Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w63 1/7 blz. 415
  • Vragen van lezers

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vragen van lezers
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1963
  • Vergelijkbare artikelen
  • Paard
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Paard
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Zij bewerken het land nog met paarden
    Ontwaakt! 1996
  • Het einde van alle kwaad
    Mijn boek met bijbelverhalen
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1963
w63 1/7 blz. 415

Vragen van lezers

● Is het in het geval van een ongeluk waarbij opgedragen christenen betrokken zijn, juist wanneer een van hen een rechtszaak tegen een medechristen begint ten einde van zijn verzekering een uitkering te krijgen? — E. G., Verenigde Staten.

Indien dit de enige manier is waarop degene die schade werd berokkend, compensatie van de zijde van de verzekeringsmaatschappij kan krijgen, is het niet onjuist; het is aan hem om te beslissen of hij er een rechtszaak van wil maken of niet. Dit is niet de soort van situatie waarover de apostel Paulus sprak toen hij, zoals in 1 Korinthiërs 6:1-8 staat opgetekend, over rechtszaken schreef. Hij besprak gevallen waarin personen die christelijke broeders beweerden te zijn, onenigheid met elkaar hadden. De één was van mening dat hij door de ander was bedrogen. Van wijsheid blijk gevend toonde de apostel dat christenen dergelijke aangelegenheden onderling vreedzaam moesten kunnen regelen, indien niet rechtstreeks met elkaar, dan wel met behulp van andere rijpe personen in de gemeente.

Indien er evenwel niet een dergelijke vijandschap tussen leden van een gemeente bestaat, en de rechtszaak alleen maar een bepaalde procedure is nodig om een uitkering van de verzekeringsmaatschappij te verkrijgen, ligt de situatie heel anders. In een dergelijk geval moet men persoonlijk beslissen welke handelwijze men zal volgen.

● Waarom ontving Jozua het gebod, paarden de pezen door te snijden? Heeft dit voor christenen in deze tijd enige betekenis? — R.B., Verenigde Staten.

Het betreffende gebod staat in Jozua 11:6 opgetekend en luidt: „Wees niet bevreesd voor hen, want morgen om dezen tijd zal Ik hen allen als verslagenen aan Israël overleveren; hun paarden zult gij de pezen doorsnijden en hun strijdwagens met vuur verbranden.” En in Jozua 11:9 wordt ons verteld dat Jozua met hen handelde „zoals de HERE hem gezegd had: hun paarden sneed hij de pezen door en hun wagens verbrandde hij met vuur”.

Met de pezen van een paard wordt hier op de achterpezen boven het spronggewricht in de achterbenen van een paard gedoeld; het spronggewricht in de achterbenen komt overeen met de knie in de voorbenen van het paard. Door deze pezen door te snijden werden de paarden kreupel gemaakt en konden ze niet langer voor de cavalerie noch voor het trekken van strijdwagens dienst doen, zodat ze niet meer voor oorlogsdoeleinden gebruikt konden worden. Dit was de eenvoudigste manier om een paard buiten gevecht te stellen. Vanzelfsprekend zouden deze paarden nadat hun de pezen waren doorgesneden en ze onbruikbaar waren gemaakt, worden gedood; ze werden vernietigd, zoals ook met de strijdwagens gebeurde.

In de Cyclopædia van McClintock & Strong wordt betreffende paarden het volgende gezegd: „Wat in het bijzonder bij de bijbelse vermeldingen van het paard opvalt, is het exclusieve gebruik ervan voor militaire operaties. In geen enkel geval wordt er gezegd dat het werd gebruikt als een dagelijks vervoermiddel of voor landbouwdoeleinden.” Ze werden echter wel voor staatsaangelegenheden gebruikt (Esther 6:8; 8:14). Vooral in verband met Egypte worden ze genoemd, zoals wij in Jesaja 31:1, 3 opmerken: „Wee hun die naar Egypte trekken om hulp, die steunen op paarden en vertrouwen op wagens, omdat zij talrijk zijn, en op ruiters, omdat zij machtig in aantal zijn, maar den blik niet richten op den Heilige Israëls en naar den HERE niet vragen. De Egyptenaren daarentegen zijn mensen en geen God, en hun paarden zijn vlees en geen geest.” Soortgelijke ongunstige verwijzingen staan in Psalm 20:8 7 en 33:17 opgetekend.

In het bijzonder werd de koning van Israël gewaarschuwd: „Hij zal voor zich de paarden niet vermenigvuldigen” (Deut. 17:16, SV). Een van de redenen waarom Jehovah, door middel van de vereisten die in Leviticus 11 worden uiteengezet, aantoonde dat het paard als onrein beschouwd diende te worden, was ongetwijfeld opdat de joden er niet toe verleid zouden worden zich paarden als voedsel aan te schaffen en ze dan later toch voor oorlogvoering te gaan gebruiken en hun vertrouwen erin te stellen. Jozua handelde op grond van goddelijke instructies, die op hun beurt weer in overeenstemming waren met dit goddelijke beginsel. Hij was onder de onzichtbare koning Jehovah God de rechter van Israël. Door dit goddelijke gebod, de strijdpaarden van de vijand de pezen door te snijden, te gehoorzamen, eigende hij zich die paarden niet toe en vermenigvuldigde hij ze aldus niet voor zichzelf in zijn positie van rechter van Israël.

Dit alles is echter van meer dan slechts historisch belang, daar het eveneens valt onder de dingen die ’te voren tot ons onderricht geschreven zijn, opdat wij in den weg der volharding en van de vertroosting der Schriften de hoop zouden vasthouden’ (Rom. 15:4). Dat Jozua zo naarstig deze instructies opvolgde en handelde „zoals de HERE hem gezegd had”, beeldt af dat Jehovah’s volk in deze tijd geen vertrouwen stelt in de werktuigen die de wereld voor een vleselijke oorlogvoering heeft. Zij keren de vleselijke oorlogvoering van deze wereld de rug toe en smeden hun zwaarden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen om. Dit komt overeen met het doorsnijden van de pezen van de strijdpaarden der Kanaänieten uit de oudheid. — Jes. 2:4.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen