Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g83 8/1 blz. 8-9
  • Zij geloven wat zij willen

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Zij geloven wat zij willen
  • Ontwaakt! 1983
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Sommigen geloofden Jezus, anderen niet
  • Waarom zij niet geloofden
  • Goede basis voor geloof
  • Schepping of evolutie? — Deel 1: Waarom kan ik in God geloven?
    Vragen van jongeren
  • Geloven Jehovah’s Getuigen in Jezus?
    Veelgestelde vragen over Jehovah’s Getuigen
  • Waarom gelooft u wat u gelooft?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2001
  • Wat geloven Jehovah’s Getuigen?
    Wat geloven Jehovah’s Getuigen?
Meer weergeven
Ontwaakt! 1983
g83 8/1 blz. 8-9

Zij geloven wat zij willen

WAAROM geloven mensen bepaalde dingen? Omdat daar gedegen redenen voor bestaan? Zien wij niet vaak dat mensen geloven wat zij willen geloven? Misschien geloven zij iets omdat het populair is. Dit is vaak het geval ten aanzien van geloof in God, het doel van het leven of de toekomst.

In het verleden had niemand een betere basis voor geloof in datgene wat waar was dan de Israëlieten. Zij ontvingen hun wetten rechtstreeks van Jehovah God, de Schepper van alle dingen. Door zijn wetten en zijn bemoeienissen met hen hadden zij geloof in hem moeten stellen. Zij hadden hem moeten gehoorzamen en hadden zijn goedkeuring moeten zoeken. Maar wat zijn zij gaan geloven?

In weerwil van duidelijke waarschuwingen van hun God ten aanzien van de rampzalige gevolgen van afgodenaanbidding en immoraliteit, begonnen zij fallusaanbidding te beoefenen terwijl zij het toch deden voorkomen alsof zij Jehovah aanbaden. Wij lezen in 2 Kronieken 33:17: „Niettemin bleef het volk nog slachtoffers brengen op de hoge plaatsen; alleen was het voor Jehovah, hun God.” Zij stalen, moordden, pleegden overspel, legden valse eden af, liepen andere goden achterna en geloofden toch bevrijd te zullen worden. — Jer. 7:8-11.

Zij geloofden wat zij wilden en deden het voorkomen alsof zij Jehovah, de ware God, aanbaden. Aangezien zij zich tot hun eigen gedachten hadden gekeerd, kon Jehovah bij monde van zijn profeet zeggen: „Ulieder gedachten zijn niet mijn gedachten, noch zijn mijn wegen uw wegen” (Jes. 55:6-8). Zij verheerlijkten God met hun lippen maar hadden hun hart van hem afgewend (Jes. 29:13). En toen Jehovah via zijn profeten waarschuwingen tot hen richtte, antwoordden zij: ’Gij moet niet zien, en gij moet voor ons niet schouwen wat recht is. Spreekt tot ons vleiende dingen; schouwt bedrieglijke dingen’ (Jes. 30:9-11). Zij zouden alleen luisteren naar wat zij wilden horen.

Toen Jezus kwam en tot hen predikte, zei hij dat hun geloof tevergeefs was vanwege hun overleveringen (Matth. 15:7-9). De apostel Paulus schreef later over de joden dat zij ’ijver voor God hadden, maar niet overeenkomstig nauwkeurige kennis, en dat zij hun eigen rechtvaardigheid trachtten te bevestigen’ (Rom. 10:2, 3). Waarom? Zij wilden het zo.

Sommigen geloofden Jezus, anderen niet

Mensen konden Jezus dezelfde boodschap horen prediken en dezelfde krachtige werken zien verrichten, en toch geloofden sommigen hem wel en anderen niet. Waarom? Na het getuigenis van Johannes de Doper en de woorden van Jezus gehoord te hebben, kwam Andréas bij zijn broer Simon en kon hij zeggen: „Wij hebben de Messías gevonden.” Filippus kwam bij Nathanaël en zei: „Wij hebben degene gevonden over wie Mozes, in de Wet, en de Profeten hebben geschreven, Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazareth” (Joh. 1:35-45). Waarom geloofden dezen? Alleen omdat zij dat wilden? Zij geloofden op grond van wat zij hadden gezien en gehoord, in overeenstemming met wat in de Schrift was geprofeteerd.

Toen de Samaritanen de woorden van Jezus hoorden, zeiden zij tot de vrouw die het eerst over hem had gesproken: „Wij geloven niet langer om wat gij gezegd hebt, want wij hebben het zelf gehoord en wij weten dat deze man stellig de redder der wereld is” (Joh. 4:39-42). Velen die zagen hoe Jezus Lazarus uit de doden opwekte, geloofden in Hem. Anderen die hetzelfde wonder hadden gezien, gingen de aangelegenheid aan de Farizeeën rapporteren. Geloofden dezen? Neen, zij beraadslaagden om Jezus, en ook Lazarus, te doden, opdat de mensen niet zouden geloven (Joh. 11:45, 46, 53; 12:10, 11). Zij wilden geen geloof stellen in Jezus. Zij verkozen niet te geloven. Waarom?

Waarom zij niet geloofden

Er waren verscheidene redenen. De religieuze leiders waren bang dat de Romeinen zouden „komen en zowel onze plaats als onze natie wegnemen” (Joh. 11:48). Voordien had Jezus hun gezegd dat zij niet geloofden omdat zij liever heerlijkheid en eer van elkaar aannamen (Joh. 5:44). En tegen beambten die onder de indruk waren van Jezus, zeiden de religieuze leiders: „Heeft soms een van de regeerders of van de Farizeeën geloof in hem gesteld? Maar deze schare, die de Wet niet kent, vervloekt zijn zij” (Joh. 7:46-49). Zij hadden dus hun redenen.

Hetzelfde gebeurde met velen die later van het ware christelijke geloof afvielen. De apostel Paulus schreef dat er een tijd zou komen dat mensen de gezonde leer niet meer zouden verdragen, maar zich overeenkomstig hun eigen begeerten leraren zouden bijeenbrengen om zich de oren te laten kittelen, en zij zouden zich van de waarheid afwenden (2 Tim. 4:3, 4). Petrus schreef dat sommige onstandvastige personen de Schrift tot hun eigen vernietiging verdraaiden (2 Petr. 3:16). En hij schreef ook dat in de laatste dagen velen geen geloof zouden stellen in de beloofde tegenwoordigheid van de Heer, zeggende: „Van de dag af dat onze voorvaders zijn ontslapen, blijven alle dingen precies zo als sedert het begin der schepping.” Petrus verklaarde dat „overeenkomstig hun wens” het feit hun aandacht zou ontgaan dat God een oordeel had voltrokken aan een goddeloze wereld die in de dagen van Noach bestond (2 Petr. 3:3-7). Ja, zij zouden geloven overeenkomstig hun wens.

Goede basis voor geloof

Maar is geloof in God als Schepper, en geloof dat zijn koninkrijk zal komen en dat zijn wil zal geschieden op aarde zoals in de hemel, slechts een fantasie waarin mensen willen geloven? Zeker niet. Voor waar geloof bestaat een basis. Met betrekking tot zo’n geloof schreef de apostel Paulus: „Geloof is de verzekerde verwachting van dingen waarop wordt gehoopt, de duidelijke demonstratie van werkelijkheden die echter niet worden gezien” (Hebr. 11:1). Dan verhaalt hij hoe vele mannen en vrouwen niet slechts geloofden wat zij wilden geloven, maar geloofden wat God omtrent zichzelf en zijn voornemens onthulde. Hun geloof vereiste zelfopoffering en zij haalden zich er de haat van de wereld mee op de hals. Ook nu is dat zo met degenen die geloof stellen in Gods voornemen.

Maar laat iedere religie die mensen beweegt tot toewijding en zelfopoffering, daarmee zien dat ze van God is? Of zouden ook aanhangers van zo’n religie misschien slechts geloven wat zij willen geloven? Een opmerkelijk voorbeeld van een religieuze beweging die grote aantallen jonge mensen tot zich heeft getrokken, is Moons Verenigingskerk. Hoe heeft deze Kerk zich in deze tijd kunnen verzekeren van de toegewijde diensten van zoveel jonge mensen? Waarom hoort men er zoveel kritiek over? Deze vragen zullen beschouwd worden in het volgende artikel: „Moons Verenigingskerk — wat gelooft ze?”

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen