Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w70 1/4 blz. 221-223
  • Vragen van lezers

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vragen van lezers
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
  • Vergelijkbare artikelen
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1975
  • Zou u een abortus laten verrichten?
    Ontwaakt! 1982
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
w70 1/4 blz. 221-223

Vragen van lezers

● Wij hebben tal van vragen binnengekregen van gehuwde personen die als gevolg van zienswijzen welke wijd en zijd door wereldse bronnen worden gepubliceerd, meer wilden weten over seksuele aangelegenheden. Deze vragen gingen over seksuele handelingen binnen het huwelijk, geboortenregeling, sterilisatie en abortus. We gaan hier slechts in zoverre op in als wij ons bevoegd voelen dit te doen.

Het huwelijk vindt zijn oorsprong in een goddelijke bron, Jehovah God. Het was de Schepper van de mens die voor Adam een vrouw als aanvulling verschafte. Gebeurde dit slechts met het oog op een platonische kameraadschap, zonder seksuele betrekkingen tussen man en vrouw? Niet volgens de bijbel. Hierin staat dat God het eerste paar de opdracht gaf: „Weest vruchtbaar en wordt tot velen en vult de aarde.” — Gen. 1:28.

Dit helpt ons in te zien hoe Jehovah zelf het huwelijk beziet. Het voornaamste doel ervan is de voortplanting of het voortbrengen van kinderen (Gen. 1:28; 2:18). Dit zou niet tot stand gebracht worden door parthenogenesis, de ontwikkeling van een eitje zonder bevruchting. Gehoorzaamheid aan Gods instructies vereiste veeleer seksuele betrekkingen tussen de man en zijn vrouw. Zulk een eerbare en aangename intimiteit dient echter niet als verkeerd of verachtelijk bezien te worden. Ze is eervol en heilig, een middel waardoor menselijk leven wordt doorgegeven. De bijbel toont evenwel duidelijk aan dat geslachtsgemeenschap onder christenen tot de verhouding tussen een gehuwde man en zijn vrouw beperkt dient te blijven. De Schepper veroordeelt seksuele betrekkingen buiten deze sfeer: „God zal hoereerders en overspelers oordelen.” — Hebr. 13:4.

Niettemin hebben sommige personen, wetend dat huwelijksbetrekkingen ook dienen om hartstochtelijke verlangens te bevredigen, vragen over zekere seksuele handelingen gesteld. Wij hebben ons genoodzaakt gezien te antwoorden dat het niet aan buitenstaanders staat een echtpaar voor te schrijven wat zij in dit intieme aspect van hun huwelijk dienen te doen.

God heeft de manlijke en vrouwelijke geslachtsorganen verschaft opdat ze gebruikt zouden worden bij het vervullen van de edele opdracht ’vruchtbaar te zijn en tot velen te worden’. Wij hoeven niet te beschrijven hoe deze organen hiertoe samenwerken. Het doel waarvoor ze zijn ontworpen, is heel duidelijk. Gehuwde personen zijn zich bewust van de voor de hand liggende manier waarop het orgaan van de man in het geboortekanaal van zijn vrouw past om het belangrijke doel van de voortplanting te dienen.

Sommigen hebben echter beweerd dat absoluut alles wat tussen de man en zijn vrouw wordt gedaan, toelaatbaar is. Deze zienswijze wordt evenwel niet door de bijbel ondersteund. In Romeinen 1:24-32, waarin over immorele seksuele praktijken van zowel mannen als vrouwen wordt gesproken met inbegrip van lesbische en homoseksuele handelingen, maakt de bijbel melding van „het natuurlijke gebruik van de vrouw”. Hierdoor wordt aangetoond dat het zich overgeven aan zo’n pervers gebruik van de voortplantingsorganen ten einde een begerig verlangen naar seksuele opwinding te bevredigen, niet door God wordt goedgekeurd. Dit geldt ook voor echtparen, zij dienen dit „natuurlijke gebruik van de vrouw” niet in iets verachtelijks te veranderen. Op vele plaatsen wordt dit zelfs door de wet van het land ondersteund, aangezien bepaalde handelingen tussen de man en zijn vrouw onwettig worden geacht. Over de Verenigde Staten wordt bijvoorbeeld in Time van 8 augustus 1969 opgemerkt: „Tegennatuurlijke gemeenschap is onwettig in vrijwel elke staat, zelfs tussen huwelijkspartners. (Degenen die niet weten hoe zulke perverse daden worden beoefend, mogen hier dankbaar voor zijn, want Jehovah God dringt er bij christenen op aan „kleine kinderen ten opzichte van het slechte” te zijn. — 1 Kor. 14:20.)

Met het oog op de wederzijdse behoeften van de man en zijn vrouw vormen huwelijksbetrekkingen een manier waarop zij tedere liefde en diepe genegenheid voor elkaar tot uitdrukking kunnen brengen. Zou het hiermee stroken wanneer men op zelfzuchtige wijze van zijn huwelijkspartner zou verlangen aan een ontering van de voortplantingsorganen deel te nemen door dusdanig te handelen dat dit weerzinwekkend voor de partner is, alleen maar om zijn eigen zinnen te bevredigen? Zou dat een tedere, liefdevolle handelwijze zijn? Geen enkel zinnig mens zou zijn of haar menselijk lichaam misbruiken of het aan een weerzinwekkende handeling willen onderwerpen. In de Schrift worden man en vrouw één vlees genoemd (Ef. 5:28-31). Zou derhalve een verstandige en liefdevolle gehuwde man of vrouw seksuele handelingen kunnen verlangen die de andere partner terecht als onnatuurlijk of weerzinwekkend beziet? De autoriteit die men over het lichaam van zijn huwelijkspartner heeft, is klaarblijkelijk niet onbeperkt of los te denken van bijbelse beginselen. — 1 Kor. 7:1-5; Spr. 5:15-19.

Soms schijnen personen te denken dat zelfbeheersing met betrekking tot sex noodzakelijk is voor ongehuwden, maar dat iemand die eenmaal getrouwd is, deze eigenschap niet meer nodig heeft. Deze zienswijze is echter niet juist. Zelfbeheersing is een vrucht van de geest en deze dient in al iemands gedragingen ten toon gespreid te worden (Gal. 5:22, 23). Dat het seksuele verlangen van de man gewoonlijk groter is, suggereert dat hij een grotere mate van zelfbeheersing ten toon zal moeten spreiden, ook al wil zijn vrouw hem hier liefdevol in tegemoet komen. Hij dient haar „eer [toe te kennen] als aan een zwakker vat, het vrouwelijke” (1 Petr. 3:7). En in zekere zin kan hij dit doen door te erkennen dat haar seksuele aard van de zijne verschilt. Wanneer hij „overeenkomstig kennis” bij haar woont, dient hij echter niet alleen maar aan een snelle bevrediging van zichzelf — en wanneer hij dit maar wil — te denken, maar hij dient zowel in fysiek als in emotioneel opzicht zorgzaam met haar rekening te houden.

Verder dan bovenstaande opmerkingen over seksuele handelingen binnen het huwelijk kunnen wij echter niet gaan. Met liefde, respect en onzelfzuchtigheid dienen huwelijkspartners zelf te beslissen wat zij zullen doen. Zij kunnen de belangrijkheid van zelfbeheersing in gedachten houden en bedenken dat ’het gelukkiger is te geven dan te ontvangen’. — Hand. 20:35.

In verband hiermee kan de kwestie van geboortenregeling genoemd worden. Zoals wij in het begin vermeldden, vormt voortplanting volgens de bijbel het belangrijkste doel van het huwelijk. Wij geloven zeer beslist dat kinderen een zegen zijn, of, zoals Psalm 127:3 het onder woorden brengt: „De vrucht van de buik is een beloning.” Betekent dit evenwel dat alle christenen verplicht zijn te huwen en kinderen voort te brengen? Dragen Gods dienstknechten in deze tijd de verantwoordelijkheid de opdracht die God aan Noach en zijn zonen gaf, namelijk: „Weest vruchtbaar en wordt tot velen en vult de aarde”, persoonlijk toe te passen? — Gen. 9:1.

Neen, de bijbel leert niet dat deze verplichting thans op christenen rust. Jezus heeft zelf uiteengezet dat bepaalde discipelen niet zouden huwen „ter wille van het koninkrijk der hemelen” (Matth. 19:10-12). En onder inspiratie legde de apostel Paulus nauwkeurig uit dat de ongehuwde staat iemand een grotere vrijheid schenkt voor de dienst van de Heer (1 Kor. 7:32-34, 38). Zo hebben sommige gehuwde christenen, om meer vrijheid te hebben voor het dienen van God of wegens economische of gezondheidsredenen, besloten de grootte van hun gezin te beperken door geboortenregeling toe te passen. Geboortenregeling wordt niet rechtstreeks in de bijbel besproken, en daarom kan elk echtpaar bovengenoemde punten beschouwen en zelf conclusies trekken. Degenen die het trachten te vermijden thans kinderen te hebben, overtreden geen enkel gebod van God aan christenen, maar ook degenen die thans wel voor gezinsuitbreiding zorgen, handelen hierin niet onjuist. — Gal. 6:5.

Er worden bij geboortenregeling tal van methoden toegepast. Het past ons als bijbelgenootschap niet, enige van deze aan te bevelen of goed te keuren. Als een echtpaar geboortenregeling wenst toe te passen — en laten wij er de nadruk op leggen dat dit geheel en al een persoonlijke beslissing is — dienen de partners zelf te besluiten hoe zij dit zullen doen. Bepaalde contraceptiva kunnen fysieke bijwerkingen hebben. Dat dient dus in aanmerking genomen te worden. Nog een aspect is, dat men dient te overwegen of men door toepassing van een bepaalde methode misschien in enig opzicht christelijke beginselen overtreedt.

Zo zijn geleerden zelf bijvoorbeeld niet zeker van de werking van het intra-uteriene pessarium (IUD, afkorting van Eng.: intra-uterine device), soms de „spiraal” of „veer” genoemd. In een in 1968 opgesteld rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie van de Verenigde Naties werd verklaard: „Of de aanwezigheid van een IUD al dan niet van invloed is op de bevruchting bij de vrouw, is niet definitief aangetoond. . . . De bevindingen bij dieren van het vrouwelijke geslacht doen vermoeden dat verhindering van de vereniging van zaad- en eicel [conceptie] in de buis [van Fallopio] niet de verklaring vormt van de antivruchtbaarheidswerking van IUD’s in zoogdieren” (Technical Report Series No. 397, bladzijde 11). INDIEN deze methode conceptie toelaat maar de ontwikkeling van het bevruchte ei in een later stadium onderbreekt, zou dit van bijbels standpunt uit bezien op abortus neerkomen. (Abortus zal later worden beschouwd.) Wij als Genootschap hebben geen experimenten met IUD’s verricht en kunnen hieromtrent derhalve geen uitsluitsel geven. Elk individuele echtpaar moet de factoren overwegen en bereid zijn de verantwoordelijkheid voor de genomen beslissing voor God te dragen.

Een contraceptieve methode die in de wereld veel ondersteuners heeft, is vrijwillige sterilisatie. Er zijn chirurgische ingrepen ontworpen waardoor een man of een vrouw onvruchtbaar gemaakt kan worden als middel tot geboortenregeling. Soms worden deze operaties „tijdelijk” genoemd doordat wordt beweerd dat ze ongedaan gemaakt kunnen worden. Het feit blijft echter bestaan dat van de vermelde 4 percent van degenen die zo’n ongedaanmaking wensen, minder dan de helft succesvol is, terwijl er zelfs dan voor vrouwen buitengewone risico’s bestaan bij daaropvolgende zwangerschappen. Zeer terecht merkt één schrijver dan ook op dat „sterilisatie als een permanente, niet omkeerbare procedure beschouwd moet worden”. (Wij doelen hier vanzelfsprekend op een operatie met sterilisatie als doel, niet een operatie om ziek weefsel, zoals baarmoederkanker, te verwijderen. In laatstgenoemd geval zou het verlies van iemands voortplantingsvermogen een triest en mogelijk onvermijdelijk gevolg genoemd kunnen worden, doch niet het doel van de operatie.)

Wat is echter het bijbelse standpunt met betrekking tot sterilisatie, of deze nu „tijdelijk” wordt genoemd of niet? God heeft sterilisatie onder de Israëlieten niet toegestaan. Integendeel, hij verbood zijn natie mensen tot eunuchen te maken, zeggende: „Geen man die gecastreerd is doordat de teelballen verbrijzeld zijn of hem het mannelijk lid is afgesneden, mag in de gemeente van Jehovah komen” (Deut. 23:1). Bovendien gaf hij wetten die het voortplantingsvermogen beschermden. Als een gehuwde vrouw het voortplantingsvermogen van een man tijdens een gevecht in gevaar bracht, werd zij zwaar voor haar daad gestraft. — Deut. 25:11, 12.

Het is waar dat christenen niet onder de vereisten van de Mozaïsche wet staan (Rom. 6:14). Maar wil iemand werkelijk weten hoe God over sterilisatie denkt? De bovenvermelde inlichtingen vormen de enige aanwijzing die wij in de bijbel hebben. Degenen die geestelijk rijp zijn, waarderen het ten zeerste inzicht in Gods zienswijze te hebben, zodat zij hun schreden dienovereenkomstig kunnen richten. Voor sommige personen zal sterilisatie inderdaad een handelwijze zijn die minder eisen aan hen stelt op het gebied van zelfbeheersing of waardoor de gevaren worden vermeden die zwangerschap voor een fysiek zwakke vrouw met zich brengt, maar merk op welke houding in Psalm 143:10 wordt weerspiegeld: „Leer mij uw wil te doen, want gij zijt mijn God. Uw geest is goed; moge die mij geleiden in het land der oprechtheid.” Rijpe christenen leggen thans diezelfde houding aan de dag bij het nemen van hun beslissingen.

Een laatste kwestie die in deze bespreking past, is abortus. Er wordt steeds meer geroepen om verruiming van de abortuswetgeving. Voorstanders verklaren vaak dat abortus wettig verklaard zou moeten worden wanneer een bevoegd arts „gelooft dat er een wezenlijk gevaar bestaat dat voortduring van de zwangerschap de fysieke of geestelijke gezondheid van de moeder ernstig zal schaden Of dat het kind met ernstige fysieke of geestelijke afwijkingen geboren zal wordend”, of een variatie hierop. Wij nemen in deze wettelijke kwestie geen standpunt voor of tegen in, maar wij kunnen commentaar geven op wat de bijbel te zeggen heeft over de kwestie of abortus wettig is voor een christen.

Aan deze kwestie ligt de bijbelse zienswijze ten grondslag dat het leven een gave is van God en heilig is. Zowel aan Noach, als de voorvader van het menselijke geslacht na de Vloed, als aan de natie Israël verbood Jehovah moord of het nemen van het leven van een ander mens (Gen. 9:5, 6; Ex. 20:13). Wanneer begint een menselijk leven evenwel? Theologen en geleerden hebben lang en breed over dit punt getheoretiseerd. Voor christenen is echter Jehovah’s zienswijze van belang.

Volgens de wet die God door bemiddeling van Mozes heeft gegeven werd de menselijke foetus of het menselijke embryo dat in ontwikkeling was, als een leven of ziel beschouwd. God verklaarde: „Ingeval mannen met elkaar vechten en zij werkelijk een zwangere vrouw letsel toebrengen en haar kinderen inderdaad te voorschijn komen maar er geen noodlottig ongeval geschiedt, dient er . . . schadevergoeding van hem te worden geëist, . . . Maar geschiedt er een noodlottig ongeval, dan moet gij geven ziel voor ziel (Ex. 21:22, 23). Merk op dat God niet zei dat dit alleen maar van toepassing was nadat er een bepaald aantal weken van de zwangerschap was voorbijgegaan. Indien de vrouw zwanger was geworden, zou een optreden dat de dood tot gevolg zou hebben van het zich ontwikkelende kind in haar — dat wat na verloop van tijd onder normale omstandigheden als een afzonderlijke ziel zou leven — op moord neerkomen.

Abortus die enkel wordt uitgevoerd om een ongewenst kind kwijt te raken, komt dus op hetzelfde neer als het opzettelijk nemen van een menselijk leven (1 Joh. 3:15). Hetzelfde geldt wanneer men een abortus tracht te laten uitvoeren alleen omdat een dokter theoretiseert dat voortzetting van de zwangerschap schadelijk voor de gezondheid of het leven van de moeder zal zijn.a Het is goed in gedachten te houden dat medische adviezen, ongeacht hoe oprecht ook bedoeld, nog steeds adviezen zijn. Volgens een UPI-bericht had een vrouw in de Engelse stad Hull zo’n ernstige hartkwaal dat zij een elektrisch instrument nodig had dat haar hart stimuleerde. Toen zij zwanger was geworden zeiden de doktoren dat de „inspanning van de weeën teveel zou zijn”. Zij raadden aan een abortus te laten verrichten. Zij weigerde dit evenwel toe te staan en zocht medische hulp om in leven te blijven. Ten slotte schonk zij het leven aan een gezonde dochter en toen zij het pasgeboren kind in haar armen hield, zei ze: „Zij is het risico waard.”

Wegens de gevolgen van onvolmaaktheid gaat elke menselijke zwangerschap met gevaren gepaard. Hoe dankbaar kunnen wij zijn dat God heeft beloofd deze dingen in de toekomst te veranderen door menselijke volmaaktheid en gezondheid te herstellen en degenen die hem getrouw hebben gediend, zelfs uit de doden op te wekken. Men handelt in deze tijd derhalve verstandig wanneer men al het mogelijke doet om de mate van leven en gezondheid die men heeft, te behouden, doch het te vermijden iets te doen waardoor men zijn hoop op eeuwig leven in volmaaktheid zou verbeuren. — Matth. 16:25-27; Openb. 21:8.

Laten wij tot slot vermelden dat wij beseffen dat er op het gebied van geboortenregeling en huwelijksbetrekkingen vele persoonlijke standpunten bestaan. Wij hebben niet getracht deze alle te bespreken en ook zullen wij dit niet doen. Deze beschouwing heeft ten doel uiteen te zetten wat wij in de bijbel aantreffen. Sommigen zouden misschien graag willen dat wij gedetailleerder raad over deze onderwerpen zouden geven of beslissingen voor hen zouden nemen. Dit kunnen wij niet doen. Wij hopen evenwel dat deze bespreking nuttig zal blijken te zijn.

[Voetnoten]

a Als er tijdens de bevalling moet worden gekozen tussen het leven van de moeder en dat van het kind, wordt die keuze aan de betrokken personen zelf overgelaten. Sommigen die in deze situatie verkeerden hebben besloten het leven van de moeder te redden, wegens haar belangrijkheid voor haar man en haar andere kinderen, indien zij die heeft. Door de vooruitgang in de medische behandelingsmethoden in vele natiën komt deze situatie evenwel zelden meer voor.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen