Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Een koude hel
    De Wachttoren 1964 | 1 september
    • Statenvertaling heeft sjeool met hel en graf vertaald. In Job 14:13 geeft deze bijbelvertaling sjeool weer met „graf”, terwijl bijvoorbeeld de katholieke vertaling van Van Winghe „helle” gebruikt. Dat deze tekst verhaalt hoe Job bidt in de hel verborgen te worden, vormt een verder bewijs voor het feit dat de hel geen plaats van pijniging is, maar het gemeenschappelijke graf der mensheid.

      Uit een nauwgezet onderzoek van de manier waarop de bijbelse woorden voor hel worden gebruikt, blijkt duidelijk dat ze niet doelen op een vurige plaats van eeuwige pijniging voor „verdoemde zielen”. Daar de hel het gemeenschappelijke graf der mensheid is, bevat ze dode mensen. In Openbaring 20:13 (NW) wordt van de hel gezegd dat ze de doden opgeeft die zich in haar bevinden. Het gemeenschappelijke graf der mensheid, waar alle menselijke schepselen wegens de Adamitische dood heen gaan, is in feite de bijbelse hel van waaruit grote menigten slapende doden tot het leven teruggebracht zullen worden. — Joh. 5:28, 29, NW.

  • Vragen van lezers
    De Wachttoren 1964 | 1 september
    • Vragen van lezers

      ● Duidt de verklaring in Efeziërs 3:10 (NW) erop dat God de hemelse regeringen en autoriteiten, de engelen, door bemiddeling van de leden van de christelijke gemeente onderwijst terwijl zij nog op aarde verblijven? — B.F.

      Neen, daar doelde de apostel niet op. Wanneer wij het verband waarin deze tekst staat, aan een onderzoek onderwerpen, bemerken wij dat het in dit schriftgedeelte niet gaat om een kennis van alle voornemens van God, maar om zijn voornemen uit de mensen een groep personen te nemen die Christus’ medeërfgenamen zullen worden en de hemelse heerlijkheid met hem zullen delen.

      Te beginnen met 3 vers vijf, lezen wij: „In andere geslachten werd dit geheim niet aan de zonen der mensen bekendgemaakt zoals het nu door geest aan zijn heilige apostelen en profeten is geopenbaard, namelijk dat mensen uit de natiën medeërfgenamen en medeleden van het lichaam zouden zijn en met ons deelgenoten van de belofte zouden zijn in eendracht met Christus Jezus, door middel van het goede nieuws. . . . Aan mij, de allerminste van alle heiligen, werd deze onverdiende goedheid gegeven, opdat ik het goede nieuws over de onpeilbare rijkdom van de Christus aan de natiën zou bekendmaken en de mensen zou doen zien hoe het heilige geheim wordt volvoerd, dat sinds het onbepaalde verleden verborgen is geweest in God, die alle dingen heeft geschapen. Dit geschiedde opdat nu aan de regeringen en de autoriteiten in de hemelse gewesten door middel van de gemeente de rijk-gevarieerde wijsheid van God bekendgemaakt zou worden, overeenkomstig het eeuwige voornemen dat hij heeft opgevat in verband met de Christus, Jezus onze Heer.” — Ef. 3:5-11, NW.

      Aangezien God de mensen een weinig minder dan de engelen heeft geschapen, is het niet redelijk aan te nemen dat de engelen voor het ontvangen van onderricht van de mens afhankelijk zouden zijn. Jehovah heeft zich juist herhaaldelijk van engelen bediend om de mens op aarde te onderwijzen en wel in het bijzonder heeft hij hen dienst laten verrichten ten behoeve van de leden van de christelijke gemeente, die een hemelse roeping hebben. — Dan. 10:10-14; Hebr. 1:14, NW.

      Hoe kan er dan worden gezegd dat God zijn rijk-gevarieerde wijsheid door middel van de gemeente bekendmaakt? Doordat hetgeen God door middel van, voor en met deze gemeente doet, als een illustratie dient van de rijk-gevarieerde wijsheid van God. Aangezien dit heilige geheim iets is wat de engelen met bewondering en verbazing aanschouwen, kan er worden gezegd dat zij door middel van dit heilige geheim de rijk-gevarieerde wijsheid van God leren zien zoals zij deze nog niet eerder hadden gekend.

      Wat valt er over 1 Petrus 1:12 (NW) te zeggen? Wij lezen daar: „Hun werd geopenbaard dat zij niet zichzelf, maar u dienden met de dingen die u nu zijn aangekondigd door bemiddeling van hen die het goede nieuws aan u hebben bekendgemaakt met heilige geest, die van de hemel uitgezonden is. In diezelfde dingen zijn engelen begerig te turen.” Deze tekst doelt op dezelfde gedachte als Efeziërs 3:10 (NW). De engelen wilden graag de dingen begrijpen die de profeten uit de oudheid over de christelijke gemeente hadden geschreven, maar zij zouden hier pas inzicht in krijgen wanneer God zijn voornemens zou ontvouwen, zoals met Pinksteren gebeurde, en zij hoefden dus niet te wachten totdat de aardse leden van de christelijke gemeente hun zouden onderwijzen.

      De gedachte die in Efeziërs 3:10 (NW) onder woorden wordt gebracht, zou als volgt geïllustreerd kunnen worden. Wanneer wij de sterrenhemel aanschouwen,

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen