Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w66 1/11 blz. 643-644
  • „Gelukkig zijn de zachtaardigen”

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • „Gelukkig zijn de zachtaardigen”
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1966
  • Vergelijkbare artikelen
  • „Gelukkig zijn de zachtaardigen”
    Ontwaakt! 1971
  • Gelukkig de zachtaardigen!
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1991
  • Hoe gelukkig zijn de zachtaardigen en vredelievenden!
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1960
  • Hoe Jezus’ woorden bijdragen tot geluk
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2009
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1966
w66 1/11 blz. 643-644

„Gelukkig zijn de zachtaardigen”

WAT een stof tot nadenken vinden wij in de „zaligsprekingen”, zaligheden of zegeningen, de „gelukkigverklaringen” die Jezus Christus in zijn bergrede uitsprak! Het schenkt ons veel voordelen voor onze geest en ons hart wanneer wij ze bestuderen en overpeinzen, want ze zijn letterlijk geladen met goddelijke wijsheid, geïnspireerde profetieën en rechtvaardige beginselen. Dit alles is bij voorbeeld waar met betrekking tot de derde van deze zegeningen: „Gelukkig zijn de zachtaardigen, want zij zullen de aarde beërven.” — Matth. 5:5.

Wat wil het zeggen zachtaardig te zijn, en wie zijn de zachtaardigen die de aarde zullen beërven? Zachtaardig zijn wil zeggen dat men in zijn gedrag of daden teder of vriendelijk is en niet ruw of gevoelloos. Het Griekse woord dat hier door „zachtaardig” is weergegeven, is praüs. Het heeft de betekenis van met macht verbonden tederheid; beheerste kracht. Het is een woord dat eveneens wordt gebruikt om een wild dier dat getemd is, te beschrijven.

Wie zijn de zachtaardigen die de aarde zullen beërven? Stellig is ook Jezus Christus bij dezen inbegrepen, want hij was zachtmoediger dan ieder ander mens die ooit op deze aarde geleefd heeft. Zelf zei hij immers: „Komt allen tot mij, . . . want ik ben zachtaardig.” Er stond betreffende hem en zijn glorierijke intocht in Jeruzalem geschreven: „Zie! Uw Koning komt tot u, zachtaardig.” — Matth. 11:28, 29; 21:5.

Dat Jezus Christus, als de voornaamste zachtaardige, de aarde zal beërven, maken andere schriftuurplaatsen duidelijk. Jehovah God heeft hem tot „erfgenaam van alle dingen” aangesteld, met inbegrip van deze aarde. In feite zijn ’de volken tot zijn erfdeel, de einden der aarde tot zijn bezit gegeven’. — Hebr. 1:2; Ps. 2:7, 8.

Deze erfenis deelt Jezus Christus, evenals hij dat met zijn Koninkrijksregering doet, met zijn gezalfde volgelingen die in zijn voetstappen treden, want zij zullen „erfgenamen van God, maar medeërfgenamen met Christus” zijn. Zij zijn degenen die de apostel Johannes in een visioen op de hemelse berg Sion zag staan en wier aantal 144.000 bedraagt. — Rom. 8:17; Openb. 14:1.

Hoewel wij dus gezien hebben dat de verklaring „gelukkig zijn de zachtaardigen” specifiek en in de eerste plaats van toepassing is op Jezus Christus en degenen die met hem verbonden zijn in het Koninkrijk, wordt er een beginsel door aangegeven dat een ruimere toepassing heeft. Zo schreef de psalmist David: „En nog een weinig, en de goddeloze zal er niet zijn; en gij zult acht nemen op zijn plaats, maar hij zal er niet wezen. De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde erfelijk bezitten.” — Ps. 37:10, 11, SV.

Ja, in de voorzegde komende nieuwe ordening zullen er, nadat God de Almachtige met alle goddeloosheid op aarde afgerekend heeft, alleen nog maar zachtaardigen of zachtmoedigen overblijven. Zij zullen de aarde in die zin „bezitten”, dat zij haar voor Jezus Christus en degenen die met hem in zijn Koninkrijk verbonden zijn, in beheer zullen hebben. Welnu, dan zullen zelfs de lagere dieren allemaal zachtaardig zijn, want dan zullen er geen valse en roofzuchtige wilde beesten meer zijn: „Men zal geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn heiligen berg, want de aarde zal vol zijn van de kennis des HEREN, zoals de wateren de bodem der zee bedekken.” — Jes. 11:6-9.

Jezus’ woorden hebben nog meer te betekenen, want ze maken een algemeen beginsel bekend, namelijk dat zij die zachtaardig zijn, gelukkig zullen zijn. Hoe dat zo? Ten eerste valt het hun gemakkelijker, onderricht te aanvaarden. Daarom schreef de discipel Jakobus dat christenen „vlug [moeten] zijn om te horen, langzaam om te spreken, langzaam met betrekking tot gramschap” en dat zij „de inplanting van het woord, dat in staat is uw ziel te redden”, ’met zachtaardigheid dienen te aanvaarden’. — Jak. 1:19-21.

De zachtaardige persoon is onder spanning kalm, hetgeen zijn verhouding tot anderen beter doet zijn en dat is op zijn beurt weer bevorderlijk voor zijn geluk. Hij is tot vrede geneigd, hetgeen een gelukkige toestand is, zoals ook blijkt uit de raad aan christenen om „over niemand nadelig te spreken, niet strijdlustig te zijn, redelijk te zijn, alle zachtaardigheid tonend jegens alle mensen”. — Tit. 3:2.

Ook brengt zachtaardigheid geluk omdat het precies het tegenovergestelde is van opvliegend zijn. De opvliegende persoon is niet in staat zich onder spanning te beheersen, met het gevolg dat hij dingen zegt en doet waarvan hij naderhand veel spijt heeft, hetgeen hem zeer ongelukkig maakt. De geïnspireerde spreuk zegt het aldus: „Een zacht antwoord keert de grimmigheid af, maar een krenkend woord wekt den toorn op.” Hoe waar is dit! Vandaar dat rijpe christenen die op verantwoordelijke plaatsen dienen, wordt aangeraden hen die een misstap hebben begaan met zachtaardigheid te behandelen, om zodoende het beste te kunnen doen wat maar mogelijk is. — Spr. 15:1; Gal. 6:1.

Wat zal u helpen tot de gelukkigen te behoren die zachtaardig zijn? Kennis van Gods Woord en het bezitten van Zijn geest (Gal. 5:22, 23). Nederigheid zal u in het bijzonder helpen zachtaardig te zijn, want die twee schijnen samen te gaan. Jezus zei daarom: „Ik ben zachtaardig en ootmoedig van hart”, en de apostel Paulus gaf de raad, ’waardig te wandelen’, „met volledige ootmoedigheid des geestes en zachtaardigheid”. ’Bekleedt u met goedheid, ootmoedigheid van geest, zachtaardigheid.’ — Matth. 11:29; Ef. 4:1, 2; Kol. 3:12.

De bescheiden persoon, die niet meer van zich zelf denkt dan hij behoort te denken, de nederige persoon die ootmoedig van geest is, zal niet zo snel tot de aanval overgaan, zal niet zo licht geërgerd zijn of geïrriteerd raken als de hoogmoedige of trotse persoon, en zal daarom niet zo snel een fout begaan door uiting te geven aan zijn opvliegendheid. Wanneer men er eens even bij blijft stilstaan, moet men wel beseffen of begrijpen dat wanneer wij in onze woede uiting geven aan boze woorden of daden, het in werkelijkheid betekent dat wij een ander ervan langs geven. De nederige en bescheiden persoon zal het zich klaarblijkelijk niet zo gauw aanmatigen dit te doen dan de trotse. De aartsengel Michaël stelde ons in dit opzicht een goed voorbeeld, want toen hij met Satan de Duivel over een bepaalde aangelegenheid twistte, gebruikte hij geen beledigende, nijdige en opvliegende taal, maar hij bleef kalm, zachtaardig en zei slechts: „Jehovah bestraffe u.” — Jud. 9.

Er zit werkelijk veel stof tot nadenken in Jezus’ woorden: „Gelukkig zijn de zachtaardigen, want zij zullen de aarde beërven.” Ze vormen een geïnspireerde profetie, bevatten goddelijke wijsheid en verschaffen een rechtvaardig beginsel om door allen nagevolgd te worden. — Matth. 5:5.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen