEFINANCIERD?
Hoe is al deze enorme produktie en verspreiding van bijbelse lectuur in de afgelopen honderd jaar gefinancierd? Geheel door vrijwillige bijdragen en door de diensten van de ijverige beheerdersklasse en hun groeiende aantal metgezellen. Reeds in de tweede uitgave van Zions Watch Tower die van augustus 1879 werd het vertrouwen tot uitdrukking gebracht dat het tijdschrift „JEHOVAH als zijn ondersteuner” heeft. Vanaf die dag tot nu toe is er daarom nooit om geld gevraagd. Op hun vergaderingen worden geen collecteschalen doorgegeven, zoals dat in de kerken van de christenheid gebeurt. Naarmate er geld beschikbaar kwam heeft het getuigeniswerk zich uitgebreid en is er voor meer drukkerij- en predikingsfaciliteiten gezorgd. Bovendien zijn geldelijke bijdragen gebruikt ter financiering van scholen voor de opleiding van zendelingen, pioniers en ouderlingen. Er wordt geen lesgeld gevraagd. — 1 Kron. 29:9.
Door middel van vrijwillige bijdragen financieren plaatselijke gemeenten de bouw en het onderhoud van hun Koninkrijkszalen en van de Congreshallen voor kringvergaderingen. Gemeenten en afzonderlijke personen zenden ook bijdragen naar het hoofdbureau van het Genootschap in Brooklyn, en naar de 97 andere bijkantoren. Met dat geld wordt de bouw en het onderhoud van drukkerijen betaald en wordt de exploitatie van Bethelhuizen, zendelingenhuizen, kantoren alsook verzendafdelingen gefinancierd. Gedurende het jaar 1980 telde de personeelsstaf op de 98 bijkantoorfaciliteiten 5039 vrijwillige medewerkers. Behalve kost en inwoning ontvangen de leden van de Bethelfamilie allen een kleine financiële ondersteuning. Over de gehele wereld zijn er in 205 landen 137.861 volle-tijdpredikers, zowel mannen als vrouwen.
Het verslag van het Wachttorengenootschap over het jaar 1881 gaf te kennen dat er $35.336,18 was besteed ter ondersteuning van het predikingswerk, dat toen ook reeds via de gedrukte bladzijde werd verricht. Deze grote som geld was vrijwillig bijgedragen, en dit is sindsdien altijd de algemene gedragslijn van het Genootschap geweest met betrekking tot het verkrijgen van gelden om de werkzaamheden mogelijk te maken.
Al die jaren zijn er financiële verslagen uitgebracht omtrent de bedragen die zijn uitgegeven om de volle-tijddienaren in het veld, zoals de reizende opzieners, de zendelingen en de speciale pioniers, te ondersteunen. Voor het jaar 1979 waren de kosten in Amerikaanse dollars gestegen tot $20.136.626,07. Voor het zojuist afgelopen jaar 1980 komt het bestede bedrag op $22.588.894,17. Al deze grote jaarlijkse uitgaven zijn mogelijk gemaakt door de edelmoedige bijdragen van Jehovah’s dienstknechten in alle delen van de aarde. — 2 Kor. 9:10-14.
EENHEID BEVORDERD DOOR HET UITGEVEN VAN BIJBELS
Behalve dat het Wachttorengenootschap een uitgebreide van-huis-tot-huispredikingsorganisatie is geworden die een grote hoeveelheid bijbelstudiehulpmiddelen verspreidt, heeft het ook een lange geschiedenis als een Genootschap dat bijbels uitgeeft. Onder de naam van de corporatie die door dit Genootschap in het leven is geroepen, zijn de volgende bijbels uitgegeven:
1896 „Rotherham’s 12th Edition of the New Testament”
1801 „Holman Linear Bible” met kanttekeningen van het
Genootschap
1902 Benjamin Wilsons „The Emphatic Diaglott”, interlineaire
Grieks-Engelse vertaling
1907 „Bible Students Edition”, King James Version, met een
appendix van 500 bladzijden
1942 „King James Version”, met verwijzingen in de kantlijn
en concordantie
1944 „American Standard Version” van 1901. Gebruikt Jehovah’s
naam
1969 „The Kingdom Interlinear Translation of the Greek
Scriptures”
1972 Byingtons „The Bible in Living English”. Gebruikt
Jehovah’s naam
Bovendien geeft het Genootschap zijn belangrijkste vertaling uit: de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift. Van 1950 tot 1960 werd deze vertaling in het Engels in zes opeenvolgende delen uitgegeven. Vervolgens werd ze in 1961 herzien en als één compleet werk uitgegeven. Ten slotte werd er in 1971 een nogmaals herziene uitgave in grote druk uitgegeven. Deze uitstekende hedendaagse nieuwe vertaling, die eerst in het Engels werd vrijgegeven, is nu geheel of gedeeltelijk verkrijgbaar in het Deens, Duits, Fins, Frans, Italiaans, Japans, Nederlands, Portugees, Spaans, en Zweeds. Tussen twee haakjes, in 1973 werd de New World Translation door een Brits verzamelwerk van bijbelse handleidingen tot een van de veertien belangrijkste Engelse vertalingen van de twintigste eeuw gerekend. Het totale aantal bijbels dat in 1980 door het Genootschap werd gedrukt bedroeg 1.397.660 exemplaren méér dan de produktie in 1979. Dit brengt het totale aantal bijbels dat van 1926 tot 1980 in tien talen in de drukkerij te Brooklyn werd gedrukt op 43.860.991.
TEKST VAN DE BIJBEL NU IN COMPUTERGEHEUGEN
Gedurende het jaar 1980 is de gehele New World Translation of the Holy Scriptures in een computergeheugen vastgelegd, waarbij voorzieningen zijn getroffen om de zuiverheid ervan te bewaren. Nu de nieuwe computer is geïnstalleerd, heeft het Wachttorengenootschap in Brooklyn (en te zijner tijd ook enkele bijkantoren) dus een systeem ontwikkeld om het drukken van publikaties door de computer te laten sturen. De typografische compositie van de bladzijden en het fotografische zetwerk worden gestuurd door speciale computerprogramma’s, die door het Genootschap zelf zijn ontworpen.
RAPPORT OVER 1980 VAN DE DRUKKERIJ IN BROOKLYN EN OP DE BOERDERIJ
Hier volgt het produktierapport over de periode van september 1979 tot en met augustus 1980, van de drukkerij van het Genootschap te Brooklyn en die op de Wachttoren-boerderij (VS).
Gebonden boeken en bijbels 29.701.307
Brochures 11.216.987
Tijdschriften 201.134.170
Koninkrijksnieuws-traktaten 41.151.244
Cassettebandjes 1.462.717
Dia’s 689.300
In september 1980 begon men in de drukkerij te Brooklyn met de installatie van de derde vierkleuren offset rotatiepers. De maand daarop begon men met de installatie van een vierde pers van hetzelfde type, die voornamelijk gebruikt zal worden voor het drukken van bijbels. In Japan werd gedurende het afgelopen jaar een vierkleuren offsetpers geïnstalleerd, die voor het einde van het dienstjaar honderdduizenden boeken heeft geproduceerd. Ook in Engeland is zo’n pers geïnstalleerd en voor Canada staat dit eveneens op het programma.
UITBREIDING BIJKANTOORFACILITEITEN IN 1980
Dit afgelopen jaar was een van de belangrijkste jaren met betrekking tot het uitbreiden van onze bijkantoorfaciliteiten ten einde gelijke tred te houden met de toenemende vraag naar lectuur. Hier volgen de landen waar grotere faciliteiten werden verkregen, gebouwd of verbouwd, of waar met de bouw werd begonnen: Australië, de Bahama’s, Brazilië, Canada, Colombia, Curaçao, Denemarken, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Guam, Hong Kong, India, Israël, Italië, Ivoorkust, Japan, Joegoslavië, Kenia, Liberia, Nederland, de Salomonseilanden, de Verenigde Staten en Zweden, alsook West-Samoa, waar een zendelingenhuis wordt gebouwd.
In Brooklyn werd het elf verdiepingen tellende gerenoveerde gedeelte van het nieuwe kantoorgebouw aan Columbia Heights no. 25, met een oppervlakte van ruim 30 bij 30 meter, voor gebruik gereedgemaakt. De begane grond en alle elf verdiepingen zullen volledig in beslag worden genomen door verschillende kantoren en afdelingen van het Genootschap. Gedurende de afgelopen maanden is de staalconstructie voltooid voor de acht verdiepingen hoge uitbreiding die aan het bovengenoemde gerenoveerde kantoorgebouw wordt toegevoegd. Dit nieuwe gebouw zal in 1981 voltooid zijn.
OPLEIDINGSPROGRAMMA VOOR ZENDELINGEN UITGEBREID
Wegens de toegenomen behoefte aan opgeleide Gileadzendelingen in het veld is het aantal studenten aan de Wachttoren-Bijbelschool Gilead verdubbeld. De 67ste klas was de eerste van deze grotere klassen. Eenenvijftig studenten gradueerden op zondag 16 september 1979, en zij werden naar 23 verschillende landen gezonden. De 68ste klas, die uit 45 studenten bestond gradueerde op 9 maart 1980. Zij werden naar elf landen gezonden.
PIONIERSSCHOLEN GEVEN AANMOEDIGING
Duizenden van onze volle-tijdpioniers ontvingen een opleiding op de pioniersscholen die in vele landen werden geleid. Deze tweeweekse cursus biedt een vol programma van bijbelse inlichtingen en praktische suggesties voor de prediking. De volgende commentaren, afkomstig van een van deze scholen, zijn representatief voor de vele dankbrieven die het Onderwijscomité heeft ontvangen.
„Vanaf het moment dat de Pioniersschool voor het eerst werd aangekondigd, hebben pioniers over de gehele wereld, ook wijzelf, vurig uitgezien naar de tijd dat wij de school konden bezoeken. Toen wij vorig jaar vernamen dat ons geduld deze zomer beloond zou worden, liepen wij over van vreugde. Deze afgelopen twee weken waren precies datgene waarop wij hadden gewacht. En het was het wachten beslist waard.
Wij allen voelen ons nauwer met onze liefdevolle God Jehovah verbonden, die de school voor ons mogelijk heeft gemaakt. Onze genegenheid voor hem en voor zijn getrouwe slaaf is onmetelijk gegroeid. Deze ervaring schonk ons bovendien een onverwacht genoegen, namelijk de verenigende uitwerking die de school op ons als groep pioniers heeft gehad. Wij zijn als een familie binnen een familie hechter aaneengesmeed doordat wij delen in elkaars problemen alsook in onze hoop, onze vreugden en onze liefde.
Er zijn uitingen gehoord als: ’Dit zijn de mooiste twee weken van mijn leven.’ Zulke woorden brengen beslist goed tot uitdrukking hoe wij allen denken over de wonderbaarlijke voorziening van Jehovah waarvan wij zojuist hebben genoten. De term ’voedsel te rechter tijd’ lijkt op dit punt wat al te zacht uitgedrukt. Een tweeweeks geestelijk paradijs is een betere beschrijving.
Door de voortreffelijke inlichtingen en de stimulerende manier waarop ze werden gebracht, is een ieder van ons zeer krachtig gesterkt in ons vaste besluit om te blijven pionieren zolang wij dit voorrecht kunnen smaken. Wij zouden ook graag de twee bijzonder liefdevolle en bekwame broeders willen bedanken die deze twee weken als onze leraren hebben gefungeerd. Hun rijkdom aan informatie en persoonlijke ervaring heeft er werkelijk toe bijgedragen de inlichtingen op een zeer persoonlijk niveau tot leven te brengen.”
SUCCES VAN DE „GODDELIJKE LIEFDE”-DISTRICTSCONGRESSEN IN 1980
Hoewel er nog niet van alle bijkantoren berichten zijn ontvangen over de geestelijke feesten die in 1980 hebben plaatsgevonden werden de 102 „Goddelijke liefde”-districtscongressen in de Verenigde Staten door een ongekend hoogtepunt van 1.024.126 personen bezocht. Het aantal dopelingen op deze congressen was 9617. De congresgangers waardeerden het dat er op zo’n rechtstreekse wijze up to date raad werd gegeven. Bijbelse drama’s beklemtoonden loyaliteit en getrouwheid jegens Jehovah en zijn organisatie. De Resolutie die op vrijdag geestdriftig werd aangenomen, gaf te kennen dat allen vastbesloten waren de goddelijke waarschuwing betreffende de ophanden zijnde dag van Jehovah’s wraak te laten weerklinken. De op zondag gehouden openbare lezing „Waarom zal een liefdevolle God wraak oefenen?” zette op passende wijze de schriftuurlijke redenen voor een dergelijk goddelijk optreden uiteen. Het volgende uittreksel uit een verslag dat door de voorzitter van een van de congressen in de Verenigde Staten werd opgesteld, laat zien hoezeer het congresprogramma werd gewaardeerd.
„Het programma van het ’Goddelijke liefde’-congres was voortreffelijk. Er werd een verscheidenheid van onderwerpen behandeld, zoals het grootbrengen van kinderen, het huwelijk, loyaliteit, afval en ordelijkheid, alsook het laten weerklinken van de goddelijke waarschuwing omtrent de nabijheid van Jehovah’s dag van wraak. Wat gedurende de vier dagen steeds weer werd beklemtoond, was: ’Wij kunnen geen ware christenen zijn als wij geen liefde onder elkaar hebben.’ Wat een manifestatie van Jehovah’s geest om in deze tijd dat thema ’Goddelijke liefde’ uit te kiezen!”
HET UITGEVEN VAN LECTUUR NOG STEEDS EEN DOELTREFFEND HULPMIDDEL VOOR DE EVANGELIEPREDIKING
De jaarberichten die van alle bijkantoren binnenkomen, bevestigen nog steeds dat het uitgeven van lectuur een doeltreffend hulpmiddel is voor de evangelieprediking. Hier volgt een gedeelte uit het verslag over het jaar 1980 dat uit Colombia (Zuid-Amerika) werd ontvangen.
„In Bogotá wachtte een broeder die voor zaken in een winkel was, op de eigenaar, die hij te spreken had gevraagd. Hij benutte de tijd door een gedeelte uit het tijdschrift ’De Wachttoren’ te lezen dat hij had meegebracht. De vrouw met wie de winkeleigenaar in gesprek was, herkende het tijdschrift dat de broeder las en zei toen dat zij ’De Wachttoren’ eveneens las en het een heel mooi tijdschrift vond. Een buurjongen bracht haar altijd de tijdschriften. Daarna vertelde zij hem hoe zij meegeholpen had het [door het Genootschap uitgegeven] boek ’Je jeugd’ te verspreiden. Elke keer dat zij naar haar dokter moet, neemt zij het boek mee en leest andere patiënten in de wachtkamer er hardop uit voor. Heel wat personen hebben te kennen gegeven graag een exemplaar van het boek te willen hebben; zij schaft de boeken aan via een neef, die een van Jehovah’s Getuigen is, en brengt ze dan bij de mensen thuis. Bij één gelegenheid kon zij acht boeken bezorgen. Haar gesprek met de broeder leidde ertoe dat er een huisbijbelstudie werd afgesproken. Hoewel haar man een felle tegenstander is, doet zij alle mogelijke moeite om het geleerde liefdevol toe te passen.”
VELDDIENSTBERICHT OVER 1980
Het wereldvelddienstbericht over 1980 is werkelijk aanmoedigend! Jehovah’s geest is ontegenzeglijk met zijn volk in alle delen van de aarde. In 205 landen neemt Jehovah’s volk vreugdevol deel aan het verbreiden van de hoop van het goede nieuws dat in heel de schepping die onder de hemel is, wordt gepredikt. — Kol. 1:23.
Onze broeders en zusters stellen enorme krachtsinspanningen in het werk om zich van hun goddelijke opdracht te kwijten en overal waar dit maar mogelijk is te prediken en te onderwijzen (Matth. 28:19, 20). Het wereldrijk van valse religie Babylon de Grote heeft er gedurende het jaar verder blijk van gegeven snel achteruit te gaan en geestelijk te verpauperen. De mensenzee is woeliger geworden (Jes. 57:20, 21). Immoraliteit, ongeloof, goddeloosheid en materialisme, alsook inflatie en economische onzekerheid, nemen over de gehele wereld onverminderd toe. Ondanks dit alles is Jehovah’s volk echter geschraagd door geestelijk voedsel te rechter tijd, onder andere via De Wachttoren. Zij werden gesterkt om een schitterend werk te verrichten.
Op de tabel (blz. 24-31) staan de gegevens over de velddienstactiviteit die in 1980 in 205 landen is verricht.
ACTIVITEIT IN HET WERELDOMVATTENDE VELD
Jezus Christus zei over zichzelf: „De zaaier van het voortreffelijke zaad is de Zoon des mensen; het veld is de wereld” (Matth. 13:37, 38). De tabel laat zien op welk een uitgebreide schaal het zaad van de bijbelse waarheid werd gezaaid en hoe groot de oogst is. Het verslag is een weerspiegeling van de gezonde geest van activiteit die Jehovah’s Getuigen in de diverse landen aan de dag leggen. Er was een toename van 6 procent in het totale aantal uren dat aan de prediking van het „goede nieuws” werd besteed, hoofdzakelijk in de heilige dienst van huis tot huis. Het totale urenaantal was 339.427.608.
VIJF NIET EERDER BEREIKTE HOOGTEPUNTEN
Het bericht over 1980 laat een definitieve opgaande lijn in het wereldomvattende predikingswerk zien. Dit blijkt uit vijf niet eerder bereikte hoogtepunten in het bericht.
(1) Wij verheugen ons erover dat er een nog niet eerder behaald hoogtepunt in het aantal verkondigers is bereikt, namelijk 2.272.278, een toename van 4 procent boven het hoogtepunt van verleden jaar. Dit is zeer aanmoedigend als men in aanmerking neemt dat er een aantal personen werd uitgesloten en sommigen wegens vervolging, wereldsgezindheid, materialisme of afval zijn weggevallen (Matth. 13:21, 22; 1 Tim. 4:1). Terzelfder tijd werden 113.779 personen zover gebracht dat zij zich aan God opdroegen en werden gedoopt waaruit blijkt dat goed zaad in voortreffelijke grond wortel heeft geschoten.
(2) Het tweede hoogtepunt aller tijden betreft het maandelijkse gemiddelde in het aantal verkondigers 2.175.403 een toename van 3, 7 procent boven verleden jaar. Dit laat duidelijk zien dat meer van onze broeders en zusters er de belangrijkheid van inzien om elke maand heilige dienst te verrichten. En er blijkt ook uit dat zij inzien hoe belangrijk het is om maandelijks hun velddienstbericht in te leveren. En het is een bewijs dat zij de gelegenheden die zij hebben om elke maand hun gaven van dienst op Jehovah’s altaar te brengen, meer waarderen. Het gevolg is dat zij rijke zegeningen van Jehovah ontvangen. — Hebr. 13:15; Matth. 5:23, 24; Spr. 10:22.
(3) Op 31 maart 1980 na zonsondergang het begin van de bijbelse dag 14 Nisan kwam het grootste aantal personen tot nu toe bijeen voor de herdenking van Christus’ dood namelijk 5.726.656. Dit was een toename van 8 procent boven het recordaantal aanwezigen van het voorgaande jaar. Dit betekent dat er 402.890 personen meer aanwezig waren. Hieruit blijkt dat de broeders en zusters hun ondersteuning hebben gegeven aan de regeling om honderdduizenden nieuwelingen te helpen op deze uiterst belangrijke christelijke gebeurtenis van het jaar aanwezig te zijn. Wij raken beslist onder de indruk wanneer wij denken aan het potentieel dat aanwezig is voor een toename in actieve verkondigers van het goede nieuws. Nu zien wij uit naar de Gedachtenisviering op 19 april 1981.
(4) Wij verheugen ons ook over het hoogste aantal volle-tijdwerkers dat ooit in het veld heeft gestaan! Een recordaantal van 137.861 pioniers had gemiddeld elke maand een aandeel aan een van de takken van de volle-tijddienst, hetzij als gewone of speciale pionier of als zendeling of als reizende opziener. Dit is een toename van 8 procent. Zij gaven er allen blijk van de pioniersgeest te bezitten door gestadig voort te gaan in hun predikingswerk en vele obstakels en beproevingen te overwinnen. Velen van dit aantal hebben de opleiding genoten die zij op de pioniersschool hebben gekregen. Het is goed te zien dat vele jongeren die van school zijn gekomen alsook nieuwelingen zich in de rijen van deze vreugdevolle voortrekkers van het geloof hebben geschaard (1 Tim. 6:12). Hierbij is het grote leger van tienduizenden hulppioniers niet inbegrepen. Al dezen zijn te prijzen voor hun liefdewerken waarmee zij duizenden van Jehovah’s schapen helpen in de ene kudde te komen (Joh. 10:16). Hun grotere gave van heilige dienst op Gods altaar wordt gewaardeerd. Zij hebben daardoor een grote bijdrage geleverd tot dit voortreffelijke wereldbericht.
(5) Gemeenten van Jehovah’s volk kunnen met „steden” worden vergeleken zoals in de bijbel wordt vermeld. „Mijn steden zullen alsnog overvloeien van goedheid”, profeteerde Zacharia (1:17). In Jesaja 61:4 wordt met betrekking tot onze tijd voorzegd dat vroegere „verwoeste steden” herbouwd en vernieuwd zullen worden. Daarom worden er onder Jehovah’s Getuigen steeds weer nieuwe christelijke gemeenten gevormd, hetgeen zegeningen en succes tot gevolg heeft. In 1980 werden er 581 nieuwe gemeenten georganiseerd, waardoor het totale aantal gemeenten op 43.181 werd gebracht een nieuw nog nooit eerder bereikt hoogtepunt. Dit is nog een verder bewijs van geestelijke voorspoed. Naarmate het aantal verkondigers toeneemt, moet er noodzakelijkerwijs ook een toename in het aantal gemeenten zijn. Gemeenten hebben de liefdevolle bezoeken van kring- en districtsopzieners en hun vrouwen gewaardeerd. Allen werden gestimuleerd door de kringvergaderingen van dit afgelopen jaar.
ANDERE PUNTEN UIT HET BERICHT
Het aantal nabezoeken dat over de gehele wereld bij belangstellende personen wordt gebracht is duidelijk in opgaande lijn. De 142.104.285 nabezoeken vertegenwoordigen een toename van 6 procent boven het bericht van verleden jaar. En als een onderdeel van het werk dat bestaat in het maken van discipelen werd er een toename van 9 procent in het aantal maandelijks gehouden bijbelstudies bereikt namelijk 1.371.584 wat het grootste aantal bijbelstudies is dat in de afgelopen vijf jaar is geleid. Het potentieel is dus aanwezig dat er gedurende het dienstjaar 1981 nog veel meer nieuwelingen met ons in het veld zullen uittrekken.
Hier is een overzicht van wat er gedurende 1980 in het wereldomvattende veld werkelijk aan lectuur, onze bijbelstudiehulpmiddelen, is verspreid:
Gebonden boeken en bijbels 22.837.471
Brochures 16.465.248
Tijdschriften 218.827.546
258.130.265
De verspreiding van onze bijbelse lectuur overtrof die van 1979. Onze tijdschriftenverspreiding is met 2.726.790 exemplaren toegenomen. Bij de bovengenoemde tijdschriftencijfers zijn de miljoenen exemplaren van De Wachttoren en Ontwaakt! die naar abonnees zijn verzonden niet inbegrepen.
De totale produktie van de tijdschriften van het Genootschap is gedurende 1980 met 2 procent toegenomen. Hier volgt het produktierapport van het aantal tijdschriften dat gedurende het jaar over de gehele wereld werd gedrukt:
Talen 1980 1979
„Wachttoren” 106 214.120.276 210.847.243
„Ontwaakt!” 34 187.470.504 184.052.203
401.590.780 394.899.446
BEELD VAN VOORUITGANG OVER ZEVEN JAAR
De afgelopen zeven jaar, van 1974 tot en met 1980 hebben Jehovah’s Getuigen een gestadige vooruitgang geboekt. Hun groei is gezond. Alleen het aantal deelnemers aan de Gedachtenisviering is geleidelijk teruggelopen hetgeen in overeenstemming is met de schriftuurlijke verwachtingen. Er valt dus niet aan te twijfelen dat Jehovah zijn volk feilloos door bemiddeling van hun Leider, Christus Jezus, leidt. Zie het volgende aanschouwelijke beeld van de wereldomvattende vooruitgang van Jehovah’s werk op aarde in deze laatste dagen.
[Voetnoten]
[Tabel op blz. 24-31]
BERICHT OVER HET DIENSTJAAR 1980 VAN JEHOVAH’S GETUIGEN OVER DE HELE WERELD
(Zie publicatie)
[Tabel op blz. 32]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
VOORUITGANG OVER HELE WERELD
1974 75 76 77 78 79 80
4.550.457 Aanwezigen op Avondmaal 5.726.656b
10.723 Achteruitgang Avondmaal-deelnemers 9.564
1.880.713 Gemiddeld verkondigersaantal 2.175.403c
1.351.404 Gem. aant. bijbelstudies 1.371.584
127.135 Gem. aant. volle-tijdpioniers 137.861d
34.576 Aantal gemeenten 43.181e
[Voetnoten]
b Niet eerder bereikt hoogtepunt
c Niet eerder bereikt hoogtepunt
d Niet eerder bereikt hoogtepunt
e Niet eerder bereikt hoogtepunt