„Toenemen in de nauwkeurige kennis van God”
1, 2. (a) Welke toestand met betrekking tot leren zou er volgens Paulus’ voorzegging in „de laatste dagen” bestaan en waarom? (b) Door welke andere factor wordt onze groei in nauwkeurige kennis bepaald?
TOEN de apostel Paulus over de „laatste dagen” sprak, „wanneer er kritieke tijden [zouden] aanbreken, die moeilijk zijn door te komen”, schreef hij over degenen die „altijd leren en toch nimmer tot een nauwkeurige kennis van de waarheid kunnen komen”. Zulk een leren is inderdaad vruchteloos, want er wordt geen enkel werkelijk voordeel door afgeworpen. Toen dezelfde apostel daarom zijn brief aan de Kolossenzen schreef, bad hij dat zijn medechristenen „in ieder goed werk vrucht [mochten blijven] dragen en [mochten blijven] toenemen in de nauwkeurige kennis van God”. — 2 Tim. 3:1, 7; Kol. 1:10.
2 Hoe komt het dat sommigen „altijd leren en toch nimmer tot een nauwkeurige kennis van de waarheid kunnen komen”? Zoals wordt aangetoond door het verband waarin deze woorden staan, kunnen personen die God niet werkelijk liefhebben en die hem niet op de eerste plaats in hun leven stellen, natuurlijk niet tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen. Doordat zij zich aan zonde overgeven en aan een verkeerd verlangen voet geven, wordt de zo noodzakelijke geest van God, zonder welke dit inzicht niet kan komen, belet naar hen toe te stromen (1 Kor. 2:10-14). De wijze waarop wij echter kennis bijeenbrengen, bepaalt ook de mate van ons inzicht en begrip.
3. Hoe kunnen wij de nauwkeurigheid van onze kennis beproeven en hoe zou dit geïllustreerd kunnen worden?
3 Beschouw het volgende voorbeeld. Iemand wil misschien een huis voor zich zelf bouwen. Wellicht brengt hij alle benodigde materialen bijeen en deponeert ze op de plaats waar het huis zal worden gebouwd — hij stapelt stenen op, zakken cement, raam- en deurkozijnen, dakpannen, enzovoorts. Maar wanneer hij er niet mee begint al die materialen volgens een definitief plan of ontwerp in elkaar te zetten, zullen ze alleen maar een stapel onderdelen blijven die niet met elkaar in verband staan en die geen nuttig doel dienen. En precies zo schijnen enkele mensen kennis bijeen te brengen, of tenminste inlichtingen over enkele punten, met inbegrip van inlichtingen op het gebied van religie of de bijbel, en zij stapelen ze in hun geest op als een niet met elkaar verband houdende mengeling van ideeën. Alleen wanneer het werkelijke constructiewerk op de plaats waar moet worden gebouwd, begint, kan er worden vastgesteld of de materialen volgens bestek zijn geleverd en op juiste wijze op hun plaats in het gebouw zullen passen. Zo is het ook gesteld met het opbouwen van nauwkeurige kennis in de geest. Alleen wanneer wij dingen die wij weten, met elkaar in verband brengen, onze kennis in een samengesteld patroon bijeenbrengen, kunnen wij onderscheiden of onze kennis nauwkeurig is, harmonieus en begrijpelijk, of dat ze uit onnauwkeurigheden, tegenstrijdigheden en misschien zelfs wel leugens bestaat. Zelfs indien wij over de juiste feiten beschikken, zouden wij nog een fout inzicht kunnen hebben indien deze feiten niet in hun juiste verhouding tot elkaar worden begrepen, en het zou ertoe kunnen leiden dat wij ondeugdelijke beslissingen nemen of tot verkeerde gevolgtrekkingen geraken.
KENNIS OP HET JUISTE PATROON OPBOUWEN
4. Hoe kunnen wij ons ervan vergewissen dat wij onze kennis overeenkomstig het juiste waarheidspatroon opbouwen?
4 Doch opdat wij in „de nauwkeurige kennis van God” kunnen toenemen, moeten wij onze kennis overeenkomstig het juiste patroon opbouwen. Wij moeten de kwesties waar het om gaat, begrijpen, ten einde de dingen in hun juiste verhouding te zien en overeenkomstig de waarheidsbeginselen die door de auteur van de bijbel, Jehovah, zijn vastgesteld. Wanneer wij de bijbel bestuderen, moeten wij onze geest aan het werk zetten en een patroon van waarheid in onze geest opbouwen. Alles wat Jehovah God door middel van zijn Woord heeft geopenbaard, is een onderdeel van zijn ene grootse voornemen. Elk nieuwe punt dat wij leren, moeten wij in zijn juiste plaats zien, in zijn juiste verhouding tot andere dingen in Gods Woord. Alleen wanneer wij onderscheiden hoe ieder voorval, iedere gedachte of profetie of ieder punt van onderricht of raad in Gods voornemen als geheel past, kunnen wij de aangelegenheden zo volledig mogelijk begrijpen. Ja, naarmate ons inzicht in Gods Woord en voornemens als een geheel groeit, neemt onze nauwkeurige kennis van elk apart staand feit of elke apart staande gedachte in de Schrift toe.
5. Welk gezichtspunt moeten wij trachten te verkrijgen ten einde de dingen nauwkeurig te begrijpen?
5 Wanneer wij met het natuurlijke oog stoffelijke dingen bekijken, zien wij dat ze dimensies bezitten — hoogte, diepte, lengte en breedte. Ieder voorwerp dat zich bevindt in datgene wat wij zien, houdt verband met het tafereel als geheel. Ook de positie van waaruit wij een voorwerp bekijken, kan van invloed zijn op de wijze waarop wij menen dat het eruitziet. Een man die op de grond staat, beziet een trein die enkele meters verder passeert als een grote indrukwekkende machinerie. Doch bezien vanuit een vliegtuig dat hoog in de lucht vliegt, lijkt dezelfde trein een klein stukje speelgoed. Doordat er vanuit het vliegtuig veel meer van het omringende landschap gezien kan worden, bezien wij de trein meer in zijn verhouding tot andere dingen. Evenzo kunnen wij, ten einde de leringen van de bijbel op juiste wijze te begrijpen, de dingen niet enkel uit een menselijk standpunt bezien, door de onvolmaakte, gebrekkige, beperkte ogen van menselijke filosofie en wijsheid. In plaats hiervan moeten wij er zoveel mogelijk naar streven de dingen te bekijken zoals Jehovah ze ziet, vanuit zijn hoog verheven, volmaakte gezichtspunt want hierdoor zien wij de dingen zoals ze werkelijk zijn, nauwkeurig. Op deze wijze kunnen wij „volledig in staat . . . zijn met alle heiligen geestelijk te vatten wat de breedte en lengte en hoogte en diepte” van geestelijke dingen is en aldus „vervuld . . . worden met alle volheid die God geeft”. — Ef. 3:18, 19.
6. Welke factoren zullen ons helpen onze kennis nauwkeurig te doen toenemen?
6 Hier zijn enkele dingen die u bij een bestudering van een gedeelte van de bijbel in gedachten kunt houden, factoren die u zullen helpen uw kennis nauwkeurig te doen toenemen ten einde de geestelijke „dimensies” der dingen te onderscheiden. Beschouw 1. de verhouding waarin de ene bijbelse leerstelling tot andere leringen van de Schrift staat, 2. de onmiddellijke context en het verband waarin deze context staat tot de teksten die worden beschouwd, 3. de omstandigheden waaronder de oorspronkelijke geschriften werden opgetekend, 4. wanneer de gebeurtenissen in de stroom des tijds plaatsvonden en 5. hoe de beschouwde stof in het grotere beeld van Gods voornemen past, hierdoor licht werpend op de fundamentele thema’s van de bijbel.
7. Waartoe kan het leiden wanneer men de verhouding waarin een bepaalde leerstelling tot andere leerstellingen staat niet begrijpt? Illustreer dit.
7 Wanneer wij een bepaalde leerstelling niet met andere leerstellingen in verband brengen, vloeit hieruit een verwarde denkwijze voort en wij zouden dwaling kunnen aanvaarden zonder die als zodanig te herkennen. Een dergelijke verwarde denkwijze treffen wij in de christenheid aan. Vele religieuze personen erkennen bij voorbeeld de bijbelse leer dat ’het loon dat de zonde betaalt, de dood is’, dat Jezus is gestorven en „zichzelf gegeven heeft als een overeenkomstige losprijs voor allen” en dat er een „opstanding der doden” zal zijn (Rom. 6:23; 1 Tim. 2:6; 1 Kor. 15:42). Doch terzelfder tijd belijden zij in de onsterfelijkheid van de ziel te geloven. Niet alleen dat deze gedachte niet strookt met wat de bijbel over de menselijke ziel leert — dat de mens een ziel is, dat de ziel sterft en dat de doden niets weten (Gen. 2:7; Ezech. 18:4; Pred. 9:5-10) — doch de leer dat de menselijke ziel onsterfelijk is, is in lijnrechte tegenspraak met de bovengenoemde bijbelse leringen. Indien de ziel onsterfelijk zou zijn en de dood slechts een deur naar een ander leven zou zijn, zou de dood geen straf op de zonde zijn. En met welk doel is Jezus dan gestorven? Indien hij de mensen niet van zonde en dood vrijkoopt waarvan dan wel? Indien de ziel van de mens onsterfelijk zou zijn en hij bij de dood niet ophield te leven, zouden wij Jezus’ slachtoffer werkelijk niet nodig hebben, niet waar? En waarom zou er nog een opstanding nodig zijn indien er geen doden zouden zijn die opgewekt moesten worden?
8. Waartoe worden wij door nauwkeurige kennis van bijbelse leerstellingen in staat gesteld?
8 De bijbelse leer over dit onderwerp is daarentegen logisch en consequent. De mens werd als een levende ziel geschapen. Hij zondigde en werd ter dood veroordeeld, waardoor hij zijn leven op aarde, het enige leven dat hij bezat, verloor. Aangezien hij nu geen leven aan zijn nageslacht kon doorgeven, kon hij alleen zonde en de dood aan hen doorgeven en, zonder de voorziening van het loskoopoffer van Jezus, zou de dood het volledige einde voor ons allen hebben betekend. Op basis van Jezus’ offerandelijke dood kan God de mens nu rechtens bevrijden en hem eeuwig leven geven, terwijl dit voor de doden alleen door een opstanding uit de doden tot stand gebracht kan worden. Hoe eenvoudig en logisch! Door een nauwkeurige kennis van dit juiste patroon van een bijbelse leer worden valse leerstellingen zoals de onsterfelijkheid van de ziel, uit de geest verwijderd.
DE CONTEXT BESCHOUWEN
9. (a) Wat is noodzakelijk ten einde de volledige betekenis en kracht van de een of andere bijbelse uiting te begrijpen? (b) Hoe kunnen wij dit op 1 Korinthiërs 3:17 van toepassing brengen?
9 Ten einde de volledige betekenis en kracht van de een of andere bijbelse uiting te begrijpen, is het noodzakelijk dat wij ook de onmiddellijke context ervan bezien en dat wij de omstandigheden rondom het oorspronkelijk in de tekst opgetekende gebeuren in gedachten hebben. Beschouw bij voorbeeld 1 Korinthiërs 3:17: „Indien iemand de tempel van God vernietigt, zal God hem vernietigen; want de tempel van God is heilig, welke tempel gijlieden zijt.” Op het eerste gezicht zou iemand de conclusie kunnen trekken dat dit van toepassing is op degenen uit deze boze wereld die de christelijke gemeente en haar activiteit door vervolging trachten te verwoesten. Het is waar dat zoiets een aanval op Gods met een tempel te vergelijken regeling zou zijn, een aanval tegen de gemeente, en dit zou zeer stellig Gods ongunstige oordeel van vernietiging over zulke kwaad in de zin hebbende personen brengen. Maar de context toont aan dat Paulus sprak over degenen binnen de gemeente die, door mensen te volgen en kliekjes te stichten, verdeeldheden veroorzaakten en zo de eenheid van de gemeente dreigden te vernietigen (1 Kor. 3:3, 4). En Paulus schreef niet enkel een losstaande verhandeling over christelijke eenheid. Wanneer wij de grotere context beschouwen, de omstandigheden en de achtergrond voor het schrijven van de brief, dringt de volledige betekenis van Paulus’ argumentatie tot ons door en wij vatten het gevoel van dringendheid en bezorgdheid waardoor Paulus zo duidelijk tot schrijven werd gedreven.
10. Hoe worden wij door de omstandigheden rondom het schrijven van de brief van Paulus aan de Korinthiërs aan een toegenomen begrip geholpen?
10 Paulus was het werktuig geweest waardoor de christelijke gemeente in Korinthe werd opgericht en hij had dit gedaan toen hij die stad omstreeks het jaar 50 G.T. had bezocht en daar ongeveer achttien maanden was gebleven (Hand. 18:1-11). Hij voelde zich zeer nauw met de broeders aldaar verbonden (1 Kor. 4:14, 15). Nu, ongeveer vijf jaar nadat Paulus voor de eerste maal naar Korinthe was gegaan, was hem droevig nieuws ter ore gekomen, namelijk dat er ernstige onenigheid onder de broeders heerste. Hoewel door het laatste gedeelte van de brief (vanaf hoofdstuk 7) te kennen wordt gegeven dat hij over andere aangelegenheden had willen schrijven, werd Paulus er echter door dit nieuws over onenigheid toe aangezet te schrijven toen hij zich in Efeze bevond. Het was logisch dat hij verontrust was. Hij had deze broeders tot wie hij voor de eerste keer het goede nieuws had gepredikt, lief. Hij moest iets doen om te verhinderen dat dat werk teniet zou worden gedaan en hij vele van deze geliefde broeders benadeeld zou zien en misschien zou zien struikelen. Na een korte maar warme begroeting en enkele prijzende woorden gaat hij daarom snel over tot het punt waar het om gaat: „Er is mij . . . omtrent u onthuld, mijn broeders, dat er onenigheden onder u bestaan” (1 Kor. 1:11). Zij volgen mensen, niet Christus. Zij redeneren op vleselijke wijze over bepaalde dingen, niet in overeenstemming met Gods beginselen. Op deze wijze te werk gaan, zou niet alleen onnuttig blijken te zijn maar zou er in werkelijkheid op neerkomen dat er tegen de belangen van de gemeente in zou worden gewerkt. Zij die hierin de leiding nemen, zouden vernietigend jegens de tempel van God handelen, welke tempel zij, de gemeente, waren.
11. Tot het doen waarvan verkregen de broeders in Korinthe derhalve de hulp van Paulus?
11 In zijn brief redeneert Paulus daarom met de gemeente over de dingen en hij helpt hen de aangelegenheden in het juiste perspectief, in de juiste verhoudingen, te zien. „Wat dan is Apóllos? Ja, wat is Paulus? Dienaren door bemiddeling van wie gij gelovigen zijt geworden, zoals de Heer aan een ieder heeft geschonken. Ik heb geplant, Apóllos heeft begoten, maar God bleef het wasdom geven; zodat noch hij die plant iets is, noch hij die begiet, maar God, die het wasdom geeft. Niemand beroeme zich daarom op mensen” (1 Kor. 3:5-7, 21). Daarom is het zo dat indien wij niet toenemen in de nauwkeurige kennis van God en geen juist inzicht behouden, wij ertoe kunnen komen de dingen onjuist te bezien, waaruit misschien rampspoedige gevolgen kunnen voortvloeien.
GEBEURTENISSEN VASTSTELLEN IN DE STROOM DES TIJDS
12. Waarom is het voor het verkrijgen van inzicht nuttig in staat te zijn gebeurtenissen in verband te brengen met de tijd waarin ze geschieden?
12 Het is voor ons inzicht in het Woord van God ook zeer nuttig in staat te zijn bijbelse gebeurtenissen nauwkeurig in de stroom des tijds te plaatsen en vooral in hun verband tot andere gebeurtenissen die in de bijbel staan opgetekend. Vaak zal door de ene gebeurtenis de oorzaak voor een andere gebeurtenis worden verklaard en de toestanden die op een zeker tijdstip heersen zijn, althans ten dele, aan voorgaande gebeurtenissen toe te schrijven.
13, 14. (a) Hoe kunnen wij in onze geest vastleggen wanneer Hizkía heeft geregeerd? (b) Welke andere bijbelse personen kunnen wij met behulp hiervan in de stroom des tijds plaatsen?
13 Ten einde in onze geest vast te leggen op welk tijdstip in de stroom des tijds een gebeurtenis is geschied, is het goed om te proberen deze gebeurtenis te verbinden met een bijzondere gebeurtenis die wij gemakkelijk kunnen plaatsen. Misschien leest u over Hizkía, een van de koningen van Juda. Enkelen van onze lezers komt het misschien gemakkelijk voor de geest wanneer hij heeft geleefd, maar voor anderen is dit wellicht moeilijk. Welnu, laten wij eens zien of wij hem kunnen verbinden met bijzondere gebeurtenissen waarvan wij wel gemakkelijk kunnen vaststellen wanneer ze zijn geschied. Aangezien hij koning in Jeruzalem was, betekent dit dat hij ergens vóór 607 v.G.T. regeerde, op welk tijdstip het onafhankelijke koninkrijk Juda tot een eind kwam, aangezien het door de Babyloniërs onder Nebukadnezar werd omvergeworpen. Een gebeurtenis in Hizkía’s regering die ons gemakkelijk in de geest komt, is die van de aanval op Juda door de Assyriërs onder Sanherib, zoals dit in 2 Koningen hoofdstuk 18 wordt beschreven. Gedurende deze inval geschiedde de beroemde gebeurtenis waarin Jehovah’s engel in één nacht 185.000 Assyrische soldaten verdelgde. Hoe kwam het dat de Assyriërs helemaal tot aan Juda het land waren binnengetrokken en Jeruzalem bedreigden? Het voorgaande hoofdstuk van 2 Koningen, hoofdstuk 17, vertelt over de val van het noordelijke koninkrijk Israël en wij weten dat dit in 740 v.G.T. geschiedde. Hizkía moet dus enige tijd kort na die gebeurtenis hebben geregeerd. In feite heeft Hizkía van 745 tot 716 v.G.T. geregeerd maar ook al herinneren wij ons die datums misschien niet, wij kunnen toch ongeveer weten wanneer hij heeft geregeerd wanneer wij in gedachten hebben hoe die bovengenoemde gebeurtenissen met elkaar in verband staan. Voor werkelijke details kunnen wij altijd nagaan wat een betrouwbaar naslagwerk, zoals het boek „All Scripture Is Inspired of God and Beneficial”, hierover zegt. — Zie de bladzijden 292-296 van dit boek.
14 Tussen twee haakjes, indien wij ons herinneren dat Jesaja de profeet was die door Jehovah werd gebruikt om de beschimpingen van de Assyriërs te beantwoorden, kunnen wij ook gemakkelijk vaststellen wanneer hij heeft geleefd (2 Kon. 19:20-34). In feite geschiedde dit klaarblijkelijk helemaal tegen het einde van zijn lange leven als profeet. Wanneer wij deze achtergrond vast in onze geest hebben, kunnen onze gedachten zich ook beter concentreren op de tijd waarin Micha’s profetie werd geuit, want in de eerste woorden van zijn boek lezen wij: „Het woord des HEREN, dat tot Micha, den Morastiet, kwam in de dagen van Jotham, Achaz, Jehizkia, koningen van Juda.” En derhalve komt het logisch bij ons op dat Micha een tijdgenoot van Jesaja en Hizkía was en dat zij ongeveer ten tijde van de omverwerping van het koninkrijk Israël in 740 v.G.T. leefden.
15. Waartoe leidt een dergelijke studie van de bijbel?
15 Door de bijbel aldus te lezen, dat wil zeggen door gedachten en gebeurtenissen met elkaar in verband te brengen, nemen wij toe in nauwkeurige kennis. Wij genieten er steeds meer van want wij begrijpen datgene wat wij lezen. Ja, onze groeiende schat van inlichtingen stukje bij beetje overeenkomstig het patroon van waarheid bij elkaar brengen, wordt een opwindend avontuur, en wij groeien in ons begrip van de wonderbaarlijke en wijde openbaring van Gods grootse voornemen. Alleen door een dergelijke meditatie en redelijke overdenking zullen wij de eenheid en eenstemmigheid van het geïnspireerde Woord van God gaan waarderen.
HET „KONINKRIJKSZAAD”-THEMA IN DE BIJBEL
16. (a) Wat is zeer belangrijk opdat wij in nauwkeurige kennis toenemen? (b) Beschrijf in het kort de ontwikkeling van het bijbelthema van het Koninkrijkszaad.
16 Het is in het belang van ons begrip van dit laatste punt uitermate belangrijk dat wij de grote thema’s waardoor de bijbel op krachtige wijze tot één boek wordt gemaakt, duidelijk identificeren en begrijpen. De belangrijkste van deze thema’s is het thema van de rechtvaardiging van Jehovah’s naam door bemiddeling van het Koninkrijkszaad. Zovele dingen in de bijbel hebben op directe of indirecte wijze betrekking op dit thema dat men de betekenis van vele der profetieën en gebeurtenissen die in de bijbel staan opgetekend, niet kan begrijpen wanneer men dit thema niet volledig begrijpt. Het thema van het Koninkrijkszaad wordt zeer vroeg in het Goddelijke Bericht in verborgen taal geïntroduceerd (Gen. 3:15). Aan Abraham openbaarde God later dat het Zaad als mens op aarde en als een afstammeling van hem geboren zou worden, en aan David werd bekendgemaakt dat uit zijn nageslacht degene zou komen met wie een blijvend koninkrijk zou worden opgericht. In de Hebreeuwse Geschriften staan vele profetieën met betrekking tot deze persoon die de „zoon des mensen” zou zijn en aan wie als degene „die het wettelijk recht heeft”, het Koninkrijk zou worden gegeven (Gen. 22:15-18; 2 Sam. 7:12, 13; Dan. 7:13, 14; Ezech. 21:25-27, NW). De Christelijke Griekse Geschriften identificeren Christus Jezus als het Zaad van Abraham en onthullen dat er uit het midden der mensheid anderen zouden zijn die met Christus als metgezellen van het Zaad gerekend worden, opdat zij met hem in de laatste overwinning over „de oorspronkelijke slang, die Duivel en Satan wordt genoemd”, welke overwinning in vervulling van Genesis 3:15 zal geschieden, zullen delen. — Gal. 3:16, 29; Openb. 12:7-12; Rom. 16:20.
17. Van welk belang is het dit thema in gedachten te hebben bij onze bestudering van bijbelse gebeurtenissen?
17 Wanneer wij dit thema van het grote geheel in gedachten hebben, groeit ons begrip van vele bijbelse gebeurtenissen. Hoewel de Vloed een te juister tijd komende oordeelsvoltrekking aan een goddeloze beschaving was, blijkt hij ook een profetische waarschuwing te zijn waardoor wordt getoond hoe het Beloofde Zaad, hij die „de Zoon des mensen” wordt genoemd, aan het volledige einde van dit huidige samenstel van dingen ten aanzien van de goddelozen zou handelen. De aanval van de Assyriërs op het land Juda, in het voorafgaande besproken, was in werkelijkheid een aanval op het huis van David met de bedoeling te trachten de vervulling van Gods belofte aan hem te verijdelen, welke belofte betrekking had op het komende Koninkrijk van het Zaad, en door het resultaat van deze aanval wordt wederom goed geïllustreerd wat hedendaagse tegenstanders van Gods koninkrijk zal overkomen. — Matth. 24:37-39; 2 Kon. 19:34-37.
18. Wat schreef Paulus in zijn brief aan de Efeziërs over dit bijbelthema omtrent het Zaad?
18 Omdat Paulus zoveel inzicht in de progressieve openbaring van dit thema had, kon hij schrijven over „het inzicht dat ik in het heilige geheim van de Christus heb. In andere geslachten werd dit geheim niet aan de zonen der mensen bekendgemaakt zoals het nu door geest aan zijn heilige apostelen en profeten is geopenbaard, namelijk dat mensen uit de natiën medeërfgenamen en medeleden van het lichaam zouden zijn en met ons deelgenoten van de belofte zouden zijn in eendracht met Christus Jezus, door middel van het goede nieuws”. Daarna vervolgt hij en spreekt erover hoe God mensen helpt te begrijpen „hoe het heilige geheim wordt volvoerd, dat sinds het onbepaalde verleden [sedert de tijd van de eerste profetie over het Zaad in Genesis 3:15] verborgen is geweest in God, . . . opdat nu . . . door middel van de gemeente de rijkgevarieerde wijsheid van God bekendgemaakt zou worden, overeenkomstig het eeuwige voornemen dat hij heeft opgevat in verband met de Christus”. — Ef. 3:4-6, 9-11.
19. Hoe vormen de uitingen over het Koninkrijkszaad, zoals die in de Hebreeuwse Geschriften worden aangetroffen, een krachtig bewijs dat Jehovah de auteur van de bijbel is?
19 Toen dit thema nog een heilig geheim was, spraken de Hebreeuwse schrijvers van de bijbel er reeds over en, hoewel zij er destijds nog geen begrip over hadden, was toch datgene wat zij schreven geheel en al harmonisch en zonder innerlijke tegenstrijdigheid, zodat toen de tijd was aangebroken waarop de christelijke gemeente dit geheim zou begrijpen, geen enkele van de vele verklaringen en profetieën met elkaar in tegenspraak bleken te zijn. Deze samenhang in de progressieve openbaring van het thema van het Zaad, zoals dit thema door de gehele bijbel heen loopt, is een van de krachtigste bewijzen dat de bijbel inderdaad het produkt is van slechts één auteur, Jehovah God, en een boek is dat waarlijk door de Schepper van alle dingen is geïnspireerd.
20. (a) Wat moeten wij in gedachten hebben indien wij willen dat ons inzicht in de bijbel toeneemt? (b) Hoe worden wij er door bijbelkennis toe in staat gesteld God te aanbidden en te loven?
20 Ten einde de bijbel volledig te begrijpen, moeten wij in gedachten houden dat de bijbel bovenal onder inspiratie werd geschreven met het doel dat wij God zouden leren kennen en zijn wil en voornemen zouden begrijpen, zodat wij hem zouden kunnen aanbidden. Door ons tot zijn Woord, de bijbel, te wenden, slaan wij acht op het gebod: „Vorst naar Jehovah en zijn sterkte, zoekt voortdurend zijn aangezicht.” Aldus zijn wij in staat het volgende te doen: „Herinnert u de wonderbaarlijke daden die hij heeft verricht, zijn wonderen en de rechterlijke beslissingen van zijn mond.” Wij zijn in staat zijn „waardigheid en pracht” en „de heerlijkheid van zijn naam” te waarderen en uit het diepst van ons hart kunnen wij gehoor geven aan de aansporing: „Dankt Jehovah, want hij is goed, want zijn liefderijke goedheid duurt tot onbepaalde tijd. En zegt: ’Red ons, o God van onze redding, en verzamel ons en bevrijd ons van de naties, om dank te brengen aan uw heilige naam, te roemen in uw lof.’” — 1 Kron. 16:11, 12, 27, 29, 34, 35, NW.
21. Hoe dienen wij dan een studie van de bijbel ter hand te nemen?
21 Hoe waar is de geïnspireerde spreuk: „Mensen die aan slechtheid zijn overgegeven, kunnen het recht niet begrijpen, maar zij die Jehovah zoeken, kunnen alles begrijpen” (Spr. 28:5, NW). Zoek Jehovah dus vooral en doe dit met het verlangen hem met geest en waarheid te aanbidden en wend u tot de bijbel, hierbij van gezond respect blijk gevend omdat u het feit waardeert dat de bijbel de uitingen van Jehovah’s mond bevat, die voor uw leven zo noodzakelijk zijn. Doe dit met vertrouwen in Jehovah’s belofte dat u niet voor niets uit zijn Woord leert doch dat dit tot een begrip van de waarheid zal leiden en u hierdoor zult „toenemen in de nauwkeurige kennis van God”. — Kol. 1:10.
[Tabel op blz. 371]
GESCHIEDKUNDIGE GEBEURTENISSEN MET ELKAAR IN VERBAND BRENGEN
v.G.T.
745 — Hizkía begint te regeren
(Jesaja en Micha dienen reeds als profeten)
740 — Het noordelijke koninkrijk (Samária) door Assyrië veroverd
732 — Assyriërs onder Sanherib vallen Juda binnen
716 — Hizkía’s regering eindigt
————————————————————————————————————————————————————————
607 — Het koninkrijk Juda (Jeruzalem) omvergeworpen