-
Plagen uitstorten over de huidige „Egyptenaren” in de vorm van waarheidDe Wachttoren 1965 | 15 september
-
-
ongenade. Er werd voor het eerst duidelijk uiting gegeven aan deze plaag tijdens het in 1926 in Londen gehouden congres van Jehovah’s getuigen, en wel in verband met de openbare lezing „Waarom de wereldmachten wankelen — het geneesmiddel”, die ter ondersteuning van de zojuist door de congresgangers aangenomen resolutie werd gehouden. In die resolutie was aangetoond dat de Volkenbond een volledige mislukking was, dat wegens „de verblindende invloed van Satan de ogen der regeerders en geregeerden van de waarachtige God afgewend zijn” en dat alleen Gods koninkrijk „de blinde onwetendheid”, welke de mensen zo lang in haar greep had gehouden, zou kunnen verwijderen (Openb. 16:10, 11, NW). Zo heeft ook de recente congresresolutie van 1963, die over de gehele wereld is aangenomen, erop gewezen dat de duisternis van Gods ongenade op het hedendaagse „Egypte” rust. Er is door Jehovah’s volk veel lectuur gepubliceerd waarin werd aangetoond dat de zogenaamde redders van mensen — afzonderlijke personen, bewegingen of organisaties, zoals de Volkenbond, die als „het enige licht dat er bestaat!” werd begroet — geen lichten, geen redders, zijn. De openbare lezing en resolutie van het in 1926 in Londen gehouden congres werden in de vorm van een traktaat gedrukt en er werden vijftig miljoen exemplaren van verspreid. Bovendien liet het Wachttorengenootschap in een Londens dagblad, de Daily News, een blad dat ter beschikking stond van 800.000 lezers, een betaalde advertentie van een pagina groot plaatsen, ten einde deze zelfde boodschap kenbaar te maken. Al dergelijke publiciteit, waardoor wordt aangetoond hoe dicht de duisternis is die over het tegenbeeldige Egypte is gevallen, maakt deel uit van deze symbolische negende plaag, en deze door Jehovah’s getuigen bekendgemaakte boodschappen vormen stellig een plaag voor degenen die naar dergelijke wereldse dingen als lichten opzien.
-
-
De tiende plaag — eerstgeborenen gedoodDe Wachttoren 1965 | 15 september
-
-
De tiende plaag — eerstgeborenen gedood
1, 2. Wat was de tiende plaag, en welke uitwerking had ze op Farao?
NU ZIJN wij toe aan de bespreking van de plaag die de climax vormde van de rampen waardoor het Egypte uit de oudheid werd getroffen, namelijk de tiende plaag, de dood van de eerstgeborenen. De details van deze plaag treffen wij in Exodus 11:1 tot en met 12:36 aan. Wat vormde deze gelegenheid een demonstratie van Jehovah’s macht, zowel om te bewaren als om te vernietigen! Elke eerstgeboren zoon kwam om, van de eerstgeboren zoon van Farao tot die van de gevangene in de kerker, terwijl ook de eerstgeborene van elk dier de dood vond. De goden van Egypte werden die nacht als hulpeloos aan de kaak gesteld en bleken derhalve geen goden te zijn. Dit was vooral het geval met Amon-Re, de veronderstelde bewaarder van alle eerstgeborenen. Waar was hij die nacht? Er kon nu geen twijfel meer bestaan over de vraag wie groter was, Farao’s Amon-Re of Mozes’ Jehovah.
2 Farao’s dreigement dat hij Mozes en Aäron zou doden als hij hen ooit weer zou zien, werd nu helemaal vergeten. In plaats daarvan liet Farao hen met de meeste spoed komen, waarna hij zei: „Staat op, gaat weg uit het midden van mijn volk, zowel gij als de andere zonen van Israël, en gaat, dient Jehovah, zoals gij gesproken hebt. Neemt zowel uw kleinvee als uw runderen mee, . . . en gaat. En ook moet gij mij zegenen” (Ex. 12:31, 32, NW). Aldus ging de waarschuwing in vervulling die Mozes op Jehovah’s bevel in het allereerste begin van de onderhandelingen aan Farao moest bekendmaken:
-