Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w85 15/3 blz. 15-20
  • In eenheid met de Schepper van de universele organisatie

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • In eenheid met de Schepper van de universele organisatie
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Verenigde dienst
  • Blijf beveiligd als een deel van Gods organisatie
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
  • Jehovah’s gezin verheugt zich in een kostbare eenheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1996
  • Welke organisatie — van Jehovah of van Satan?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
  • Eenheid van alle mensen van goede wil beloofd
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1961
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
w85 15/3 blz. 15-20

In eenheid met de Schepper van de universele organisatie

„Zie! Hoe goed en hoe aangenaam is het als broeders in eenheid te zamen wonen!” — PSALM 133:1.

1, 2. (a) Welke storende factor verscheen er ongeveer zesduizend jaar geleden? (b) Hoe noemt de bijbel deze afvallige, en hoe trachtte hij zich aan de Allerhoogste gelijk te maken?

DE SCHEPPER van de universele organisatie wenst dat deze organisatie rein, rechtvaardig en verenigd blijft. Maar kort na het begin van ’s mensen bestaan ongeveer zesduizend jaar geleden verscheen er een storende factor op het universele toneel. Dit gebeurde toen een bovenmenselijke tegenstrever de organisatie van de Schepper de rug toekeerde en zijn eigen onafhankelijke organisatie begon te vormen.

2 Omdat deze afvallige in opstand kwam tegen zijn Schepper, noemt de bijbel hem Satan, wat „Tegenstrever” betekent. Hij is de aartstegenstrever van Jehovah, de rechtmatige Soeverein van het universum (Job 1:6, 7). In zijn eerzuchtige streven zich aan de Allerhoogste gelijk te maken door zijn eigen organisatie te hebben, zou de Tegenstrever er niet voor terugdeinzen pogingen in het werk te stellen om als een mededingende organisator en god op te treden. Derhalve gaf Satan zich een aantrekkelijk voorkomen. Satans houding werd weerspiegeld in de dynastie en schitterende wereldlijke positie welke „de koning van Babylon” innam, die terecht als de „schijnende” en „Lucifer” werd aangeduid (Jes. 14:4, 12-14; Belgische Professorenbijbel, voetnoot). Satan is tot op heden, doch slechts onder toelating van Jehovah, „de god van dit samenstel van dingen”. — 2 Kor. 4:4.

3. (a) Op welk deel van Jehovah’s organisatie richtte deze tegenstrever zijn eerste aanval? (b) Welke ontwikkelingen leidden ertoe dat de Duivel de heerser der demonen werd?

3 Waarschijnlijk om Jehovah’s organisatie te ondermijnen, richtte Satan zijn eerste aanval op het laagste deel ervan, Adam, het aangestelde hoofd van de menselijke familie (Gen. 3:1-24; Ps. 8:3-5; Rom. 5:12). Later werden veel engelen ongehoorzaam, verlieten hun „oorspronkelijke positie” of juiste woonplaats in de hemel en materialiseerden zich in het vlees ten einde met mooie doch onvolmaakte vrouwen te huwen en gemeenschap met hen te hebben (Jud. 6). Hun bastaardnakomelingen, die abnormaal groot en sterk waren, werden Nefilim genoemd. Deze uitdrukking, die naar men meent „vellers” betekent, was op zijn plaats aangezien zij blijkbaar mensen gewelddadig ten val brachten. Ten tijde van de Vloed dematerialiseerden de ongehoorzame engelen zich en keerden naar het geestenrijk terug (Gen. 6:1–7:23). Door zich van Jehovah’s organisatie af te scheiden, maakten zij zich tot demonen, en Satan de Duivel werd hun heerser. — Deut. 32:17; Ps. 106:37; Matth. 12:24; Luk. 11:15-19.

4. Wat deden de menselijke overlevenden van de Vloed, maar wat trachtte Satan te doen, en met welk doel?

4 Aldus richtte Satan het onzichtbare, bovenmenselijke, uit geestelijke schepselen bestaande deel van zijn organisatie op. De overlevenden van de Vloed, Noach en zijn gezin, bleven in eenheid met Jehovah’s onzichtbare hemelse organisatie (Gen. 6:9; 8:18-21). Maar Satan trachtte de eenheid van de nakomelingen van de getrouwe Noach te verbreken. Wat was het doel van de Duivel? Welnu, zijn goddeloze organisatie met een zichtbaar deel uit te breiden!

5. Hoe opperde The Watch Tower van 1 mei 1921 de gedachte dat Satan een organisatie heeft?

5 Het heeft enige tijd geduurd voordat de Internationale Bijbelonderzoekers onderscheidden dat Satan een organisatie heeft. Maar in The Watch Tower van 1 mei 1921 stond: „Niet tevreden met wat hij reeds had gedaan, verleidde Satan deze leden van de hemelse legerschare en bracht hen ertoe de mensheid te verderven en de aarde met geweld te vervullen. Hij organiseerde zowel een stelsel dat onzichtbaar is voor menselijke ogen, als een stelsel op aarde dat zichtbaar is voor menselijke ogen, en heeft elk deel van het geopenbaarde plan van God trachten na te bootsen.”

6. Wat zei The Watch Tower van 1 december 1922 over Satans doel?

6 Onder het onderkopje „Satans doel” in The Watch Tower van 1 december 1922 werd duidelijk gezegd: „Wij leven thans in de boze dag. De strijd tussen Satans organisatie en Gods organisatie is in volle gang. Het is een niets ontziende strijd. Satan tracht het moreel van de organisatie des Heren te verwoesten en, indien mogelijk, de leden van het huisgezin der zonen te gronde te richten. Om dit te bereiken, neemt hij zijn toevlucht tot elk denkbaar snood plan.”

7, 8. (a) In welk opzicht was het een hulp dat men de twee vijandige organisaties onderscheidde? (b) Wat was, zoals in The Watch Tower van 1 maart 1925 werd aangetoond, tegen het figuurlijke „mannelijk kind” gekant?

7 Doordat men de twee vijandige organisaties onderscheidde, kreeg men een duidelijker inzicht in veel bijbelse leringen en profetieën. Zo kreeg men bijvoorbeeld pas een juist begrip van Openbaring hoofdstuk 12 toen in The Watch Tower van 1 maart 1925 het artikel „De geboorte van de natie” verscheen. De thematekst (Openb. 12:5, King James Version) van dat artikel luidde: „En zij bracht een mannelijk kind voort, dat alle natiën zou regeren met een ijzeren staf: en haar kind werd opgenomen tot God, en tot zijn troon.”

8 Op de bladzijden 67 en 68 van dit artikel stond:

„Wat is door de eeuwen heen het meest in het oog springende onderdeel van het goddelijk plan geweest? . . . De oprichting van het koninkrijk waar Jezus ons om leerde bidden. Dat betekent de geboorte van de nieuwe natie, die alle families der aarde zal regeren en zegenen. . . . Wat is steeds de vijandige macht geweest die de mensen in onwetendheid heeft gehouden met betrekking tot deze glorierijke nieuwe natie en de zegeningen die ze hun zal schenken? . . . Satan de duivel, en zijn organisatie. . . . De werkelijke strijd is die van God tegen de duivel, waarbij het koninkrijk van rechtvaardigheid het koninkrijk van goddeloosheid en duisternis verdrijft en in de plaats daarvan het koninkrijk van waarheid opricht. . . . Na 1918 verwierp de organisatie van de duivel — het financiële, politieke en kerkelijke stelsel, inzonderheid het laatstgenoemde — openlijk de Heer en zijn koninkrijk; en onmiddellijk begon God uiting te geven aan zijn gramschap tegen de natiën. Vanaf die tijd heeft de strijd op aarde gewoed. Voordien werd de strijd in de hemel gestreden.”

9. Wat was, zoals in 1925 werd verklaard, de „vrouw” uit Openbaring hoofdstuk 12?

9 Toentertijd dacht men ten onrechte dat zowel in Jesaja 66:7 als in Openbaring 12:5 de geboorte van hetzelfde „mannelijk kind” (KJ) werd voorzegd. Derhalve zei de hierboven aangehaalde Watch Tower ook:

„De ’vrouw’ schijnt duidelijk dat deel van Sion, Gods organisatie, te symboliseren dat de nieuwe regering of natie voortbrengt die de natiën en volken der aarde met een ijzeren staf en met rechtvaardigheid zal regeren . . . (Gal. 4:26). Sion of Jeruzalem, Gods organisatie, is met andere woorden de moeder die de nieuwe natie, of bestuurders, voortbrengt. De gezalfden op aarde maken deel uit van ’de vrouw’, en vertegenwoordigen haar zeer zeker. De vrouw ’getooid met de zon’ heeft betrekking op Sion in de hemel en de goedgekeurden op aarde van Gods organisatie ten tijde dat de Heer tot zijn tempel komt. . . . Nu hij in zijn tempel is en de tempelklasse omhult of bekleedt met zijn lange gewaad van rechtvaardigheid, kan er worden gezegd dat zijn organisatie die de nieuwe natie voortbrengt, ook wel Sion genoemd, schijnt als de zon.”

10. Wat is er met het onzichtbare deel van Satans organisatie gebeurd, en welke oorlog voert deze gedegradeerde organisatie thans?

10 De „draak”, die wij nu kennen als Satan de Duivel zelf, slaagde er niet in het „mannelijk kind”, het Messiaanse koninkrijk dat in 1914, aan het einde van de tijden der heidenen, in de hemel werd geboren, te verslinden (Luk. 21:24, SV). Tijdens de oorlog die daarop in de hemel volgde, werd het onzichtbare deel van Satans organisatie naar de omgeving van de aarde geworpen om nooit meer in de hemel terug te keren en daar een verdeeldheid brengende invloed uit te oefenen. Die gedegradeerde organisatie achtervolgt nu het zichtbare deel van Jehovah’s universele organisatie en voert meedogenloos oorlog „tegen de overgeblevenen van haar zaad, die de geboden van God onderhouden en het werk hebben dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent Jezus”. — Openb. 12:17.

Verenigde dienst

11. (a) Op wie kunnen Paulus’ woorden met betrekking tot „het Jeruzalem dat boven is”, thans worden toegepast? (b) Wat zei David over het aardse Jeruzalem, waar Jehovah’s huis van aanbidding zich bevond?

11 Gods figuurlijke „vrouw” wordt vergeleken met de uitverkoren stad Jeruzalem, poëtisch Sion genoemd. Derhalve kunnen Paulus’ woorden met betrekking tot het vrije „Jeruzalem dat boven is”, nu toegepast worden op „de overgeblevenen van haar zaad”, tegen wie de „draak”, Satan de Duivel, nog steeds ’oorlog voert’ (Gal. 4:26). Het aardse Jeruzalem was in de dagen van David solide gebouwd en hecht aaneengesloten. David zei dan ook: „Ik verheugde mij toen men tot mij zei: ’Laten wij naar het huis van Jehovah gaan.’ Onze voeten bleken te staan binnen uw poorten, o Jeruzalem. Jeruzalem is een plaats die gebouwd is als een stad die in eenheid is samengevoegd, waarheen de stammen zijn opgegaan, de stammen van Jah, als een vermaning voor Israël, om de naam van Jehovah dank te brengen.” — Ps. 122:1-4.

12. (a) Op welke eenheid zijn de woorden uit Psalm 122:1-4 thans van toepassing? (b) Welk verband bestond er tussen de eenheid van Israëls stammen en Jeruzalem met zijn heilige tabernakel?

12 Wat een lieflijk beeld wordt hier geschilderd van de eenheid die in Jehovah’s universele organisatie heerst! De eenheid trad vooral aan het licht tijdens nationale feesten, wanneer de twaalf stammen van Israël Jehovah eensgezind aanbaden in de heilige tabernakel te Jeruzalem. En tijdens de regering van hun herder-koning David bleven de stammen niet slechts verenigd door vleselijke banden, maar hoofdzakelijk vanwege de georganiseerde aanbidding van hun God. Ja, Jeruzalem was het door God goedgekeurde centrum van verenigde, georganiseerde aanbidding onder de ene priesterschap die genomen was uit de stam Levi en het geslacht van Israëls eerste hogepriester, Aäron, de oudere broer van de profeet Mozes. Bovendien waren alle twaalf stammen opgenomen in het ene Wetsverbond, dat hen van alle demonen-aanbiddende natiën afscheidde.

13. Wat zei David over de eenheid waarin de Israëlieten uit de oudheid zich verheugden?

13 Wat een verenigende factoren waren dat allemaal! Ze hielden Gods volk verenigd als één nationale organisatie, hetgeen in het belang van hun veiligheid was en hun tot zegen strekte. David bracht het aldus onder woorden: „Zie! Hoe goed en hoe aangenaam is het als broeders in eenheid te zamen wonen! Het is als de goede olie op het hoofd, die afvloeit op de baard, Aärons baard, die afvloeit op de boord van zijn klederen. Het is als de dauw van Hermon, die neerdaalt op de bergen van Sion. Want daar gebood Jehovah de zegen te zijn, ja, leven tot onbepaalde tijd.” — Ps. 133:1-3.

14. (a) Bij wie is thans dezelfde eenheid te vinden als bij de natie Israël uit de oudheid? (b) Waar staan de geestelijke Israëlieten in het visioen, en welk „lied” zingen zij eenstemmig?

14 De nationale eenheid die tot zulke diepgevoelde uitingen inspireerde, is ook thans te vinden. Bij wie? Bij „het Israël Gods”, de geestelijke Israëlieten die allen de ene moeder hebben op wie Paulus de aandacht vestigde met de woorden: „Maar het Jeruzalem dat boven is, is vrij, en dat is onze moeder” (Gal. 6:16; 4:26). Ze brengt haar door de geest verwekte kinderen niet in dienstbaarheid aan het Wetsverbond. Hoewel „het Israël Gods” wordt afgebeeld als bestaande uit twaalf stammen, worden alle 144.000 leden ervan verzegeld met hetzelfde ’zegel van de levende God’ en worden allen afgebeeld als staande op de ene hemelse „berg Sion” (Openb. 7:1-8; 14:1-4). Wat een koor vormen zij terwijl zij eenstemmig „het lied van Mozes, de slaaf van God, en het lied van het Lam”, Jezus Christus, zingen! (Openb. 15:3, 4; Joh. 1:29, 36) Dat „lied” behaagt God en voorspelt zegepraal!

15. (a) Waarvoor worden de 144.000 georganiseerd, behalve om te zingen? (b) Hoe duidt alleen al het woord „organisatie” op eenheid?

15 De 144.000 en hun Koorleider, „het Lam”, worden niet slechts georganiseerd om de hemel te laten weergalmen van hun gezang. Zij vormen een koninklijke organisatie, die gedurende duizend jaar ter rechtvaardiging van Jehovah’s universele soevereiniteit en tot zegen van de gehele gehoorzame mensheid zal regeren (Openb. 20:4-6). Het woord „organisatie”, een antoniem van „desorganisatie”, heeft betrekking op een regeling of ordening van dingen waarbij elk onderdeel zijn juiste plaats wordt toegewezen en zijn werktoewijzing krijgt zodat alle delen samenwerken om een gemeenschappelijk resultaat te bereiken. Organisatie draagt dus bij tot eenheid, samenwerking, goede orde en harmonie — niet tot wrijving.

16. Welk doel werd volgens Efeziërs 4:8, 11-16 ruim negentien eeuwen geleden beoogd, en wat is er onder Jehovah’s Getuigen bereikt?

16 Met het doel tot christelijke eenheid te geraken, werden ruim negentien eeuwen geleden „gaven in mensen” gegeven in de vorm van apostelen, profeten, evangeliepredikers, herders en leraren. Toen in 1879 het tijdschrift de Watch Tower voor het eerst werd gepubliceerd, gaf God eveneens geestelijke „herders en leraren”. Door deze voorziening zijn Jehovah’s Getuigen tot hun huidige „eenheid in het geloof en in de nauwkeurige kennis van de Zoon van God” geraakt (Ef. 4:8, 11-16). Hoe dankbaar zijn wij dat Jehovah dit heeft gedaan na al de eeuwen van wereldwijde religieuze verwarring en desorganisatie!

17. Hoe weten wij dat God meer dan de eenheid van gezalfde christenen in gedachten had, en wat voorzei Jezus in dit verband?

17 Het is duidelijk dat God meer dan de eenheid van gezalfde christenen in gedachten had, want hij had zich „voorgenomen, aan de volledige grens van de bestemde tijden een bestuur te hebben, namelijk om alle dingen weer bijeen te vergaderen in de Christus, de dingen die in de hemelen en de dingen die op de aarde zijn” (Ef. 1:9, 10). In dit verband voorzei Jezus: „Ik heb nog andere schapen, die niet van deze kooi zijn; ook die moet ik brengen, en zij zullen naar mijn stem luisteren, en zij zullen één kudde, één herder worden.” — Joh. 10:16.

18. (a) Wie behoren tot ’de dingen op de aarde’ die bijeenvergaderd moesten worden? (b) Hoe werd er in 1935 speciale aandacht aan de „andere schapen” geschonken?

18 Deze „andere schapen” behoren tot ’de dingen op de aarde’ die bijeenvergaderd moesten worden. Daarom werd er, onder invloed van Gods geest, ongeveer 21 jaar nadat Jezus Christus in 1914 was gaan regeren, voor het eerst speciale aandacht geschonken aan de „andere schapen”. Tijdens een in 1935 gehouden congres van Jehovah’s Getuigen in Washington, D.C., legde de president van het Wachttorengenootschap uit dat de „grote schare” bestond uit „andere schapen” die ten slotte door de Voortreffelijke Herder, Jezus Christus, bijeenvergaderd zouden worden (Openb. 7:9-17). Werden er op dat betekenisvolle congres ook „andere schapen” door Jezus bijeenvergaderd? Ja, want 840 congresgangers zagen toen in dat zij door de Voortreffelijke Herder waren bijeenvergaderd en lieten zich als symbool van hun opdracht aan Jehovah God dopen.

19. (a) Hoe groot is de „grote schare” tot nu toe geworden? (b) Met wie is de „grote schare”, door zich met Jehovah’s zichtbare organisatie te verbinden, in eenheid gekomen, en wat is hun vaste besluit?

19 Dat was slechts het begin van de bijeenvergadering van de „grote schare” „andere schapen”, wier aantal reeds ruim 2.800.000 bedraagt. Door zich met het zichtbare deel van Jehovah’s organisatie te verbinden — dat wil zeggen, met het overblijfsel van de „kleine kudde” in „deze kooi” van de Voortreffelijke Herder — zijn zij in eenheid gekomen met de Grootse Schepper van de universele organisatie. En zij zijn vastbesloten die eenheid tot in alle eeuwigheid te bewaren, want zo lang hopen zij te leven op de paradijsaarde waarin de Opperste Herder, Jehovah, voor hen zal voorzien. — Luk. 12:32; 23:43.

20. Wanneer het gezalfde overblijfsel en de „grote schare” overdenken wat de Opperste Herder sedert 1914 heeft gedaan, waartoe voelen zij zich dan bewogen?

20 Wanneer het gezalfde overblijfsel en de groeiende „grote schare” overdenken wat de Opperste Herder sedert het einde van de tijden der heidenen in 1914 op universele schaal allemaal heeft gedaan, worden zij er met diepgevoelde dankbaarheid toe bewogen gezamenlijk de schitterende Hallelujah-psalm te zingen: „Looft Jah! Looft God in zijn heilige plaats. Looft hem in het uitspansel zijner sterkte. Looft hem om zijn machtige werken. Looft hem overeenkomstig de volheid van zijn grootheid. Looft hem met horengeschal. Looft hem met het snaarinstrument en de harp. Looft hem met de tamboerijn en de reidans. Looft hem met snaren en de schalmei. Looft hem met de welluidende cimbalen. Looft hem met de rinkelende cimbalen. Al wat adem heeft, love Jah. Looft Jah!” — Ps. 150:1-6.

21. (a) Wanneer zal „al wat adem heeft” Jehovah loven? (b) Met wie en met welk doel zullen alle leden van de universele organisatie dan samenwerken?

21 Binnenkort zullen in „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” de huidige „hemelen” en „aarde” ontbonden worden en zullen de langverwachte „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” onwankelbaar worden gegrondvest (2 Petr. 3:7-13; Openb. 16:14, 16). Dan zal inderdaad „al wat adem heeft” en op deze gereinigde aarde overblijft, Jah loven, de Grootse Schepper van de universele organisatie van rechtvaardigheid. Alle leden van die organisatie in de hemel en op aarde zullen Jehovah uitbundig loven en zullen loyaal en liefdevol met hem samenwerken tot eeuwige rechtvaardiging van zijn universele soevereiniteit en tot heiliging van zijn allerwaardigste naam. Wat een luisterrijke eenheid voorspelt dit alles!

Wat zou u antwoorden?

◻ Welke ontwikkelingen leidden ertoe dat Satan de heerser der demonen werd?

◻ In welk opzicht was het een hulp dat men de twee grote organisaties onderscheidde?

◻ Op welke eenheid in deze tijd is Psalm 122:1-4 van toepassing?

◻ Waarom kan er worden gezegd dat Jehovah meer dan slechts de eenheid van Jezus’ gezalfde volgelingen in gedachten had?

◻ Wanneer zal „al wat adem heeft” Jehovah God loven?

[Illustraties op blz. 16, 17]

De leden van Jehovah’s volk zijn altijd in eenheid met elkaar en met de Schepper van de universele organisatie geweest

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen