Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w63 1/3 blz. 152-156
  • De bijbel — authentiek en geïnspireerd

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De bijbel — authentiek en geïnspireerd
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1963
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • „HOGERE KRITIEK”
  • DE EERLIJKHEID VAN DE BIJBEL
  • HET WETBOEK VAN HAMMOERABI
  • GEÏNSPIREERDE PROFETIEËN
  • Waarom de bijbel Gods geïnspireerde geschenk is
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1992
  • Studie nummer 10 — De bijbel — authentiek en waar
    „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
  • Een betere basis voor geloof
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1953
  • Hoe geloofwaardig is het „Oude Testament”?
    De bijbel — Gods woord of dat van mensen?
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1963
w63 1/3 blz. 152-156

De bijbel — authentiek en geïnspireerd

MEN kan redelijkerwijs verwachten dat God zijn aardse kinderen een openbaring van zijn wil en voornemen zou geven. Het is zeer onredelijk om te veronderstellen dat ’s mensen Schepper er de voorkeur aan zou geven om anoniem te blijven, zich aan de beschuldiging van in de steek laten bloot te stellen, het menselijke ras als onwettig te brandmerken en het alle contact met zijn grootste Weldoener en Hoogste Rechter te ontzeggen. Uit een eerlijk onderzoek van de feiten blijkt dat God werkelijk in een authentieke, geïnspireerde openbaring voorzag.

Vanaf de alleroudste tijden hebben de boeken van de bijbel de mensheid de uitermate noodzakelijke leiding verschaft. Gedurende de zestien eeuwen dat hij geschreven werd heeft de bijbel consequent een God van liefde, wijsheid, gerechtigheid en macht bekendgemaakt. Van zijn bladzijden heeft de tastende mens de geschiedenis der schepping, het doel van zijn bestaan, de oorsprong van zonde en dood en de opwindende hoop op een herwonnen paradijs kunnen aflezen. Door alle eeuwen heen hebben zijn vrienden ontdekt dat dit boek een onuitputtelijke bron van heiligheid, moed, schoonheid en praktische wijsheid is. Zelfs de vijanden van de bijbel prijzen hem als een literair meesterwerk en dragen hun deel ertoe bij om hem tot de grootste bestseller aller tijden te maken. En toch zijn het Boek der boeken vele bittere aanvallen niet bespaard gebleven.

„HOGERE KRITIEK”

Darwins oprakeling van de Griekse evolutietheorie op de voet volgend, openden bepaalde Duitse professoren en geestelijken in de negentiende eeuw een aanval vol kritiek op de betrouwbaarheid van de Schrift. Hun „hogere kritiek” verbreidde zich naar vele delen van de wereld. Velen van wie het geloof reeds door Darwin was verzwakt, leden geestelijk volkomen schipbreuk. De tweevoudige aanval illustreerde Aesopus’ gezegde: „Een openlijke vijand kan een vloek zijn, maar een zogenaamde vriend is erger.”

Terwijl de storm van kritiek tegen de bijbel woedde, verhief zich echter een stem die een verdedigend geluid liet horen. Archeologen die in Egypte, Palestina en Mesopotamië opgravingen verrichtten, brachten opwindende bewijzen voor de betrouwbaarheid van de bijbel aan het licht. Bijbelse steden, koningen en natiën kwamen plotseling door de ontdekking van kleitabletten, aardewerk, standbeelden, inscripties en lang begraven ruïnes tot leven. De Hethieten en Kanaänieten hadden werkelijk bestaan! (Ex. 3:8). Assyrische en Babylonische documenten getuigden van vele van de volkeren die in Genesis 10:1-32 worden genoemd. De woeste Sanherib en andere koningen bleken werkelijk bestaan te hebben. Van Jericho’s muren ontdekte men, dat ze niet in verval waren geraakt, maar met geweld waren neergeworpen; de voedingsmiddelen in de stad waren klaarblijkelijk verbrand, precies zoals Jehovah Jozua had bevolen. Zelfs koning Salomo’s stallen vond men in Megiddo. Archeologen begonnen boeken te schrijven over archeologie en de bijbel. — Jes. 36:1; Joz. 6:17, 24; 1 Kon. 4:26.

„De uitwerking van deze ontdekkingen”, zo schreef Sir Charles Marston in The Bible Comes Alive, „is, dat het hele proces van vernietigende kritiek er verder door in diskrediet wordt gebracht. De archeologie, een strikt objectieve wetenschap, keurt de negatieve uitlatingen welke hun oorsprong vinden in de mentaliteit van de critici, af. Zij die het geloof van anderen in de bijbel aan het wankelen hebben gebracht en zijn gezag hebben ondermijnd, worden op hun beurt zelf ondermijnd door het aan het licht gebrachte bewijsmateriaal en hun autoriteit wordt vernietigd. De spade verdrijft afbrekende kritiek uit het rijk van onbetwistbare feiten en geeft het een plaats in dat der erkende verzinsels. En het is behoorlijk zeker dat dit proces voortgang zal vinden.”

Terwijl de archeologie de bijbel rechtvaardigde, deed ze niets voor Darwins evolutietheorie. Het evolutionaire denkbeeld dat de vroege mensheid niet kon schrijven, werd zelfs ronduit tegengesproken door de ontdekking van tafeltjes met inscripties, waarvan algemeen wordt aangenomen, dat ze van voor de Vloed zijn. Bovendien bemerkten geologen en paleontologen tot hun grote verbazing dat hun meest authentieke vondsten geheel en al met het bijbelse scheppingsverslag overeenstemden. Tot op de huidige dag heeft de evolutie haar stelling niet kunnen bewijzen, en van veel van Darwins theorie is men afgestapt. Wat overblijft is een science-fictiongeloof dat zich uitspreekt voor dingen die door geen enkele tak van wetenschap bewezen kunnen worden.

DE EERLIJKHEID VAN DE BIJBEL

Personen die zich niet door „hogere kritiek” en evolutie bevooroordeeld hebben laten maken, kunnen ruimschoots bewijzen voor de authenticiteit van de bijbel vinden. Toen de buren van de bijbelschrijvers door polytheïsme, toverij, zwarte kunst en grove immoraliteit werden verdorven, maakten deze schrijvers één ware God bekend die heiligheid en zuiverheid vereist stelde en schitterende wetten uitvaardigde die de basis zouden gaan vormen van verlichte wetsstelsels (Deut. 5:6-21). Logen deze schrijvers toen zij verklaarden dat zij onder inspiratie schreven? Konden leugenaars zich zo’n allerzuiverst denkbeeld van God, moraliteit en recht vormen? Dit zou op zichzelf genomen reeds een wonder zijn.

Na de bijbel gelezen te hebben, schreef de rubriekschrijver S. J. Harris: „Geen enkel ander boek is zo tot in de diepste vezels van een pijnlijker eerlijkheid doortrokken.” Ja, Mozes schreef erover hoe hij erin tekortschoot Jehovah de eer voor een wonder te geven. Koning Davids zonde met Bathséba werd niet in de doofpot gestopt. Petrus’ verloochening van Christus werd niet verdoezeld of vergoelijkt. De bijbelschrijvers vreesden de God die zij dienden klaarblijkelijk werkelijk. Hun oprechtheid maakt de bijbel tot een literair wonder waarvoor het goddelijke auteurschap de enige verklaring vormt. — Num. 20:7-12; 2 Sam. 11:2–12:14; Mark. 14:66-72.

Gebeurtenissen zoals Israëls bevrijding door de tocht door de Rode Zee, werden — net zoals Frankrijk zijn Bastilledag en Amerika zijn Onafhankelijkheidsdag heeft — in het dagelijkse leven en de geschiedenis van Israël verweven. De heilige geschiedschrijvers waren geen leugenaars, noch kan de beschuldiging van bedrog tegen de christenen worden ingebracht. Leugenaars konden niet een persoonlijkheid, zo doortrokken van liefde, rechtschapenheid en wijsheid als Christus, uitdenken. Bovendien zou zo’n onzelfzuchtige man zijn vrienden nooit met valse beloften bedriegen. Natuurlijk wordt zijn bestaan door wereldlijke historici bevestigd. In de Annales van de Romeinse geschiedschrijver Tacitus lezen wij: „Christus, aan wie zij hun naam ontlenen, werd door de procurator Pontius Pilatus tijdens de regering van keizer Tiberius ter dood veroordeeld.”

Het ogenblik van de geboorte van het christendom dient niet over het hoofd te worden gezien. Het was een tijd van joodse, Griekse en Romeinse cultuur, een periode van artsen, juristen, gerechtshoven, schrijvers, bestuurders en praktizerende religieuze personen die het beslist niet aan beweegredenen en middelen ontbrak om het een of andere christelijke bedrog te ontmaskeren. Een dergelijk tijdperk vormde nauwelijks het ogenblik om een kolossaal bedrog op touw te zetten, terwijl dit, gezien het ingewikkelde netwerk van in de vier Evangeliën vermelde details, ook niet mogelijk zou zijn geweest. De advocaat I. H. Linton merkt in zijn boek A Lawyer Examines the Bible dienaangaande op: „Terwijl er bij romantische verhalen, legenden en valse getuigenissen goed op wordt gelet dat de erbij betrokken gebeurtenissen zich op de een of andere afgelegen plaats en op een onbepaald tijdstip afspelen, waardoor de fundamentele regels die wij juristen voor een goed pleidooi leren, namelijk dat tijd en plaats genoemd moeten worden, worden overtreden, verschaffen de bijbelse verhalen ons met de grootste nauwkeurigheid datum en plaats van de ermee in verband staande dingen.” Als bewijs haalt hij Lukas 3:1, 2 aan, waar de evangelieschrijver zeven officiële hoogwaardigheidsbekleders noemt, ten einde het tijdstip waarop Christus zijn bediening begon, vast te leggen.

Wat echter nog zwaarder weegt, is het volgende: Indien de christenen aan leugens of bedrog schuldig zouden zijn bevonden, zouden zij het voor het joodse Sanhedrin verloren hebben. Nu waarschuwde rechter Gamaliël van het hooggerechtshof zijn collega’s echter met de volgende woorden: „Laat u niet in met deze mensen en laat hen geworden; want indien dit streven of dit werk uit mensen is zal het vernietigd worden, maar indien het uit God is, zult gij hen niet kunnen vernietigen; het mocht eens blijken, dat gij tegen God strijdt” (Hand. 5:38, 39). Zou rechter Gamaliël een dergelijke vrees voor een mogelijke goddelijke achtergrond van het christendom aan de dag hebben gelegd, en zou het Sanhedrin zijn raad hebben opgevolgd, indien er enig bewijs van bedrog had bestaan? Dat de christenen over Christus’ wonderen en opstanding de waarheid vertelden, wordt gestaafd door hun bereidheid om voor het spreken over dergelijke dingen een leven van vervolging en zelfs martelaarschap over te hebben. Misdadigers zullen bewezen feiten ontkennen om aan de dood te ontkomen; de christenen stierven echter liever, dan Gods waarheid als leugen te brandmerken. Ook stierven zij niet zoals anderen voor fanatiek geloofde dogma’s. De christenen hadden de dingen gezien en gehoord. Zij kenden het verschil tussen een lichaam dat tot ontbinding was overgegaan en een uit de doden opgewekte Lazarus. Aan het feit dat blinden, doven, stommen en lammen plotseling konden zien, horen, spreken en lopen, kon niet getwijfeld worden (Joh. 11:32-46; Luk. 7:22). Zelfs op straffe des doods konden en wilden de christenen niet hetgeen zij gezien en gehoord hadden, ontkennen. Gelukkig schonk hun geloof in de onderwijzingen waarmee die wonderen gepaard waren gegaan, hun de zekere hoop op een opstanding. — Joh. 5:28, 29.

HET WETBOEK VAN HAMMOERABI

„Leende Mozes echter niet van het Wetboek van Hammoerabi?” Neen, noch van enige andere geschreven bron buiten de oorspronkelijke, door Adam en de aartsvaders doorgegeven documenten, die door Mozes worden geïdentificeerd als de geschiedenissen die door mannen als Adam, Noach en Sem werden geschreven of in eigendom gehouden (Gen. 5:1; 6:9; 11:10, NW). Zo ontving Mozes zijn kennis van de Vloed ook niet uit Babylonische of andere legenden die hun oorsprong in deze ramp vonden, maar uit de geschreven verslagen van de overlevenden. Het door God verschafte wetsverbond en de Tien Geboden werden door Mozes aan deze oorspronkelijke geschiedenissen en wetten toegevoegd. Onder leiding van heilige geest werden beginselen en voorschriften die Jehovah aan de patriarchen had gegeven, in het wetsverbond verwerkt.

Belangwekkend is in dit verband een verklaring door P. Biberfeld, een rabbijn, in zijn Universal Jewish History: „Het Wetboek van Hammoerabi, de wetten der Hittieten, en de in het Boek des Verbonds en andere delen van de bijbel vervatte bijbelse wetten, gaan terug tot een gemeenschappelijke bron, die in de bijbel, waarin ze haar oorspronkelijke eenvoud heeft behouden, het best bewaard is gebleven . . . Deze gemeenschappelijke bron die in al deze wetboeken teruggevonden kan worden, is identiek met de wetten van Noach die, overeenkomstig de traditie, het erfdeel van de gehele mensheid waren. In het Boek des Verbonds werd deze oorspronkelijke, goddelijke wet opnieuw met de aanpassingen van de bijbelse wetgeving uitgevaardigd . . . Door dit alles is de overtuiging dat de eenvoudige en heldere formuleringen van de bijbel niet het produkt van een kunstmatig eliminatieproces zijn, maar de bewoordingen vormen van de oorspronkelijke versie in al haar zuiverheid en eenvoud, boven elke twijfel verheven. Deze gevolgtrekking brengt consequenties met zich mee die zich tot ver buiten het rijk van deze vroege wetgevingen uitstrekken. Ze is van beslissende invloed op al die gevallen waarin de zuivere en schone bijbelse tradities met mythologische parallellen met al hun bedenkelijke verdraaiingen, worden geconfronteerd.” — Bladzijden 153 en 154.

GEÏNSPIREERDE PROFETIEËN

Er kan voor de waarheidsgetrouwheid van de bijbel geen groter bewijs worden geleverd, dan dat van de geïnspireerde profetieën. De mens kan niet op een betrouwbare wijze de toekomst voorspellen. Ware profetieën zijn van de ware God, Jehovah, afkomstig, die zegt: „Het vroegere, zie, het is gekomen, en nieuwe dingen kondig Ik u aan; voordat zij uitspruiten, doe Ik ze u horen” (Jes. 42:9). Bestudeer de lijst van profetieën die dit artikel vergezelt. De gebeurtenissen die een vervulling van de profetieën vormen, zijn door persoonlijke waarneming of de geschiedenis — bijbels of wereldlijk — aan u bekend. De voorzeggingen werden vele jaren of vele eeuwen voor de vervullingen gedaan. Door de vervulling van deze profetieën wordt de goddelijke inspiratie van de bijbel te kennen gegeven. Op uw verzoek zal elk van Jehovah’s getuigen u graag verdere details verschaffen. Onderzoek en ontdek waarom profetieën voortdurende wonderen worden genoemd.

Deze lijst omvat beslist niet alle vervulde bijbelprofetieën, noch zijn alle bewijzen voor de authenticiteit van de bijbel hier te berde gebracht. Wat wij op het gebied van archeologie, geschiedenis, profetieën en de logica hebben geleerd, dient echter voldoende te zijn om ieder eerlijk mens ervan te overtuigen dat Paulus’ verklaring in 2 Timótheüs 3:16 (PC) „De hele Schrift is door God ingegeven” absoluut waar is.

[Tabel op blz. 155, 156]

VERVULDE BIJBELSE PROFETIEËN

VERVULLING PROFETIE

Overwinning en onderwerping van Gen. 9:25

Kanaänieten door Israëlieten

(Joz. 9:23; 1 Kon. 9:20, 21)

Israëls verzoek om een monarchie

(1 Sam. 8:4, 5) Deut. 17:14

Juda tot Israëls koninklijke stam gemaakt Gen. 49:10

(1 Kron. 5:2; Hebr. 7:14)

Vernietiging van landstad Tyrus door Jes. 23:1-13;

Nebukadnezar Jer. 27:1-11;

Ezech. 26:1-21

Verovering van Jeruzalem door Nebukadnezar Jer. 25:1, 2, 8-11;

en 70-jarige verwoesting van het joodse Jes. 39:6

land (2 Kron. 36:17-21; Jer. 39:1-9)

Omverwerping van Babylon door Kores; de Jes. 13:1, 17-22;

blijvende vernietiging; terugkeer der 44:24-28; 45:1, 2

joden naar hun eigen land nadat het 70

jaar woest had gelegen

(2 Kron. 36:20-23; Ezra 2:1)

Verovering van eilandstad Tyrus (door Zach. 9:3, 4

Alexander de Grote)

Nederlaag en omverwerping van Medië en Dan. 8:3-8, 20-22

Perzië (door Alexander de Grote);

verdeling van het Griekse rijk onder

vier generaals

Jezus’ geboorte uit een maagd in Bethlehem Jes. 7:14, SV;

(Matth. 1:18-23; 2:1-6) Micha 5:1 2

Verschijning en zalving van Jezus als de Dan. 9:24-26

Messias in 29 n. Chr. (Luk. 3:1-3, 21-23)

Galiléa, beginpunt van Christus’ openbare Jes. 8:23; 9:1, 2

bediening (Matth. 4:12-23)

Christus’ verraad voor dertig Zach. 11:13

zilverstukken; Judas werpt het bloedgeld

in het tempelheiligdom (Matth. 27:3-6)

Offerandelijke dood van Christus; het Jes. 53:4, 5, 12;

loten om zijn klederen (Joh. 19:16-24) Ps. 22:19 18

Christus’ opstanding op de derde dag Ps. 16:10;

(Mark. 16:1-6; 1 Kor. 15:3-8) Matth. 12:40

Verovering en vernietiging van Jeruzalem Luk. 19:41-44;

(door de Romeinen in 70 n. Chr.) 21:20-24

Wereldoorlog, voedseltekorten, Luk. 21:10, 11, 26;

pestilentiën, toegenomen Matth. 24:12;

aardbevingenactiviteit, wereldomvattende 2 Tim. 3:1, 2, 5

vrees, golf van misdadigheid, religie

zonder invloed op kerkgangers

De verschijning van een krachtige, Dan. 11:36-38

atheïstische regering die de technische

wetenschap en macht aanbidt

Wereldomvattende bekendmaking door Matth. 24:14;

Jehovah’s getuigen dat Gods koninkrijk Jes. 43:10;

is opgericht en dat Christus op het punt Ps. 2:1-9;

staat alle tegenstanders te overwinnen Openb. 14:6, 7,

14:14, 15

Internationale familie van christelijke Jes. 2:1-4;

getuigen aanbidt Jehovah en bereidt zich Matth. 25:21-34;

voor op het overleven van Armageddon Openb. 7:9, 10

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen