Jehovah’s bevrijding waarderen
1. (a) Welke bevrijding heeft Jehovah zijn dienstknechten in deze tijd geschonken? (b) Wat was het doel van de bevrijding die Jehovah Israël in 537 v.G.T. schonk? Waarom zijn Zijn hedendaagse dienstknechten bevrijd?
BEVRIJDING! Vrijheid! Dit zijn wonderbaarlijke gedachten voor mensen die zich in gevangenschap of slavernij bevinden. De ware christenen in deze tijd verheugen zich erover bevrijding ervaren te hebben, bevrijding uit de slavernij aan Babylon de Grote en de rest van dit oude samenstel van Satan de Duivel (2 Kor. 4:4). Zulke christenen genieten ware geestelijke vrijheid, want de waarheid uit Gods Woord maakt hen vrij (Joh. 8:32). Het is een wonderbaarlijke ervaring te mogen delen in de vrijheid van geestelijke slavernij waarin Jehovah’s dienstknechten zich thans verheugen. Maar hoe kunnen wij er als loyale dienstknechten blijk van geven dat wij Jehovah’s bevrijding werkelijk waarderen? Hoe kunnen wij vasthouden aan deze vrijheid die wij thans genieten? Welnu, het is goed wanneer wij in gedachten houden wat het doel was van de bevrijding die aan het Israël uit de oudheid werd geschonken. Wat was dat doel? Zij werden bevrijd om Jehovah’s tempel te herbouwen en de ware aanbidding in Jeruzalem te herstellen. Ook in deze tijd bevrijdt Jehovah ons uit Babylon de Grote opdat wij de ware aanbidding ter hand kunnen nemen, opdat wij Jehovah’s naam kunnen verhogen en deze bekend kunnen maken door deel te nemen aan de bediening die hij ons schenkt (Rom. 10:13-15). In verband met Jehovah’s ware aanbidding en de christelijke bediening zijn er daarom enkele dingen die ons zullen helpen van een diepgevoelde waardering voor Jehovah’s bevrijding blijk te geven. Laten wij er eens enige tijd aan besteden om deze aan een onderzoek te onderwerpen.
EEN JUISTE GEESTESHOUDING
2. Welke houding legde Paulus aan de dag met betrekking tot de christelijke bediening?
2 De apostel Paulus bezat in verband met de christelijke bediening de juiste geesteshouding. Hij verheugde zich in de bediening en trachtte er altijd een goed voorbeeld in te geven: „In geen enkel opzicht geven wij enige aanleiding tot struikelen, opdat er geen aanmerkingen op onze bediening gemaakt kunnen worden, maar in elk opzicht bevelen wij ons als Gods dienaren aan” (2 Kor. 6:3, 4). Paulus noemde vervolgens vele dingen op die hij verduurde, zoals verdrukkingen, noden, moeilijkheden, slagen, gevangenissen, ongeregeldheden, moeizame arbeid, slapeloze nachten en gebrek aan voedsel. Maar ondanks dit alles behield Paulus een goede geesteshouding. Om werkelijke waardering voor Jehovah’s bevrijding van ons uit Babylon de Grote te tonen, is het erg belangrijk dat wij een goede geesteshouding bezitten.
3. (a) Hoe kan het woord „houding” gedefinieerd worden? (b) In welke opzichten dient onze houding positief te zijn, en in welke opzichten dient ze negatief te zijn?
3 In een Engels woordenboek wordt houding gedefinieerd als „gedrag dat kenmerkend is voor gevoelens of overtuiging” of „een hardnekkige neiging om hetzij positief hetzij negatief ten opzichte van een persoon, groep, voorwerp, situatie of waarde te handelen”. Dit betekent derhalve dat uw geesteshouding in werkelijkheid een weerspiegeling vormt van uw gevoelens, van uw overtuiging. Welnu, over overtuiging gesproken: Bent u er werkelijk van overtuigd dat u de waarheid bezit? Bent u ervan overtuigd dat Babylon de Grote is gevallen? Bent u ervan overtuigd dat het oude samenstel door Jehovah is veroordeeld, dat het geen zin heeft zich ermee te verbinden? Indien u een dergelijke overtuiging bent toegedaan, dient uw gezindheid positief te zijn ten opzichte van het nieuwe samenstel van dingen en ten opzichte van Jehovah’s organisatie. Ze dient positief te zijn ten opzichte van Jehovah’s koninkrijk. Deze gezindheid blijkt uit onze daden, met inbegrip van onze houding ten opzichte van de christelijke bediening. Wij zullen onze bediening dan ten uitvoer brengen zoals Paulus dit deed. Hij schreef hierover: „Het goede nieuws dat wij prediken, is niet alleen met woorden tot u gekomen, maar ook met kracht en met heilige geest en sterke overtuiging, gelijk gij weet wat voor soort van mensen wij om uwentwil voor u zijn geworden” (1 Thess. 1:5). Als onze gezindheid positief is ten opzichte van Gods koninkrijk en Zijn nieuwe samenstel, zal ze negatief zijn ten opzichte van deze wereld en haar materialistische attracties.
4. (a) Welke geestesgesteldheid die Jezus bezat, dienen wij terecht na te volgen? (b) Welke passende raad wordt gegeven aan degenen die veel materiële dingen bezitten?
4 Paulus gaf de raad de geesteshouding na te volgen die Christus bezat: „Moge nu de God die volharding en vertroosting verschaft, geven dat gij onder elkaar dezelfde geestesgesteldheid hebt die Christus Jezus bezat” (Rom 15:5). Jezus was zo positief in zijn gevoelens met betrekking tot Jehovah’s koninkrijk en Jehovah’s werk dat hij zei dat het doen van zijn Vaders wil als voedsel voor hem was (Joh. 4:34). Jezus had ook een nederige, ootmoedige geestesgesteldheid. Paulus geeft ons de raad deze goede houding eveneens na te volgen en „met vrees en beven” onze redding te bewerken (Fil. 2:5, 12). Door zulk een juiste geesteshouding zullen degenen die misschien een overvloed aan materiële dingen hebben, geholpen worden niet op deze dingen te vertrouwen of te denken dat zij, doordat zij in materieel opzicht welgesteld zijn, dienaren in Jehovah’s organisatie kunnen beïnvloeden. Zulke broeders zullen veeleer nederig zijn en de materiële dingen die zij bezitten gebruiken om de Koninkrijksbelangen te bevorderen. In 1 Timótheüs 6:17-19 geeft Paulus goede raad aan degenen die een overvloed aan materiële dingen bezitten: „Beveel hun die rijk zijn in het tegenwoordige samenstel van dingen, niet hooghartig te zijn en hun hoop niet op onzekere rijkdom te vestigen, maar op God, die ons alle dingen rijkelijk verschaft om ervan te genieten; goed te doen, rijk te zijn in voortreffelijke werken, vrijgevig te zijn, mededeelzaam, voor zichzelf een voortreffelijk fundament voor de toekomst veilig als een schat wegleggend, opdat zij het werkelijke leven stevig mogen vastgrijpen.” Een juiste geesteshouding zal ons dus allen helpen inzien hoe belangrijk de christelijke bediening is en hoe noodzakelijk het is dicht bij Jehovah God te blijven en zijn nieuwe samenstel van dingen en zijn koninkrijk te ondersteunen in plaats van steun te geven aan het oude samenstel van dingen.
LIEFDE
5. Leg uit waarom wij liefde voor onze Vader, Jehovah, dienen te hebben?
5 Liefde voor onze God Jehovah is eveneens van het allergrootste belang om van werkelijke waardering voor Jehovah’s bevrijding blijk te kunnen geven. Jehovah heeft het initiatief genomen in het betonen van liefde aan ons. Hij heeft zijn Zoon als loskoper verschaft, hetgeen in werkelijkheid de basis is voor onze bevrijding uit Babylon de Grote en de rest van dit oude samenstel van dingen. Johannes schreef dan ook: „Wat ons betreft, wij hebben lief omdat hij ons eerst heeft liefgehad (1 Joh. 4:19). Aangezien Jehovah dus eerst liefde jegens ons heeft getoond, dienen wij van onze zijde liefde voor hem te tonen. Hebt u wel eens opgemerkt dat een klein kind dat werkelijk van zijn vader houdt, over zijn vader spreekt? Hij spreekt over de vele goede dingen die zijn vader voor hem heeft gedaan en nog doet. Ja, hij wil dat iedereen weet wat voor een goede vader hij heeft. Hij wil geen liefdeloos kind zijn dat geen waardering bezit en dat zijn vader nooit bedankt maar alles als vanzelfsprekend aanvaardt en altijd om meer vraagt.
6. Hoe dienen wij onze liefde voor Jehovah te tonen, en wat betekent het ’vrijmoedigheid van spreken’ te hebben?
6 Johannes toont aan dat wij, als christenen die onze Vader liefhebben, Jehovah’s geboden moeten onderhouden. Indien wij onze Vader, Jehovah, dus werkelijk liefhebben, zullen wij zijn geboden om op de gehele aarde te prediken en te onderwijzen, nakomen (Matth. 24:14; 28:19, 20). Als liefdevolle kinderen zullen wij aldus over de goede dingen spreken die Jehovah voor degenen zal doen die geloof in hem en zijn Zoon stellen. „Want dit betekent de liefde tot God, dat wij zijn geboden onderhouden; en toch zijn zijn geboden geen drukkende last” (1 Joh. 5:3). Ja, dat is waar! Het is een genoegen, niet een last, liefde voor Jehovah te tonen door over zijn goedheden te spreken en zijn geboden te onderhouden. Christenen dienen met vrijmoedigheid over hun hemelse Vader, Jehovah, te spreken. Paulus waarschuwde ons, er zorgvuldig op toe te zien deze vrijmoedigheid van spreken te behouden. Hij schreef: „Werpt daarom uw vrijmoedigheid van spreken niet weg, welke een grote beloning met zich brengt” (Hebr. 10:35). Wij kunnen dus werkelijk van waardering voor Jehovah’s bevrijding blijk geven door vrijmoedig getuigenis af te leggen van hem en van de zegeningen die hij aan degenen van de mensheid belooft die hem liefhebben en geloof in hem en zijn Zoon stellen.
SLECHTE OMGANG VERBREKEN
7. Waarom vormen wereldse mensen slechte omgang voor een christen?
7 Nog een uiterst belangrijke manier waarop wij van waardering voor Jehovah’s bevrijding blijk kunnen geven is, slechte omgang te verbreken. De mensen van dit oude samenstel van dingen vormen slechte omgang voor ons. Zij hebben Jehovah niet lief, anders zouden zij hem ook dienen. Wij bemerken dat de meeste mensen van het oude samenstel liefde bezitten voor geld, voor materiële dingen, voor alles wat dit samenstel hun te bieden heeft. En er zijn velen die behagen scheppen in immorele, goddeloze dingen. Zij hebben totaal geen belangstelling voor Jehovah en de beginselen van zijn nieuwe samenstel. Misschien hebben sommigen van Jehovah’s dienstknechten dergelijke vrienden. Zij onderhouden misschien uit zakelijk oogpunt vriendschap met zulke wereldse mensen, maar dit is beslist een buitengewoon gevaarlijke handelwijze.
8. Leg uit wat er zou kunnen gebeuren met een christen die de raad uit 1 Korinthiërs 15:33 in de wind slaat.
8 Waarom zou een christelijke getuige van Jehovah omgang hebben met mensen die Jehovah niet liefhebben? Hij zal al gauw net zo gaan denken als zij en materiële dingen boven geestelijke belangen stellen. Wij kunnen niet de juistheid ontkennen van Paulus’ woorden in 1 Korinthiërs 15:33, waar hij schreef: „Wordt niet misleid. Slechte omgang bederft nuttige gewoonten.” Als wij uit zakelijk oogpunt wereldse omgang blijven hebben, zullen deze slechte wereldse metgezellen uiteindelijk beslist onze nuttige gewoonten in de christelijke bediening bederven. De goede gewoonten van persoonlijke studie en vergaderingbezoek zullen in het vergeetboek geraken. Paulus’ raad in 2 Korinthiërs 6:14 is eveneens zeer passend: „Komt niet onder een ongelijk juk met ongelovigen. Want wat voor deelgenootschap hebben rechtvaardigheid en wetteloosheid? Of wat heeft licht met duisternis gemeen?” Als wij werkelijk waardering hebben voor de bevrijding die Jehovah ons heeft geschonken, zullen wij ons in geen enkel opzicht met ongelovigen willen verbinden, of dit nu door middel van een huwelijkspartner of zogenaamde zaken-„vrienden” gebeurt. Het is dringend noodzakelijk om nu, ogenblikkelijk, slechte omgang te verbreken, voordat het te laat is! Indien wij dit doen, kunnen wij volledig voordeel trekken van Jehovah’s bevrijding en de geestelijke vrijheid die hierdoor wordt verschaft.
GELOOF STELLEN IN JEHOVAH
9. Waarom is het onverstandig geloof in materiële bezittingen te stelen?
9 Wij kunnen ook van waardering voor onze bevrijding blijk geven door geloof te stellen in Jehovah en ons op hem te verlaten. Het oude samenstel gelooft niet in Jehovah; vandaar dat degenen die er hun steun aan verlenen, hun geloof in hun materiële bezittingen stellen. Stelt u geloof in uw materiële bezittingen? Maakt u zich er voortdurend zorgen over ze te verwerven? En als u ze eenmaal bezit, maakt u zich er dan zorgen over ze te behouden? Indien dit zo is, wat verwacht u dan dat deze materiële bezittingen voor u zullen doen? Het is altijd verstandig de woorden van Psalm 49:6, 7 in gedachten te houden: „Zij die op hun middelen voor levensonderhoud vertrouwen, en die zich op de overvloed van hun rijkdom blijven beroemen, niet één van hen kan zelfs ook maar een broeder op enigerlei wijze loskopen, noch God een losprijs voor hem geven.” En 49 vers 10 voegt hieraan toe: „En zij moeten hun middelen voor levensonderhoud aan anderen nalaten.”
10. (a) Wat is Jehovah’s belofte aan degenen die de Koninkrijksbelangen op de eerste plaats stellen? (b) Toon aan hoe Jehovah zich in het verleden aan deze belofte heeft gehouden.
10 Christenen moeten niet alleen geloven dat God bestaat, maar ook dat hij degenen die zo verstandig zijn de Koninkrijksbelangen de eerste plaats in hun leven toe te kennen, van het noodzakelijke zal voorzien. Wij weten dat Jehovah dit zal doen, want Jezus heeft het gezegd. In Matthéüs hoofdstuk 6 maakte Jezus er melding van hoe God goed voor de plantengroei en de vogels zorgt, waarna hij zei: „Zal hij u dan niet veeleer bekleden, kleingelovigen?” Jezus’ raad was dus „nooit bezorgd [te zijn] en . . . niet [te zeggen]: ’Wat zullen wij eten?’ of: ’Wat zullen wij drinken?’ of: ’Wat zullen wij aandoen?’ Want al deze dingen streven de natiën vurig na. Want uw hemelse Vader weet dat gij al deze dingen nodig hebt. Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere dingen zullen u worden toegevoegd” (Matth. 6:30-33). Vergeet deze belofte van Jehovah niet. Toon uw geloof; vertrouw op Jehovah. Hij zal zijn volk nooit in de steek laten. Hij verschaft de noodzakelijke dingen als wij de Koninkrijksbelangen op de eerste plaats stellen. Jehovah heeft zijn getrouwe dienstknechten uit de oudheid gezegend met wat zij nodig hadden (Mal. 3:10). De Israëlieten die uit Babylon werden bevrijd en in 537 v.G.T. naar Jeruzalem terugkeerden, leden geen gebrek, want Jehovah zag erop toe dat zij voldoende voedsel, kleding en onderdak hadden. Ezra vertelt ons: „Wat allen betreft die rondom hen waren, zij sterkten hun handen met zilveren gebruiksvoorwerpen, met goud, met have en met huisdieren en met uitgelezen dingen, buiten alles wat vrijwillig werd gegeven” (Ezra 1:6). Jehovah belooft dat hij ons als zijn dienstknechten van het noodzakelijke zal voorzien INDIEN wij de ware aanbidding en de Koninkrijksbelangen de eerste plaats in ons leven toekennen. Geef dus van waardering voor Jehovah’s bevrijding blijk door geloof in hem te stellen en u voor uw materiële behoeften op hem te verlaten terwijl u de Koninkrijksbelangen de eerste plaats toekent.
HEB WAARDERING VOOR GEESTELIJKE DINGEN
11. Hoe weten wij dat Jezus waardering had voor geestelijke dingen?
11 Het is ook raadzaam onze waardering voor geestelijke dingen te ontwikkelen. Dit is mogelijk wanneer wij een juiste geesteshouding bezitten en geloof stellen in Jehovah. Wij herinneren ons dat Jezus waardering had voor geestelijke dingen. Hij zei dat de mens niet bij brood alleen leeft maar „van elke uitspraak die uit Jehovah’s mond voortkomt” (Matth. 4:4). De woorden van Jehovah, zoals die in zijn Woord tot uitdrukking worden gebracht, zijn dus belangrijk en moeten door ons gewaardeerd worden.
12. Verklaar het standpunt van wereldse mensen en van ware christenen met betrekking tot geestelijke zaken, en welke raad is hier passend?
12 De mensen van dit oude samenstel bezitten weinig liefde voor geestelijke waarden. Paulus verwees hiernaar toen hij schreef: „Maar een fysiek mens aanvaardt niet de dingen die van de geest Gods zijn, want ze zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet te weten komen omdat ze geestelijk worden onderzocht” (1 Kor. 2:14). In het volgende vers (2 vers 15) toont Paulus evenwel aan dat christenen geestelijke mensen dienen te zijn die liefde hebben voor geestelijke dingen, want Paulus zegt: „De geestelijke mens . . . onderzoekt wel alle dingen.” Door in ons leven de nadruk op geestelijke waarden te leggen, zal worden voorkomen dat wij door liefde voor materiële bezittingen of genoegens worden verstrikt. Hier zijn de woorden van de psalmist bijzonder passend: „Neig mijn hart tot uw vermaningen, en niet tot gewin.” — Ps. 119:36.
13. Wat onthullen onze gesprekken over ons, en wat wordt er derhalve aanbevolen?
13 Vaak onthullen alleen al onze gesprekken wat wij werkelijk liefhebben, of dit materiële bezittingen zijn of geestelijke waarden. Hebt u opgemerkt dat christenen die als pioniers in de volle-tijdbediening werkzaam zijn, alsook vele anderen die een werkelijke pioniersgeest bezitten, heel graag de nieuwe dingen bespreken die zij op de wekelijkse gemeentevergaderingen uit Jehovah’s Woord leren? Ook kan men hen vaak ervaringen horen vertellen die zij in de velddienst hebben opgedaan of over de geestelijke vooruitgang horen spreken van nieuwelingen in de gemeente. Hun leven is geheel vervuld van Jehovah’s dienst. Zij hebben liefde voor zijn dienst en voor geestelijke dingen en u hoort hen zelden over materiële dingen of genoegens spreken. Zulke christelijke broeders en zusters zijn uitstekende voorbeelden wat het bezitten van waardering voor geestelijke dingen betreft. Het is dus goed een grotere waardering voor geestelijke zaken aan te kweken en over de vreugden van de dienst en de goede dingen uit Gods Woord te spreken, want hierdoor zullen wij beslist geholpen worden van onze waardering voor Jehovah’s bevrijding en de vrijheid die hij ons schenkt, blijk te geven. — Ps. 34:1.
STREEF NAAR DIENSTVOORRECHTEN
14. (a) Hoe kunnen wij in ons leven tonen dat wij geloof stellen in Johannes’ woorden in 1 Johannes 2:16, 17? (b) Wat dienen christenen te doen om in geestelijk opzicht vorderingen te kunnen maken?
14 Ten slotte wordt de raad gegeven naar dienstvoorrechten in Jehovah’s organisatie te streven in plaats van te trachten promotie in Satans organisatie te maken. Geloven wij werkelijk Johannes’ woorden in 1 Johannes 2:16, 17, waar hij schreef: „De wereld gaat bovendien voorbij en ook haar begeerte”? Indien wij geloven wat Johannes schreef, waarom zouden wij dan trachten in een stervende wereld promotie te maken? Als wij dit doen, zou hierdoor wel eens te kennen gegeven kunnen worden dat wij meer liefde voor het oude samenstel dan voor Jehovah’s nieuwe samenstel van dingen hebben. Johannes schreef echter ook: „Maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid.” Hoeveel beter is het derhalve Jehovah’s wil te doen, naar dienstvoorrechten in zijn organisatie te streven, het nieuwe samenstel van dingen te bevorderen en onze bediening uit te breiden. Het is goed wanneer wij allemaal als christenen vorderingen maken, elk jaar redelijke doeleinden stellen en hard werken om die doeleinden te bereiken. Paulus zegt ons: „Laten wij in ieder geval, in de mate waarin wij vorderingen hebben gemaakt, voortgaan in deze zelfde routine ordelijk te wandelen” (Fil. 3:16). Wij dienen het dus nooit langzamer aan te doen of met het maken van geestelijke vooruitgang als christenen op te houden.
15. Welke voorrechten staan open voor degenen die ernaar streven, en wat is het beste werk dat iemand thans kan doen?
15 Jehovah’s werk groeit thans snel. Duizenden mensen dragen zich aan Jehovah op en komen in zijn organisatie. In het afgelopen jaar werden er maar liefst 149.808 personen gedoopt! Wat een enorme menigte in slechts een jaar! Er worden nog steeds zendelingen uitgezonden en er zijn meer dienaren, meer speciale pioniers en meer gewone pioniers nodig. Ja, er staan vele schitterende voorrechten en zegeningen open voor degenen die ernaar streven deze dienstvoorrechten aan deze zijde van Armageddon te ontvangen, en onnoemelijk veel zegeningen na Armageddon in Jehovah’s nieuwe samenstel van dingen. Paulus zei dat iemand die een opzienersambt trachtte te verkrijgen, een voortreffelijk werk begeerde (1 Tim. 3:1). Behalve het werk van een opziener zijn er vele andere belangrijke taken die verricht moeten worden. Er moet heel veel werk in Jehovah’s dienst verricht worden — vreugdevol werk. Paulus zei hierover: „Dientengevolge, mijn geliefde broeders, wordt standvastig, onwrikbaar, altijd volop te doen hebbend in het werk van de Heer, wetend dat uw arbeid niet tevergeefs is in verband met de Heer” (1 Kor. 15:58). Ja, werk voor dit oude samenstel van dingen is nutteloos. Het is een stervend samenstel; waarom zouden wij werken om het in stand te houden? Wij zouden erin verwikkeld kunnen geraken en ermee vernietigd kunnen worden. Hoeveel beter is het, werk te verrichten dat niet tevergeefs is in verband met de Heer. Ijverig voor de Heer werken en ernaar streven in Jehovah’s organisatie dienstvoorrechten te verkrijgen, zijn uitstekende manieren om aan Jehovah kenbaar te maken dat wij zijn bevrijding waarderen. — 1 Tim. 3:13.
16, 17. (a) Welk prachtige voorbeeld werd door het getrouwe joodse overblijfsel gegeven dat in 537 v.G.T. Babylon verliet? (b) Waarom is het voor christenen dringend noodzakelijk dit voorbeeld na te volgen?
16 Houd goed het juiste voorbeeld in gedachten van het getrouwe joodse overblijfsel dat jaren geleden Babylon verliet en naar Jeruzalem terugkeerde om de tempel te herbouwen. Zij hadden waardering voor hun bevrijding uit Babylon. Zij bezaten een goede geesteshouding. Zij hadden Jehovah en zijn aanbidding lief en wilden graag zien dat de tempel werd herbouwd en de ware aanbidding werd hersteld. Zij waren niet zo aan hun huis en hun betrekking in Babylon gehecht dat zij er geen afstand van konden doen. Zij waren gereed en bereid om deze dingen achter te laten en naar Jeruzalem te gaan, in het volledige vertrouwen dat Jehovah hen zou zegenen en beschermen. Zij waren blij Babylon en zijn materialisme te verlaten ten einde te mogen delen in het kostbare voorrecht de ware aanbidding te herstellen. — Ezra 3:11, 12.
17 Wij worden er derhalve toe aangemoedigd dit goede voorbeeld van liefde voor Jehovah en de ware aanbidding na te volgen in plaats van al te gehecht te zijn aan huizen en betrekkingen en materiële bezittingen, en te veel te genieten van wat dit oude samenstel nog slechts enkele jaren te bieden heeft. Deze kwestie is werkelijk bijzonder dringend! De tijd loopt ten einde voor degenen die toelaten dat zij door het najagen van materiële genoegens worden verstrikt. Er rest degenen die vertrouwen blijven stellen in Babylon de Grote en de rest van dit oude samenstel nog weinig tijd om acht te slaan op de waarschuwing: „Gaat uit van haar, mijn volk, indien gij niet met haar in haar zonden wilt delen, en indien gij geen deel van haar plagen wilt ontvangen” (Openb. 18:4). Ja, Paulus’ woorden zijn thans nog dringender dan in zijn tijd: „Ziet! Nu in het bijzonder is het de tijd van aanvaarding. Ziet! Nu is het de dag van redding.” — 2 Kor. 6:2.
18. Vat samen hoe wij jegens Jehovah blijk kunnen geven van onze waardering voor zijn bevrijding en onverdiende goedheid.
18 Geef er blijk van dat u het doel van Jehovah’s bevrijding niet hebt gemist. Leg altijd de juiste geesteshouding ten opzichte van Jehovah’s nieuwe samenstel van dingen aan de dag (Matth. 6:33). Wees positief ten opzichte van Jehovah’s koninkrijk en Zijn nieuwe samenstel van rechtvaardigheid. Breng vervolgens door middel van activiteit, vooral door geregeld aan de christelijke bediening deel te nemen, uw diepgevoelde liefde voor Jehovah God en zijn zegeningen tot uitdrukking (1 Petr. 1:13). Verbreek elke slechte omgang met degenen die materiële dingen en dit oude samenstel meer liefhebben dan Jehovah (2 Tim. 3:5). Stel geloof in Jehovah God; vertrouw erop dat hij u van de noodzakelijke levensbehoeften zal voorzien wanneer u de Koninkrijksbelangen de eerste plaats in uw leven toekent (1 Tim. 6:6-8). Ondersteun uw geloof met werken (Jak. 2:26). Ontwikkel vervolgens een grotere waardering voor geestelijke dingen en laat deze geestelijke zaken in uw leven de voorrang genieten boven materiële waarden (2 Petr. 1:5-8). Streef naar grotere voorrechten in Jehovah’s organisatie in plaats dat u in Satans organisatie promotie tracht te maken. Wij leven beslist in een zeer wonderbaarlijke tijd in de menselijke geschiedenis waarin wij onze God Jehovah kunnen leren kennen en dienen en de ware aanbidding kunnen bevorderen. Mogen wij allen Paulus’ raad waarderen en opvolgen: „Wij [verzoeken] u ook dringend de onverdiende goedheid van God niet te aanvaarden en dan het doel ervan te missen.” — 2 Kor. 6:1.