-
Het zoeken van vredeDe Wachttoren 1960 | 1 maart
-
-
zwoeren hun” (Joz. 9:15, SV). Evenals die niet-Israëlitische Gibeonieten uit de oudheid geeft de „grote schare” mensen die vrede zoeken zich thans, voordat Armageddon losbreekt, over door zich door bemiddeling van Jezus Christus volledig aan Jehovah God op te dragen. Daarom spaart de Grotere Jozua, Jezus Christus, hen ervoor in die universele oorlog vernietigd te worden. Evenals het overblijfsel van de geestelijke Israëlieten, heeft die grote schare het leven lief. Daar zij het verlangen koesteren onder Gods koninkrijk een eeuwigheid van goede dagen te zien, volgen zij in deze tijd de raad op die David en Petrus in verband met vrede hebben gegeven.
-
-
Het najagen van vredeDe Wachttoren 1960 | 1 maart
-
-
Het najagen van vrede
1. Wat moet degene die het leven liefheeft, doen nadat hij de vrede heeft gevonden, en welke verplichting rust er nu op hem?
WAT moet degene die het leven liefheeft nog meer doen nadat hij de vrede met God door bemiddeling van zijn Zoon Jezus Christus heeft gezocht en gevonden? Hij moet voortaan de vrede najagen. „Hij zoeke den vrede en jage dien na”, luidt de raad die wij door bemiddeling van de christelijke apostel Petrus hebben ontvangen (1 Petr. 3:11). Gedurende de rest van zijn leven moet hij vrede tot het door hem nagestreefde doel maken. Hij is niet de enige die zich door bemiddeling van Christus in vrede met God verheugt. Dat hij in een vreedzame verhouding tot God is komen te staan, brengt hem in een vredige verhouding met de gemeente van al degenen die zich door bemiddeling van Christus geheel en al aan God hebben opgedragen en aldus met God zijn verzoend (2 Kor. 5:18-21). Hij moet niet iemand worden die in de christelijke gemeente onrust veroorzaakt. Hij is verplicht rustige, kalme en harmonieuze betrekkingen met deze organisatie te onderhouden en in overeenstemming te leven met de door een apostel van het christelijke besturende lichaam gegeven gedragsregel: „Houdt vrede onder elkander. Wij vermanen u, broeders, wijst de ongeregelden terecht, beurt de kleinmoedigen op, komt op voor de zwakken, hebt geduld met allen. Ziet toe, dat niemand kwaad met kwaad vergelde, maar jaagt te allen tijde het goede na, jegens elkander en jegens allen”. — 1 Thess. 5:13-15.
2. Onder welke omstandigheden moeten christenen deze handelwijze nastreven, en welke poging wordt er — omdat zij een belangrijk mikpunt voor een aanval vormen — ten aanzien van hen gedaan?
2 Christenen moeten deze handelwijze nastreven terwijl zij in een wereld leven waarin overal een verwarring heerst als nooit tevoren. Sinds Satan de Duivel en zijn demonen onmiddellijk na de geboorte van Gods koninkrijk in de hemelen in 1914, naar de aarde zijn geworpen, zijn zij er in hun boosaardigheid op uit geweest om al de ellende, beroering en onrust onder de mensen te veroorzaken waartoe zij maar in staat waren (Openb. 12:12). Het voornaamste mikpunt van zijn aanval is thans het christelijke overblijfsel van het geestelijke Israël en de „grote schare” op schapen gelijkende metgezellen (Openb. 12:17). Satan doet derhalve zijn uiterste best om onrust, verwarring en verdeeldheid onder hen te zaaien ten einde de organisatie uiteen te doen vallen.
3. Door welke soorten van discriminatie heeft Satan de wereld in een onrustige toestand gehouden, maar hoe heeft God hier lang geleden in zijn gemeente een einde aan gemaakt?
3 Iedereen die het leven liefheeft en
-