De vreugde van een overvloedige nauwkeurige kennis
„PAPPA”, zei de aardige kleine Ingrid, „Paula’s moeder zei dat Paula niet kan komen omdat zij de bof heeft. Wat is de bof, pappa?” Karl glimlachte. Als zijn vierjarig dochtertje vragen stelde, keek zij altijd zo ernstig. Omdat hij echter merkte dat zij het werkelijk graag wilde weten, zette hij haar liefdevol op zijn knie en legde op eenvoudige wijze uit: „De bof . . .”
Later, toen Ingrid zeven jaar was, moest Karl weer een van haar vele vragen beantwoorden. Toen zij tevreden enkele chocoladekoekjes oppeuzelde, zei ze: „Deze smaken heerlijk, pappa! Maar hoe wordt chocola eigenlijk gemaakt?”
Nu zij kon lezen, besloot Karl haar te helpen de antwoorden zelf te vinden. „Ik zou het je kunnen vertellen, Ingrid”, zei hij, „maar laten wij het woord ’chocolade’ eens in onze kleine encyclopedie opzoeken en zien wat daar staat. Je zult merken hoe interessant het is de antwoorden zelf op te zoeken.”
Toen zij zestien was, zei de oogarts op school tegen Ingrid dat zij een beetje verziend was en misschien binnen afzienbare tijd een bril nodig zou hebben. Op weg naar huis wipte zij de bibliotheek binnen. Na met belangstelling kennis genomen te hebben van het materiaal in de grote encyclopedie onder „Bril” en „Oog” vroeg zij aan de bibliothecaris: „Ik zou wat graag wat meer willen weten over ogen en brillen. Ik heb de encyclopedie geraadpleegd. Kunt u mij enkele boeken adviseren die ik naar huis zou kunnen meenemen?”
Toen Ingrid getrouwd was, dacht zij erover vloerbedekking te nemen in haar halletje. ’Wat kan ik het beste nemen, tegels of een vast tapijt?’ dacht zij bij zichzelf. Door enkele folders te lezen die zij in de winkel had gekregen en door er met enkelen van haar kennissen over te spreken, kreeg zij een behoorlijk goed idee over de vóór- en nadelen van beide mogelijkheden. Toch besefte zij dat haar man als hoofd van het huisgezin de uiteindelijke beslissing moest nemen.
Als u een van Ingrids ouders was, zou het u dan niet veel voldoening hebben geschonken haar vooruitgang tot fysieke, mentale en emotionele rijpheid gade te slaan? Toen zij nog een klein kind was, was haar vader graag bereid haar vragen te beantwoorden. Toen zij vervolgens in bekwaamheid toenam, hielp hij haar inzien hoe zij zelf aan de inlichtingen kon komen. Wat een voortreffelijk onderricht! En denk eens aan het genoegen dat het Ingrid zelf geschonken moet hebben bekwamer en beter toegerust te worden.
Wat zou het droevig zijn geweest wanneer Ingrid, naarmate zij bekwamer werd, als het ware een klein kind was gebleven en haar ouders dingen was blijven vragen die zij zelf kon uitzoeken. Dat zou op luiheid en gebrek aan initiatief gewezen hebben. Zij zou veel van de vreugde verloren hebben die iemand door het zoeken en vinden van kennis ten deel valt.
GEESTELIJKE GROEI
Als christenen zijn wij ons bewust van nog een soort van groei tot rijpheid, geestelijke groei. Veel van wat in Ingrids geval is geïllustreerd, vindt op een geestelijke wijze plaats met iemand die de bijbel met Jehovah’s getuigen bestudeert. En dit is het geval of iemand nu jong is of oud. Het doel dat hij voor ogen dient te houden, is, groei tot geestelijke volwassenheid of rijpheid. De apostel Paulus bad of zelfs christenen zulk een vooruitgang mochten blijven maken, door te ’vragen dat zij vervuld mogen worden met de nauwkeurige kennis van Gods wil in alle wijsheid en geestelijk onderscheidingsvermogen, opdat zij mogen wandelen op een wijze die Jehovah waardig is, ten einde hem volledig te behagen’. — Kol. 1:9, 10.
Of u nu reeds een van Jehovah’s getuigen bent of dat doel tracht te bereiken, is deze vooruitgang in uw leven waarneembaar? ’Maar’, zo zou u zich kunnen afvragen, ’hoe kan ik vaststellen in hoeverre ik vorderingen heb gemaakt?’ Eén maatstaf, en er zijn er verscheidene, is de wijze waarop u reageert wanneer er een vraag rijst. Wat doet u om aan de inlichtingen te komen? Vraagt u het aan iemand anders zonder zelf te proberen het antwoord te weten te komen? Of gaat u persoonlijk op onderzoek uit?
Laten wij eens enkele van de stappen onderzoeken die iemand doet wanneer hij in geestelijk opzicht vorderingen maakt. U kunt uzelf toetsen aan hetgeen u leert. Als u merkt dat u zich persoonlijk kunt verbeteren, kunt u er zeker van zijn dat het u werkelijk voldoening zal schenken wanneer u er moeite voor doet zulk een verbetering aan te brengen. En zelfs als u in geestelijk opzicht reeds behoorlijk „volwassen” bent, zult u misschien meer gespecialiseerde gebieden zien waarop u vorderingen kunt maken, zodat u een lichtdrager wordt die God nog meer lof toebrengt. — Matth. 5:14-16.
WANNEER ER VRAGEN RIJZEN
Wij kunnen Ingrid als een goed voorbeeld blijven gebruiken. Onlangs begon zij de bijbel met Jehovah’s getuigen te bestuderen. Zij moest nog heel veel leren. Elke week als Karin kwam, de Getuige die de bijbel met haar bestudeerde, zat Ingrid vol vragen. Aangezien Karin besefte dat Ingrid een geestelijke baby was, was zij gaarne bereid deze vragen te beantwoorden. Het schonk haar veel voldoening Ingrid te helpen de vreugde te smaken een overvloedige nauwkeurige kennis te bezitten.
Nadat zij de bijbel enkele maanden achtereen hadden bestudeerd, zei Ingrid tegen Karin: „Ik heb ergens in de bijbel gelezen dat Jezus de uitdrukking ’Zoon des mensen’ gebruikt. Waarom noemde hij zichzelf zo?” Karin zei dat zij dit liever eerst wilde nagaan voordat zij antwoord gaf. In de loop van de week vroeg Ingrid zich af hoe haar onderwijzeres aan het antwoord kwam. Ingrid wist dat er in de plaatselijke gemeente van Jehovah’s getuigen vele bedienaren van het evangelie waren die een grote kennis van de bijbel bezaten. Zou Karin het aan een van hen vragen?
Tijdens de volgende studie vestigde Karin de aandacht op de bladzijden 220 en 221 van het boek „Dingen waarin God onmogelijk kan liegen”, een bijbels studiehulpmiddel dat Ingrid pas in haar bezit had. Er werd in aangetoond dat Jezus niet slechts een materialisatie was; hij bezat niet een gematerialiseerd lichaam, zoals sommige engelen hadden gehad. In plaats daarvan was hij werkelijk een mens, hetgeen door de uitdrukking „Zoon des mensen” werd beklemtoond (Gal. 4:4). Aldus kon hij als een passende losprijs dienen en terugbetalen wat de mens Adam verloren had doen gaan.
„Heb je aan iemand in de gemeente gevraagd waar je het antwoord kon vinden?” vroeg Ingrid.
„Ik vraag zoiets alleen als ik het antwoord zelf niet kan vinden”, antwoordde Karin. „Ik weet zeker dat de broeders mij heel graag enkele ideeën aan de hand zouden hebben gedaan als ik hun hierom had gevraagd. In plaats daarvan heb ik echter zelf naslagwerk gedaan. Ik heb hierbij gebruik gemaakt van de indexen die achterin vele publikaties van het Wachttorengenootschap voorkomen, en ik zou ook jou er graag bij willen helpen hier een nuttig gebruik van te maken. Als er dan in de toekomst meer vragen rijzen, zouden wij ons erin kunnen bekwamen van deze indexen gebruik te maken. Je zult zien hoe snel en bevredigend de meeste vragen door een persoonlijk ingesteld onderzoek beantwoord kunnen worden.”
GEBRUIK VAN DE INDEXEN
Ziet u hoe verschillend Ingrid en Karin reageerden op een vraag die zij beiden graag beantwoord wilden hebben? Karin ging met haar vraag niet louter naar iemand anders toe, maar zij nam het initiatief om persoonlijk naslagwerk te verrichten. Wat zou u gedaan hebben? Om christenen te helpen persoonlijk bijbels naslagwerk te verrichten en aldus de vreugde te smaken overvloedig te zijn in nauwkeurige kennis, verschaft het Wachttorengenootschap aan het einde van elk jaar een index van hetgeen er in de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! is gepubliceerd. Ook treffen wij achter in de meeste boeken een index van onderwerpen en aangehaalde schriftplaatsen aan. Door van deze indexen gebruik te maken, kan men onderwerpen of bijbelteksten vinden die in de Wachttorenpublikaties tot onderricht van christenen zijn verschenen. Laten wij eens illustreren hoe men hier op een doeltreffende wijze gebruik van kan maken.
Karin raadpleegde de concordantie op bladzijde 321 van de Nieuwe-Wereldvertaling van de Christelijke Griekse Geschriften om te kijken in welke teksten de uitdrukking „Zoon des mensen” voorkomt. Van de genoemde teksten wordt Matthéüs 8:20 in de index van het „Onmogelijk te liegen”-boek vermeld. Zij werd naar bladzijde 220 verwezen. Op deze en de volgende bladzijde vond zij de inlichtingen die zij aan Ingrid meedeelde.
Wat kunt u echter doen als u inlichtingen over een bepaald onderwerp wilt weten en het woord dat u in gedachten hebt, niet in een van de indexen voorkomt? Misschien herinnert u zich bijvoorbeeld dat u eens hebt gelezen wat de lange gewaden afbeelden die door de leden van de grote schare worden gedragen. Waar moet u nu kijken? U kunt de index van onderwerpen raadplegen die in vele boeken en in elke 15-decemberuitgave van De Wachttoren voorkomt. Stel dat u de uitvoerige index in het boek Eeuwig leven in de vrijheid van de zonen Gods raadpleegt. Wat is het onderwerp? U denkt aan de grote schare en aan de lange gewaden die de leden ervan dragen. Waarom zou u dus niet onder het kopje „Grote schare” kijken? U treft daaronder het onderkopje „gekleed in ’lange gewaden’” aan en u wordt naar bladzijde 346 van dit boek verwezen. Wanneer u die bladzijde opslaat, zult u de verklaring aantreffen van de lange gewaden die de leden van de grote schare dragen en wat het betekent dat deze in het bloed van het Lam wit zijn gemaakt.
Wat kunt u doen als u een vraag hebt over een speciale bijbeltekst? Stel bijvoorbeeld dat u in Richteren 16:28 leest dat de blind gemaakte Simson aan Jehovah in gebed vraagt zich „met één wraak voor [zijn] beide ogen op de Filistijnen” te mogen wreken. U kunt zich herinneren in De Wachttoren gelezen te hebben dat hij zich voor één van zijn twee ogen wilde wreken. Vanwaar dit verschil? En waarom voor slechts één oog? U kunt u herinneren dat er in 1967 een heel hoofdartikel van De Wachttoren aan de geschiedenis van Simson werd gewijd. Hoe kunt u dat artikel en de verklaring van deze tekst nu vinden? U kunt in de onderwerpenindex van De Wachttoren van 15 december 1967 het woord Simson opzoeken, òf in de schriftuurplaatsenindex kijken of Richteren 16:28 erin voorkomt. U treft het, want deze tekst komt er inderdaad in voor en u wordt verwezen naar bladzijde 336 van De Wachttoren van 1967; dat is de uitgave van 1 juni. U vindt daar de opmerking dat Simson het verlies van één van zijn ogen klaarblijkelijk op rekening zette van zijn eigen gebrek aan waakzaamheid in de aangelegenheid met Delila. Het verlies van het andere oog bracht hij echter de Filistijnen in rekening, en daarom vroeg hij Jehovah hem erbij te helpen dit te wreken, opdat hij aldus de ware aanbidding kon hooghouden.
Als u uw theocratische bibliotheek op een geregelde basis uitbreidt door de uitgaven van De Wachttoren en Ontwaakt! te bewaren nadat ze zijn verschenen, of door aan het einde van elk jaar de ingebonden jaargangen van deze tijdschriften te kopen, terwijl u ook de boeken van het Genootschap verzamelt, zult u in de loop der jaren een waardevolle schatkamer van kennis opbouwen. Als er dan vragen rijzen, kunt u zich tot deze bijeengezamelde bron van kennis wenden. Indien u echter nog over weinig Wachttorenpublikaties beschikt, wat kunt u dan doen? In de meeste Koninkrijkszalen van Jehovah’s getuigen bevindt zich een bibliotheek die vóór en na de vergaderingen door iedereen geraadpleegd kan worden. Waarom zou ú deze publikaties niet eens raadplegen? Of misschien heeft iemand in de plaatselijke gemeente die in de loop van vele jaren een uitgebreide persoonlijke bibliotheek heeft opgebouwd, de publikaties die u nodig hebt, in bezit. Het zal hem ongetwijfeld genoegen doen te weten dat hij u kan helpen, en u zult beiden stellig aangename ogenblikken van christelijke omgang genieten.
Klinkt dit alsof er veel moeite voor moet worden gedaan? Inderdaad! Maar wordt een volwassene niet juist daardoor van een klein kind onderscheiden dat hij bereid is initiatief te gebruiken en iets wat de moeite waard is, met volharding na te streven? Gods Woord zegt: „Het hart van den verstandige verwerft kennis, het oor der wijzen zoekt kennis.” — Spr. 18:15.
PERSOONLIJKE HULP
Herinnert u zich wat Ingrid deed nadat zij persoonlijk had geprobeerd het antwoord te vinden maar toen tot de slotsom kwam dat zij erbij geholpen moest worden de publikatie te vinden waarin meer inlichtingen werden verschaft? Zij vroeg dit aan iemand die de bekwaamheid bezat haar hierin bij te staan. Hoe is dit plaatselijk van toepassing wanneer iemand een nauwkeurige kennis van God tracht te verwerven?
Wanneer in 1 Timótheüs 3:2, 6 over een christelijke opziener wordt gesproken, wordt hierin aangetoond dat hij „bekwaam [moet zijn] om te onderwijzen”, en „geen pas bekeerde” moet zijn. Als u dus persoonlijk al het naspeurwerk hebt gedaan waartoe u in staat was en uw vraag nog steeds niet is beantwoord, waarom zou u zich dan niet tot een van de vele bekwame personen in de plaatselijke gemeente wenden? De opziener en de bedienaren in de bediening hebben jaren van ervaring achter de rug en worden erkend als personen die in het bijzonder in staat zijn anderen te onderwijzen. Misschien kunnen zij u vertellen waar u de gezochte inlichtingen kunt vinden of anders kunnen zij u erbij helpen naslagwerk te verrichten.
Verder is het ook goed de vraag of het probleem te analyseren. Gaat het om een beslissing waarvoor u verantwoordelijk bent? Misschien rust de verantwoordelijkheid in werkelijkheid wel op de schouders van iemand anders. Zo zou het in het geval van Ingrid om een kwestie kunnen gaan waarover de echtgenoot dient te beslissen nadat hij de bijbelse beginselen die er betrekking op hebben, aan een onderzoek heeft onderworpen (Tit. 2:4, 5). Kwesties die op de gemeenteactiviteiten betrekking hebben, dienen in de plaatselijke gemeente door degenen te worden afgehandeld die door de heilige geest zijn aangesteld om in dergelijke aangelegenheden een beslissing te nemen. — Hand. 20:28.
IN NAUWKEURIGE KENNIS TOENEMEN
Zoals reeds is opgemerkt, bad de apostel Paulus of christenen in nauwkeurige kennis mochten blijven toenemen. Deze mogelijkheid blijft zelfs voor degenen openstaan die de bijbel reeds jaren achtereen hebben bestudeerd, want Jezus gaf te kennen dat er op aarde een groep gezalfde christenen zou bestaan die te rechter tijd geestelijk voedsel zou uitdelen (Matth. 24:45). Jehovah’s getuigen hebben de vervulling hiervan ervaren, aangezien zij in de loop der jaren in de publikaties van het Wachttorengenootschap degelijk geestelijk voedsel hebben ontvangen.
Als iemand dus wil weten hoe een speciale schriftplaats of een bepaald onderwerp door Jehovah’s getuigen wordt begrepen, kan hij de publikaties raadplegen waarin deze stof wordt verklaard. Zeker, er zijn bepaalde punten die nog niet zijn besproken. Zou het in zo’n geval nu raadzaam zijn naar het Wachttorengenootschap te schrijven, en een speciale, vooruit verschafte persoonlijke verklaring te vragen? Neen, dat is niet de wijze waarop God geestelijk ’voedsel te rechter tijd’ verschaft. Hij verschaft het voor zijn volk als groep. Als de profetische betekenis van een bepaald bijbelgedeelte bekend is, worden deze inlichtingen ten nutte van allen gepubliceerd.
Christenen kunnen verwachten dat het geestelijke licht van inzicht „steeds helderder [zal stralen] tot den vollen dag” (Spr. 4:18). Wij kunnen dus geduldig wachten op inlichtingen met betrekking tot punten die nog niet zijn besproken, terwijl wij met waardering het voortgaande en toenemende waarheidslicht van Gods Woord ontvangen.
Zoals wij evenwel hebben gezien, zal men naar alle waarschijnlijkheid met betrekking tot de meeste schriftuurlijke vragen plaatselijk inlichtingen kunnen verkrijgen door de beschikbare publikaties te raadplegen of de aangelegenheid met de ervaren christelijke dienaren in de gemeente te bespreken. Op deze wijze zal men het antwoord vlug kunnen verkrijgen en als gevolg van zijn krachtsinspanningen veel persoonlijke voldoening kunnen smaken.
Moge de vreugde die Ingrid ontving slechts een kleine illustratie vormen van de grote vreugde die u ten deel zal vallen als u zich geestelijke rijpheid ten doel blijft stellen en er moeite voor doet overvloedig te zijn in nauwkeurige kennis!