-
De naderende vrede van duizend jaarDe Wachttoren 1970 | 1 januari
-
-
niet zullen gehoorzamen en de vrede zullen verstoren, verdelgd worden (Num. 15:32-36; Ex. 31:13-17). Nadat Satan de Duivel en zijn demonen uit de afgrond worden losgelaten, waarna zij opnieuw trachten de vrede op onze aarde te verstoren, zullen zij worden verdelgd, en mèt hen allen die deze aarde weer tot een slagveld, een oorlogsarena, trachten te maken (Openb. 20:7-10, 15). Zij die vrede met God bewaren, zullen in het aardse Paradijs blijven als degenen die er eeuwig zorg voor zullen dragen.
47. Hoe lang zal volgens Psalm 72:7, waar naar Grotere Salomo wordt verwezen, de aardse vrede duren?
47 Dan zal het niet noodzakelijk zijn met een raket naar de maan te gaan om een vredige planeet te vinden, want dan zal het gebed ten behoeve van de Grotere Salomo, de Koning Jezus Christus, in vervulling zijn gegaan, zoals dit staat opgetekend in Psalm 72:7: „In zijn dagen zal de rechtvaardige uitspruiten, en overvloed van vrede, totdat de maan niet meer is.” Die vrede zal nimmer eindigen, net zomin als de maan. De aardse vrede die aldus gedurende de duizendjarige sabbat van de Messías gevestigd en in stand gehouden zal worden, zal eeuwig blijven bestaan.
48. Wie maken zich thans klaar voor dat vredige millennium, en wie worden uitgenodigd zich te zamen met hen gereed te maken?
48 Jehovah’s christelijke getuigen in deze tijd bereiden zich vreugdevol op die naderende vrede van duizend jaar voor. Allen die er vurig naar verlangen zich in die voorzegde „vrede op aarde onder de menschen in wie [God] welbehagen heeft” te verheugen, worden hartelijk uitgenodigd zich te zamen met hen gereed te maken voor dat gezegende millennium van vrede.
-
-
Wie is God eigenlijk?De Wachttoren 1970 | 1 januari
-
-
Wie is God eigenlijk?
VOOR veel kinderen is God een zeer wezenlijke en nogal imponerende, doch bepaald geen vreesaanjagende persoon. Toen aan kinderen van onder de tien jaar werd gevraagd een brief aan God te schrijven, viel daarin een zekere rechtstreeksheid, bekoorlijkheid en eerbied op te merken. Eén kind schreef bijvoorbeeld:
„Lieve God, Bent u niet erg moe geworden toen u een begin maakte met de aarde en mensen daarop plaatste en alle dieren en het gras en de sterren schiep? Ik heb trouwens nog een heleboel andere vragen.” Voor dit kind spreekt het vanzelf dat God werkelijk bestaat. Een kind weet niet veel over God, maar het is bereid te leren, want het heeft „nog een heleboel andere vragen”.
Een ander kind bracht een soortgelijke zienswijze tot uitdrukking, toen het schreef: „Lieve God, Hoe is dat nu eigenlijk als je doodgaat? Niemand wil het mij vertellen. Ik wil niet graag dood, maar ik wil het alleen maar graag weten.”
Over het algemeen hebben kinderen een oppervlakkige doch eerlijke, welgemeende voorstelling van God, maar als zij volwassen worden, verliezen zij vaak dat vertrouwen in God. De opvoeding en opleiding die zij later ontvangen, ondermijnen vaak hun geloof.
EEN KINDERLIJK GELOOF?
Betekent dit dat het kinderlijk is te geloven dat God iemand is die werkelijk bestaat en zich inlaat met de aangelegenheden van de
-