Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g70 22/9 blz. 27-28
  • Wij dienen lief te hebben, niet te haten

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Wij dienen lief te hebben, niet te haten
  • Ontwaakt! 1970
  • Vergelijkbare artikelen
  • Twee broers ontwikkelden elk een andere houding
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2002
  • Woede kan heel gevaarlijk zijn
    Leer van de verhalen uit de Bijbel
  • Breng aanvaardbare offers aan Jehovah
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
  • Een goede en een slechte zoon
    Mijn boek met bijbelverhalen
Meer weergeven
Ontwaakt! 1970
g70 22/9 blz. 27-28

„Uw woord is waarheid”

Wij dienen lief te hebben, niet te haten

DAT wij dienen lief te hebben en niet te haten, is de goede raad die de apostel Johannes ons geeft: „Dit is de boodschap die gij van het begin af hebt gehoord, dat wij liefde voor elkaar moeten hebben; niet zoals Kaïn, die uit de goddeloze voortsproot en zijn broer vermoordde. En waarom vermoordde hij hem? Omdat zijn eigen werken goddeloos waren, maar die van zijn broer rechtvaardig.” — 1 Joh. 3:11, 12.

Waarom dienen christenen elkaar lief te hebben? Omdat het een juist en rechtvaardig vereiste is. De apostel Johannes verklaart verder: „Geliefden, als God ons zó heeft liefgehad” — door „zijn Zoon . . . als zoenoffer voor onze zonden” uit te zenden — „zijn ook wij verplicht elkaar lief te hebben.” En het getuigt ook van wijsheid als christenen elkaar liefhebben, want „liefde bouwt op”; ze bouwt zowel degene op die liefheeft als degene die liefde ontvangt. — 1 Joh. 4:10, 11; 1 Kor. 8:1; Hand. 20:35.

Precies het tegenovergestelde van liefde is haat, dat wil zeggen, het haten van iemands metgezellen of christelijke broeders. Wij dienen weliswaar het slechte te haten, ja, Gods Woord gebiedt ons dit te doen, maar dat is een op beginselen gebaseerde haat (Ps. 97:10). Zelfzuchtige, persoonlijke haat breekt echter af en wordt zelfs met moord vergeleken: „Een ieder die zijn broeder haat, is een doodslager, en gij weet dat geen doodslager eeuwig leven blijvend in zich heeft.” Kaïn, de eerste zoon van Adam, geeft ons in dit opzicht een waarschuwend voorbeeld. Haat was er de oorzaak van dat hij Gods terechtwijzing in de wind sloeg en opzettelijk zijn broer Abel vermoordde. — 1 Joh. 3:15.

Ongetwijfeld koesterden Adam en Eva hoge verwachtingen bij de geboorte van hun eerste zoon Kaïn. Dit schijnt te kennen te worden gegeven door Eva’s woorden: „Ik heb een man verworven met de hulp van Jehovah” (Gen. 4:1). Het is best mogelijk dat Kaïn als de eerstgeborene speciale aandacht kreeg en dat dit hem naar het hoofd steeg. Toen zijn broer Abel kwam, keek Kaïn zonder twijfel op hem neer. Hij was trots, hoogmoedig.

Dit alles kwam tot uiting toen Kaïn en Abel Jehovah God offers brachten. Kaïn bracht vruchten en groenten, terwijl Abel „enkele eerstelingen van zijn kleinvee, ja, hun vette stukken, [bracht]. Terwijl Jehovah nu goedgunstig op Abel en zijn offer neerzag, zag hij in het geheel niet goedgunstig op Kaïn en diens offer neer” (Gen. 4:3-5). Waarom? Omdat Abel de juiste hartetoestand had, het juiste offer bracht en dit in geloof offerde, doch Kaïn schoot in al deze opzichten te kort. — Hebr. 11:4; 1 Joh. 3:12.

Toen Kaïn zag dat Jehovah God aan Abel, die hij als minder dan hemzelf achtte, de voorkeur gaf, werd dit hem net te machtig. Een moorddadige haat vervulde zijn ziel: „Toen ontstak Kaïn in grote toorn en zijn gelaat betrok.” God, die Kaïns hartetoestand zag, stak hem de helpende hand toe door hem terecht te wijzen met de woorden: „Waarom zijt gij in toorn ontstoken en waarom is uw gelaat betrokken? Indien gij u tot goeddoen keert”, dat wil zeggen, als gij geloof oefent en het juiste soort van offer brengt, „zal er dan geen verheffing zijn? Maar indien gij u niet tot goeddoen keert, loert er zonde aan de ingang, en haar sterke begeerte gaat naar u uit; en zult gij, van uw zijde, ze overmeesteren?” — Gen. 4:5-7.

Hier waarschuwde Jehovah God, in zijn liefde en lankmoedigheid, de trotse, jaloerse Kaïn voor zijn gevaarlijke hartetoestand en vertelde hem dat ook hij Jehovah’s gunst kon bezitten als hij zich zou vernederen door Abels voorbeeld na te volgen. Een dierlijk offer was gepast aangezien hierbij het vergieten van bloed was betrokken, en er moest bloed worden vergoten om de mens met God te verzoenen. — Hebr. 9:22.

Kaïn luisterde echter niet naar Jehovah God. Zijn trots en jaloerse haat hadden niet alleen zijn hart jegens zijn broer verhard, doch hem zelfs doof gemaakt voor een terechtwijzing door Jehovah God zelf. „Daarna zei Kaïn tot zijn broer Abel: ’Laten wij het veld ingaan.’ Het geschiedde dan toen zij op het veld waren, dat Kaïn voorts zijn broer Abel aanviel en hem doodde.” Abel was klaarblijkelijk zo argeloos dat hij de jaloerse haat van zijn broer in het geheel niet opmerkte en dus zonder ook maar enig boos opzet te vermoeden meeging. — Gen. 4:8.

Kaïn vermoordde zijn broer in koelen bloede. Het was geen impulsieve daad, die in een opwelling van hete drift werd gepleegd. Het was moord met voorbedachten rade. Jehovah God had hem gewaarschuwd en hij had verkozen die waarschuwing te negeren. Hij vroeg zijn broer met hem mee het veld in te gaan, van de rest van het gezin vandaan, met de bedoeling hem te doden. Toen Jehovah hem vroeg: „Waar is uw broer Abel?” antwoordde Kaïn op huichelachtige en leugenachtige wijze: „Ik weet het niet. Ben ik mijns broeders hoeder?” (Gen. 4:9) Wegens zijn uit haat gepleegde moord verloor Kaïn alle hoop op eeuwig leven, zoals door de woorden van Johannes te kennen wordt gegeven. — 1 Joh. 3:12.

Persoonlijke haat jegens zijn broer of medemens is iets waarvoor men inderdaad moet oppassen. De oorzaak ervan kan gelegen zijn in een misverstand of in het feit dat men meent onrecht te zijn aangedaan, of, net als in het geval van Kaïn, in trots en jaloezie, de ergste soort van haat, omdat deze uiterst zelfzuchtig is. Dit is de soort van haat die de joodse leiders jegens Jezus koesterden en ook zij begingen hierdoor een moord. Jezus beschuldigde hen er terecht van dat zij uit hun vader, Satan de Duivel, waren en zei hun dat zij niet in staat zouden zijn aan de vernietiging van Gehenna te ontkomen. — Matth. 23:33-36; Joh. 8:44.

Hoe kunnen wij verhinderen dat er haat in ons hart komt door wat iemand anders misschien heeft gezegd of gedaan dat ons op de een of andere manier niet aanstond? Door onszelf te vertellen hoe verkeerd, hoe slecht het is onze broeder te haten; door te trachten te vergeven en te vergeten; door te trachten er redelijk tegenover te staan. Wij moeten toegeven dat degene die ons nadeel heeft berokkend in wezen niet slecht is want anders zou hij geen christelijke broeder zijn, doch dat hij vele voortreffelijke hoedanigheden heeft. Hij dient Jehovah wellicht net zo goed als wij, of zelfs beter! Wij moeten er ook aan denken dat wij onze naaste moeten liefhebben als onszelf en dat liefde een menigte van zonden bedekt. Verder kunnen wij ook tegen onszelf zeggen dat het dwaas is, dat het gewoon geen zin heeft ons door een ander van onze vreugde te laten beroven (Mark. 12:31; 1 Petr. 4:8). Als wij niet kunnen vergeven en vergeten, zijn wij natuurlijk verplicht Jezus’ in Matthéüs 18:15-17 opgetekende instructies op te volgen en naar hem persoonlijk toe te gaan in een poging onze broeder te winnen.

Er valt nog een andere les te leren uit de slechte weg die Kaïn insloeg en dat is, nooit een terechtwijzing of waarschuwende raad te negeren. Men zou kunnen zeggen dat waarschuwen een vorm van streng onderricht is en „de terechtwijzingen van streng onderricht zijn de weg des levens”. Kaïn weigerde trots en koppig naar de terechtwijzing van streng onderricht die hij van Jehovah God zelf kreeg te luisteren. Zijn handelwijze was even dwaas als goddeloos. Het is mogelijk dat hij de voorvader van de Messías had kunnen zijn, maar in plaats daarvan stierf zijn geslachtslijn met de Vloed uit. — Spr. 6:23.

Mogen alle christenen Johannes’ raad, hun broeders lief te hebben, ter harte nemen en ervoor oppassen dat er geen haatgevoelens wortel schieten. Mogen zij bovendien steeds bereid zijn de terechtwijzingen van streng onderricht te aanvaarden.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen