-
Wij stelden Gods dienst op de eerste plaatsDe Wachttoren 1976 | 1 augustus
-
-
Deze nieuwe positie schonk mij veel gelegenheden om getuigenis te geven aan mensen die anders misschien niet met de Koninkrijksboodschap bereikt konden worden. Ook werd de flat die ik in Helsinki huurde een toevluchtsoord voor mijn pionierende kinderen, die uit verschillende delen van het land naar Helsinki kwamen om mij op te zoeken of congressen bij te wonen. Terzelfder tijd kon ik nog steeds mijn gemeentelijke verantwoordelijkheden in Seinäjoki behartigen (hoewel hier heel wat gereis bij betrokken was), terwijl mijn vrouw volop tijd had om te pionieren.
Na enkele jaren zag ik echter in dat het tijd werd om naar Seinäjoki terug te keren en er weer voorgoed te gaan wonen. Ik herinnerde de directeur-generaal derhalve aan de overeenkomst die wij waren aangegaan, en hij kon zich deze nog heel goed herinneren. Hij had echter nooit geloofd dat ik zo’n belangrijke positie zou opgeven en weer naar mijn vroegere betrekking zou terugkeren. Toen ik dit in 1973 deed verwekte dit veel opschudding en gaf dit aanleiding tot artikelen in belangrijke Finse tijdschriften die Jehovah’s Getuigen gunstig gezind waren.
De gemeente hier in Seinäjoki is zo fantastisch gegroeid dat de Koninkrijkszaal die wij in 1961 op ons terrein bouwden, te klein werd. Vorig jaar begon onze gemeente van zestig Koninkrijksverkondigers derhalve in het voorjaar een nieuwe Koninkrijkszaal te bouwen op een groot stuk land dat wij van de stad hadden gehuurd. Tot grote verbazing van iedereen was deze grote, prachtige zaal tegen het begin van september, in minder dan zes maanden, voltooid!
De inwijding van de zaal was een bijzonder hartverwarmende gebeurtenis voor mij. Toen ik namelijk in de volle Koninkrijkszaal om mij heen keek, kon ik zien dat er acht leden van mijn gezin aanwezig waren: drie van onze kinderen met hun respectieve huwelijkspartners, en mijn vrouw en ik. Van ons gezin verrichten er zes dienst als pioniers, terwijl twee op Bethel zijn!
Als ik nu terugkijk, kan ik zeggen dat mijn vrouw en ik werkelijk een gelukkig en zinvol leven in de dienst van God hebben geleid, evenals dit van mijn vader gezegd kon worden en evenals onze kinderen zich hier thans in verheugen. En wij zien uit naar veel toekomstige zegeningen in Gods dienst. Als wij Jehovah’s uitnodiging om hem te dienen aanvaarden, vervult hij beslist zijn belofte, zoals door zijn profeet uit de oudheid werd opgetekend: „Stelt mij alstublieft in dit opzicht op de proef . . . of ik voor ulieden niet de sluizen van de hemel zal openen en werkelijk een zegen over u zal uitgieten totdat er geen gebrek meer is” (Mal. 3:10). — Ingezonden.
-
-
Edelmoedig de hand openen voor degenen die in nood verkerenDe Wachttoren 1976 | 1 augustus
-
-
Edelmoedig de hand openen voor degenen die in nood verkeren
ONZE God Jehovah gaat ons in het betonen van edelmoedigheid voor. En dit komt niet alleen doordat hij als de Eigenaar van alle dingen de middelen bezit om edelmoedig te zijn. Het komt doordat hij de personificatie van liefde en van alle edelmoedige gevoelens is. Een geïnspireerde zanger van Israël bracht dit als volgt onder woorden: „Gij [Jehovah] opent uw hand en verzadigt de begeerte van al wat leeft” (Ps. 145:16). Hij schenkt zijn regen en zijn zonneschijn zelfs aan personen die dit het minst verdienen (Matth. 5:45). Wat is hij attent en zorgzaam voor ons allemaal, kleine schepselen op deze onbeduidende planeet!
Degenen die tot hem naderen om hem te aanbidden, worden er door hem in onderricht ernaar te streven net als hij te zijn in zijn bejegening van anderen. In een tijd die sommige zogenaamd wijze mensen van onze tijd als „primitief” beschouwen, onderwees deze edelmoedige
-