Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w70 1/9 blz. 534-536
  • ’Niet aarzelend geven’ als een uiting van dank aan God

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • ’Niet aarzelend geven’ als een uiting van dank aan God
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • GEEN VASTGESTELD BEDRAG
  • EEN LES VOOR ONS
  • Eerstelingen, eerste vruchten
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Eerstelingen
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Eerstelingen
    Verklarende woordenlijst
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2007
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
w70 1/9 blz. 534-536

’Niet aarzelend geven’ als een uiting van dank aan God

JEHOVAH’S bemoeienissen met zijn volk Israël uit de oudheid bevatten veel nuttige lessen voor christenen die thans leven. Ze „werden tot ons onderricht geschreven”, licht de apostel Paulus toe (Rom. 15:4). Wanneer wij dus nauwkeurig aandacht schenken aan de details van de bijbelse geschiedenis, kunnen wij vol vertrouwen verwachten een dieper geestelijk inzicht te krijgen in Gods wil voor zijn aanbidders in deze tijd.

Jehovah verlangde bijvoorbeeld dat iedereen aan Zijn priesterschap, in de centrale plaats van aanbidding die hij had opgericht, de eerstelingen van de opbrengst gaf. Hiertoe behoorden de eerstelingen van de moederschoot (zowel van mens als dier), de eerstelingen van elke oogst, alsook de eerste geschoren wol van de kudden (Ex. 22:29, 30; 23:19; Deut. 18:4). Deze eerstelingen behoorden niet tot de tienden of tiende gedeelten die Jehovah voor de ondersteuning van de reine, aanvaardbare aanbidding eiste.

Elke manlijke eerstgeborene die de moederschoot opende zowel van mensen als van dieren, moest voor Jehovah geheiligd worden (Ex. 13:2). De manlijke eerstgeborenen van mensen en van dieren die niet voor offerandelijk gebruik aanvaardbaar waren, moesten echter door de ouder of door de eigenaar worden losgekocht tegen een minimumbetaling van vijf zilveren sikkels, of ongeveer ƒ 8,50 in Nederlands geld omgerekend (Num. 18:15-17). Het beginsel dat hieraan ten grondslag lag, heeft God later door bemiddeling van zijn profeet Ezechiël onder woorden gebracht: „Alle zielen — mij behoren ze toe.” — Ezech. 18:4.

De eerstgeboren stier of bok of het eerstgeboren lam kon echter niet op deze wijze worden losgekocht of teruggekocht. Het bloed van deze dieren moest op het altaar worden gesprenkeld; het vertegenwoordigde het levensbloed van de mens Jezus Christus, dat vrijwillig als een slachtoffer voor de zondige mensheid werd geofferd. — Hebr. 9:6-14; Openb. 7:14.

GEEN VASTGESTELD BEDRAG

Met betrekking tot de eerstelingen van de grond en de eerste geschoren wol van de kudden is het opmerkenswaardig dat Jehovah het aan iedereen persoonlijk overliet de hoeveelheid te bepalen. De hoeveelheid werd niet genoemd, evenals in het geval van het vereiste, een nalezing van hun oogst op het veld achter te laten ten behoeve van de armen. — Lev. 19:9, 10.

Van alle gezinnen en van alle personen die een bezitting in het hun door God geschonken land hadden, werd verwacht dat zij deze eerstelingen zouden geven als een erkenning van het feit dat zij alles van hun God hadden ontvangen. Dat de hoeveelheid aan het oordeel van ieder persoonlijk werd overgelaten, stelde hun waardering op de proef. Hielden zij in gedachten dat hun God Jehovah hen uit slavernij in Egypte had bevrijd? Vergaten zij niet dat hij hun een land had gegeven met bronnen die zij niet hadden gegraven en wijngaarden die zij niet hadden geplant, terwijl al het nodige aanwezig was voor hun fysieke welzijn?

Ja, zij hadden een edelmoedige God, een God die ook belangstelling had voor hun geestelijke welzijn, hun geesteshouding ten opzichte van de ware aanbidding. Met betrekking tot het offeren van de eerstelingen waarschuwde Jehovah hen door bemiddeling van zijn dienstknecht Mozes: „Uw volle opbrengst en de overvloed van uw perskuip moogt gij niet aarzelend geven” (Ex. 22:29). Niet de hoeveelheid die werd gegeven was belangrijk, maar veeleer de geest waarin de gave werd aangeboden. Wanneer zij aarzelend zouden geven, zou dit wel eens kunnen wijzen op een verlies van waardering van hun zijde, een gebrek aan waardering voor alle voordelen die God hun schonk.

EEN LES VOOR ONS

Wat kunnen wij, die niet onder de Mozaïsche wet staan, nu uit dit alles leren? Deze kwestie van het geven van de eerstelingen van de grond en van de moederschoot, bevat een rijkdom aan geestelijke betekenis. Zegt de apostel Paulus niet dat Christus Jezus bij zijn opstanding „de eersteling” voor God is geworden „van hen die ontslapen zijn”? — 1 Kor. 15:20.

Als een uitbreiding van dezelfde gedachte vernemen wij vervolgens dat de twaalf stammen van het geestelijke Israël, de gezalfde volgelingen van Christus, door God zijn bestemd om „zekere eerstelingen van zijn [losgekochte] schepselen” te zijn (Jak. 1:18; Openb. 14:1-4). Aangezien deze personen getrouw blijven tot de dood, worden zij als geestelijke schepselen opgewekt en worden zij aan Gods grote Hogepriester in de hemel, Jezus Christus, aangeboden om onder hem als een priesterschap dienst te verrichten. Dat God die eerstelingen heeft aanvaard, vormt er een grootse waarborg voor dat er een vreugdevolle oogst zal zijn, een grote schare mensen die uiteindelijk de zegeningen van eeuwig leven op een aards paradijs zullen ontvangen. Zij zullen de aardse onderdanen zijn van de hemelse regering die door Christus en zijn 144.000 priester-koningen wordt uitgeoefend.

Er kan nog meer worden geleerd uit de offers van de eerstelingen. Is het niet waar dat er op het ogenblik een organisatie voor de zuivere aanbidding op aarde is? Zeer beslist. Er worden door middel van die organisatie voortreffelijke geestelijke voorzieningen getroffen. Het is derhalve passend dat degenen die in zulk een geestelijke overvloed delen, door middel van hun stoffelijke bezittingen uiting geven aan hun dankbaarheid.

Merk op dat Jehovah zijn aanbidders geen specifieke vereisten heeft opgelegd met betrekking tot deze uitingen van dank. Velen kunnen er net zo voorstaan als die arme weduwe van wie Jezus zag dat zij ’twee geldstukken welke zeer weinig waarde hadden’ in de bijdragenbus van de tempel deponeerde (Mark. 12:42). Was Jezus niet onder de indruk van haar spontane edelmoedigheid, haar oprechte verlangen om God dank te brengen?

Onder de Israëlieten uit de oudheid betekende het offeren van de eerstgeborenen en van de eerstelingen dat deze vertegenwoordigende gaven werden geheiligd. Hoe zou er, wanneer zulke gaven niet volijverig en spontaan aan Jehovah werden gegeven, verwacht kunnen worden dat Jehovah’s zegen op de later geboren kinderen of op de oogst van het gewas zou rusten?

Godvrezende ouders, zoals de ouders van Simson en Samuël, brachten hun kinderen niet alleen „in het strenge onderricht en de gezaghebbende raad van Jehovah” groot, maar stonden de eerstgeboren zoon ook gaarne af aan een nog rechtstreeksere dienst voor Jehovah. — Ef. 6:4.

Hebben christelijke ouders in deze tijd minder waardering? Neen, want veel ouders brengen al hun kinderen consequent groot om ware aanbidders van Jehovah te worden. Zij voeden in de jonge geest het verlangen om zich op een toekomstig leven van toewijding aan God voor te bereiden, misschien wel op een carrière als volle-tijdpredikers van het goede nieuws. Is dat niet een schitterende manier om de les van de typologische eerstelingen toe te passen?

In deze tijd tonen christelijke aanbidders van Jehovah ook dezelfde spontane geest wanneer zij zonder te aarzelen bijdragen geven voor de bevordering van de zuivere aanbidding, waardoor zij van hun overtuiging blijk geven dat alles wat zij hebben van Jehovah afkomstig is en hem toebehoort. Hier volgen enkele passende opmerkingen waarmee gaven vergezeld gingen die op het kantoor van het hoofdbureau van het Wachttorengenootschap in Brooklyn, New York, of op een van de bijkantoren van het Genootschap werden ontvangen:

„Aangezien ik op leeftijd ben en dit geld niet in het graf kan meenemen, kan ik geen betere manier bedenken om het te gebruiken dan ter bevordering van het bekendmaken van het goede nieuws van het Koninkrijk.”

„Alle dingen die Jehovah ons heeft gegeven, schenken ons veel geluk en vreugde. Hoewel wij in dit gedeelte van het land tamelijk ver van het hoofdbureau van het Genootschap zijn verwijderd, waarderen wij allen voortdurend het intieme contact met Jehovah door middel van zijn organisatie. Wij hebben dit gevoel helemaal wanneer wij eraan kunnen meehelpen het wereldomvattende getuigenis uit te breiden.”

De Schepper weet dat degenen van zijn menselijke schepselen die de meeste waardering hebben en het edelmoedigst zijn, in werkelijkheid het gelukkigst zijn (Hand. 20:35). Daarom heeft hij zijn kinderen deze geest ingeplant. Hij herinnert ons eraan deze voortreffelijke hoedanigheid te blijven ontwikkelen, niet door speciale vereisten vast te stellen, maar door dit voornamelijk aan ons eigen hart over te laten. Hoe duidelijk is deze kwestie ons geworden! Beschouw alleen eens de woorden van de geïnspireerde apostel:

„Wie spaarzaam zaait, [zal] ook spaarzaam . . . oogsten, en wie overvloedig zaait, zal ook overvloedig oogsten. Laat een ieder doen zoals hij in zijn hart heeft besloten, niet met tegenzin of onder dwang, want God heeft een blijmoedige gever lief. God is bovendien in staat al zijn onverdiende goedheid overvloedig te doen zijn jegens u, opdat gij, terwijl gij altijd in alles volledig van het nodige zijt voorzien, volop moogt hebben voor ieder goed werk. . . . In alles wordt gij verrijkt voor elke soort van edelmoedigheid, . . . want de bediening van deze openbare dienst heeft niet alleen tot doel overvloedig in de noden van de heiligen te voorzien, maar ook om rijk te zijn met vele dankbetuigingen aan God.” — 2 Kor. 9:6-12.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen