Word volledig in de Nieuwe-Wereldmaatschappij
„Gij moet daarom volledig zijn, evenals uw hemelse Vader volledig is.” — Matth. 5:48, NW.
1. Waaraan houden Gods dienstknechten vast, en waar willen zij niets mee te maken hebben?
DUISTERNIS bedekt de aarde, een duisternis waarin de slaven van het huidige goddeloze samenstel van dingen blijven rondtasten. Zij die zich losrukken om Jehovah’s wil te doen, verheugen zich echter in het licht. Zij rukken voort om als christenen ’volledig’ te zijn, en uit waardering voor alles wat Jehovah voor hen heeft gedaan, houden zij vast aan hun gezegende positie als „kinderen des lichts” (1 Thess. 5:5). Zij willen niets met de handelwijze van deze wereld, die haar eigen soort van vrijheid verkiest — een vrijheid om te doen waar men zin in heeft, zonder hierbij met God of medemens rekening te houden — te maken hebben. Deze zogenaamde vrijheid is in werkelijkheid een van de ellendigste soorten van slavernij.
2. Hoe kan men aan de Bron van het leven vasthouden?
2 De vrijheid van de mens die loochent dat hij van God afhankelijk is, komt overeen met de vrijheid van de vogel die zijn kooi uitvliegt om in de ongewone omgeving de dood te vinden. De ongehoorzamen kunnen het leven niet vinden door de Bron hiervan te ontvluchten. Paulus zegt: „De toorn Gods [komt] over de kinderen der ongehoorzaamheid. Doet dan niet met hen mede. Want gij waart vroeger duisternis, maar thans zijt gij licht in den Here; wandelt als kinderen des lichts, — want de vrucht des lichts bestaat in louter goedheid en gerechtigheid en waarheid —, en toetst wat den Here welbehagelijk is.” — Ef. 5:6-10.
3, 4. (a) Wat is Israël vanwege zijn ongehoorzaamheid overkomen? (b) Wat zal de christenheid erdoor ontvangen? (c) Alleen waar worden thans de godvruchtige hoedanigheden van gehoorzaamheid aangetroffen?
3 Er staan in de bijbel waarschuwende voorbeelden opgetekend van mensen en natiën die ongehoorzaam waren. Hoewel Israël speciaal door Jehovah was begunstigd, werd het op goddeloze wijze ongehoorzaam en bracht het schande en smaad op Zijn naam. Hierdoor diende Jehovah hen bij monde van Jeremia de geselslagen van zijn oordeel toe: „Dit gebod heb Ik hun gegeven: Hoort naar mijn stem, dan zal Ik u tot een God en zult gij Mij tot een volk zijn, en wandelt op den gansen weg dien Ik u gebied, opdat het u welga. Doch zij hoorden niet, noch neigden hun oor, maar zij wandelden naar de verstokte overleggingen van hun boos hart en keerden zich achterwaarts en niet voorwaarts van den dag af dat uw vaderen uit het land Egypte gingen tot op dezen dag. . . . zeg dus van hen: Dit is het volk dat niet hoort naar de stem van den HERE, zijn God, en dat geen tuchtiging aanneemt; de oprechtheid is verdwenen en teloor gegaan uit hun mond. Scheer uw hoofdhaar af en werp het weg, hef op de kale heuvels een klaaglied aan: de HERE heeft verworpen en prijsgegeven het geslacht waarop zijn verbolgenheid rust.” — Jer. 7:23-29.
4 Ongehoorzaamheid heeft Israël te gronde gericht. In deze tijd drijft ditzelfde de christenheid met grote spoed naar haar vernietiging in Armageddon. Ook al mogen nationale groepen falen, toch hebben individuele slaven van Jehovah door hun onbuigzame en positieve gehoorzaamheid zijn naam geëerd. Zij hebben zich resoluut op het standpunt geplaatst dat ’men Gode meer moet gehoorzamen dan den mensen’, terwijl zij zich hier door niets, zelfs niet door martelingen en de dood, van lieten afbrengen (Hand. 5:29). In deze laatste dagen worden deze zelfde goddelijke eigenschappen niet in de bedrieglijke christenheid aangetroffen, maar in een groep mensen waarvan de leden nederig genoeg zijn geweest om naar het oorspronkelijke christendom van de bijbel terug te gaan. Dezen betalen caesar gehoorzaam terug wat van caesar is, maar zien er nauwlettend op toe dat zij ook God al het Zijne terugbetalen. — Matth. 22:21, NW.
5. Hoe moeten ware christenen de twistpunten van deze tijd het hoofd bieden?
5 Gezien caesar altijd al een machtswellusteling is geweest, moeten wij van onze kant waakzaamheid betrachten om hem ervan te weerhouden zich wat van God is toe te eigenen. Door sommige twistpunten, zoals die waarbij de christelijke neutraliteit en het recht om ongehinderd de waarheid bekend te maken, is betrokken, en in sommige landen het recht om het goede nieuws te prediken en zelfs dat om met elkaar te vergaderen, wordt hun gehoorzaamheid aan een vuurproef onderworpen welke hun door wrede vijandigheid wordt opgelegd. In al hun beproevingen hebben zij echter het voorbeeld van „hun leidsman ter redding”, die „uit zijn lijden gehoorzaamheid [heeft] geleerd” voor ogen (Hebr. 2:10; 5:8, LV). Ook zíj leren hieruit gehoorzaamheid.
THEOCRATISCH LEIDERSCHAP
6. (a) Op welke twee belangrijke punten wordt in 1 Korinthe 11:3 de nadruk gelegd? (b) Hoe oefent Jezus het leiderschap uit?
6 Een van Jehovah’s beginselen hetwelk overal in de Schrift wordt toegelicht en geïllustreerd, is dat van het leiderschap. Bij leiderschap is gehoorzaamheid betrokken. In het gezin ’is de man het hoofd der vrouw’. Mannen zullen hun vrouw hier misschien graag aan willen herinneren, maar doen alle mannen er wel evenveel moeite voor de betekenis van het voorgaande zinsdeel te begrijpen, namelijk, dat „[Christus] het hoofd van iederen man is”? Sommigen vinden wellicht dat het leiderschap van Christus minder tastbaar dan dat van de man is. Dit is echter niet waar. Daar Jezus van Jehovah autoriteit heeft ontvangen, oefent hij thans inderdaad zijn leiderschap uit, maar hierbij verliest hij niet uit het oog dat „[God] het hoofd van Christus is” (1 Kor. 11:3). Aan de hand van Paulus’ vergelijking van de organisatie met een menselijk lichaam met zijn zeer uiteenlopende functies, kan men gemakkelijk begrijpen dat het hoofd niet alles doet, maar leiding geeft. Het gebruikt de leden van het lichaam om bevelen ten uitvoer te brengen. Onder de leiding van het hoofd beweegt en gedraagt het gehele lichaam zich als een schitterend geordende eenheid welke volmaakt is georganiseerd. Op dezelfde wijze gebruikt Christus, het Hoofd, de organisatie, namelijk zijn lichaam, om het door hem toegewezen werk ten uitvoer te brengen. Doordat zijn bevelen door middel van het besturende lichaam aan de bijkantoren worden doorgegeven, die ze weer aan de gemeenten doorgeven, bereiken ze de gehele organisatie op aarde. — 1 Kor. 12:12-18; Matth. 24:45-47.
7. Hoe aanvaardt men het leiderschap van Christus?
7 Om het leiderschap van Christus te aanvaarden, is het derhalve noodzakelijk de organisatie die persoonlijk door hem wordt geleid, te gehoorzamen. Door te doen wat de organisatie zegt, doet men wat hij zegt, terwijl men door de organisatie te weerstreven, hem weerstreeft. Verder wordt er door de rangorde der dingen verlangt dat de man in het gehoorzamen van de instructies welke Christus door middel van Gods Woord en zijn organisatie geeft, de leiding neemt. Doet hij dit niet, dan klinkt zijn gepraat over leiderschap leeg en betekenisloos en handelt hij inconsequent door van zijn vrouw en zuster in de gemeente te verlangen dat zij zijn leiderschap erkent.
8. (a) Wat is een hinderpaal voor gehoorzaamheid? (b) Toon met voorbeelden aan door welke onjuiste redenatie men tot ongehoorzaamheid wordt geleid.
8 Een van de hinderpalen waardoor men ervan wordt weerhouden, gehoorzaam en onderdanig te zijn, is de neiging van onvolmaakte menselijke schepselen een oordeel te vellen over de juistheid en over andere hoedanigheden van de instructies die aan hen worden doorgegeven. In plaats dat zij deze als van Christus, die ze door middel van de organisatie heeft gegeven, beschouwen, overleggen zij bij zichzelf of met anderen wat zij zullen doen. Dit mag in de tegenwoordige goddeloze wereld dan wel de normale gang van zaken zijn, in Jehovah’s ogen maakt men zich er echter niet verdienstelijk mee. Bij een zekere gelegenheid kwam het koning Saul verstandig voor enkele bezittingen van de vijand te sparen. Van werelds standpunt uit bezien, had hij misschien gelijk. Jehovah was het er echter niet mee eens. Hij had andere instructies gegeven. Bij monde van zijn profeet Samuël verklaarde hij: „Heeft de HERE evenzeer welgevallen aan brandoffers en slachtoffers als aan horen naar des HEREN stem? Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffers, weerspannigheid is zonde der toverij en ongezeggelijkheid is afgoderij en dienen van terafim” (1 Sam. 1:22, 23). Ook Eva voelde zich aangetrokken door het idee zelf te beslissen wat goed en kwaad was, in plaats dat zij dit aan Jehovah overliet (Gen. 3:1-6). In deze tijd dient Gods volk dezelfde fouten te vermijden.
9. Hoe leidt Jehovah de mens, en wat voor soort van gehoorzaamheid verlangt hij?
9 Om paarden of muilezels te laten gehoorzamen, doet men ze een bit in de mond terwijl er een teugel wordt gebruikt om ze te leiden. Daar de mens echter het vermogen heeft te redeneren en iets te begrijpen, leidt Jehovah hem door hem door middel van Zijn Woord de benodigde kennis te verschaffen, terwijl hij hem tevens de kracht van Zijn geest en de leiding van zijn organisatie schenkt. Iedereen moet zelf beslissen of hij gehoorzaam wil zijn of niet. Door bemiddeling van David gaf Jehovah de waarschuwing: „Ik wil u onderrichten, u den weg wijzen dien gij gaan moet; ik wil u raden; op u is mijn oog. Wees niet als een paard of een muilezel, zonder verstand, die men door toom en gebit moet beteugelen, voordat zij tot u kunnen gebracht worden” (Ps. 32:8, 9, LV). De Universele Soeverein wil niet gedwongen gehoorzaamd worden, maar verlangt veeleer gehoorzaamheid welke uit een hart vol inzicht en liefde voor Jehovah opwelt.
GEHOORZAAM ONMIDDELLIJK
10, 11. Welk voorbeeld van gehoorzaamheid wordt ons door bemiddeling van (a) Abraham en (b) Rebekka verschaft?
10 Dat Jehovah hen die zijn bevelen onmiddellijk gehoorzamen, liefheeft, wordt door vele voorbeelden in de Schrift ondersteund. Abraham is er een van. Toen Jehovah hem opdroeg zijn zoon te offeren, trachtte hij er niet door middel van uitvluchten of door er over te argumenteren, onder uit te komen. Vol geloof in Jehovah gehoorzaamde Abraham, en hij ging hierbij zelfs zover dat hij zijn mes ophief om het in de borst van zijn zoon te steken. Zijn geloof en gehoorzaamheid schonken hem de onderscheiding „de vriend van God” genoemd te worden, terwijl het zeker is dat hij in Gods nieuwe wereld de positie van vorst zal innemen. — Jak. 2:23, PC.
11 Nog een voorbeeld van gehoorzaamheid en de zegeningen welke deze met zich meebrengt, vinden wij in de persoon van Rebekka. In het in Genesis hoofdstuk 24 opgetekende verslag verspreidt de gewillige gehoorzaamheid van Rebekka een zelfs nog schonere glans dan de sieraden welke zij van Eliëzer ontving. Toen hij haar om een slok water vroeg, reageerde zij hier onmiddellijk op: „Toen liet zij snel haar kruik neerglijden en zij zeide: Drink, en ook uw kamelen zal ik drenken.” Toen hij haar vervolgens uitlegde dat Jehovah hem naar deze plaats had geleid, „snelde [het meisje] heen en verhaalde het gebeurde aan haar moeders huis”. Toen later het punt ter sprake kwam of Rebekka naar Izak wilde gaan en of zij het goed vond onmiddellijk met Eliëzer te vertrekken, luidde haar antwoord: „Ja, ik wil met hem trekken” (Gen. 24:46, 28; vs. 58, Lu). Doordat Rebekka zo gewillig gehoorzaamde, verwierf zij het voorrecht Jakob te mogen voortbrengen, die de vader van de stamhoofden van de natie Israël werd en een belangrijke plaats in de geslachtslijn van de Messias innam.
12, 13. (a) Van welke waardering gaven Jezus’ apostelen blijk, en hoe? (b) Welke hoedanigheden worden door Jehovah gezegend?
12 Van hun eerste contact met Jezus af hebben ook de apostelen getoond dat zij er de noodzaak van inzagen onmiddellijk te gehoorzamen. Van Petrus en Andreas zegt het bericht in Mattheüs 4:19-22: „Hij zeide tot hen: Komt achter Mij en Ik zal u vissers van mensen maken. Zij nu lieten terstond hun netten liggen en volgden Hem.” Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, reageerden op precies dezelfde wijze: „Zij lieten dan terstond het schip en hun vader achter en volgden Hem.” Keer op keer heeft ook de apostel Paulus getoond deze begerenswaardige hoedanigheid van prompte gehoorzaamheid te bezitten. In het bericht van Handelingen 9:20 lezen wij dat hij na zijn bekering „terstond in de synagogen verkondigde, dat Jezus de Zoon van God is”. Toen hij later in een visioen de oproep ontving: „Steek over naar Macedonië en help ons”, gehoorzaamden hij en de zijnen onmiddellijk. „Toen hij het gezicht gezien had, zochten wij dadelijk gelegenheid om naar Macedonië te vertrekken, daar wij er uit opmaakten, dat God ons had geroepen om hun het evangelie te verkondigen.” Jehovah zegende hun snelle reactie met vruchten, daar Lydia en haar gezin onmiddellijk de waarheid aannamen en werden gedoopt. — Hand. 16:9-15.
13 Let bij al deze voorbeelden op de bereidheid om te gehoorzamen en op de afwezigheid van eigenzinnigheid, onverschilligheid of slechts goede voornemens. Deze ijverige getuigen legden de hoedanigheden van geestdrift, ijver, gewilligheid, waakzaamheid, oprechtheid, promptheid, toewijding en vlijt aan de dag. Jehovah had hen hiervoor lief.
14. Welke voorrechten genieten zij die gehoorzaam zijn?
14 Op welke plaats men in Jehovah’s organisatie ook dienst verricht, men bevindt zich daar uitsluitend door onverdiende goedgunstigheid en blijft er alleen maar wanneer men gehoorzaam is. Wij kunnen ons pas werkelijk gelukkig voelen wanneer wij bereid zijn onmiddellijk te gehoorzamen. In deze tijd hebben alle gewillige slaven het voorrecht verkondigers van het goede nieuws te zijn. Zij hebben zelfs het bevél ontvangen het te prediken (1 Kor. 9:16). Behalve dit fundamentele eerbewijs en voorrecht zijn er voor hen die gehoorzamen nog vele andere verantwoordelijke ambten weggelegd. Zo zijn er de verschillende soorten van pioniersactiviteit. Verder zijn er de dienstposities welke men in de gemeente kan bekleden. Men kan het voorrecht bezitten als zendeling naar het buitenland te gaan of als een kring-, districts- of zonedienaar van de ene plaats naar de andere te reizen. Anderen verrichten weer dienst als leden van een Bethelfamilie. Er wordt bij het volbrengen van al deze toegewezen diensten gehoorzaamheid en loyaliteit vereist. Als beloning ontvangt men vreugde! — Hebr. 13:17.
15. Welke waardering dienen Jehovah’s slaven allen aan de dag te leggen, en aan welke tekortkomingen dient men te gaan werken?
15 Jehovah’s slaven dienen alle een grote waardering voor de glorierijke schat van de dienst te bezitten (2 Kor. 4:7). Sommigen verrichten zó weinig dienst dat dit net voldoende is om hen nog op de gemeenteberichten te kunnen vermelden. Lijkt dit niet op een verzekeringspremie die men met tegenzin aan Jehovah betaalt om daardoor onheil af te wenden? Iemand die met tegenzin dienst verricht, dient hier snel verandering in aan te brengen (2 Kor. 9:6, 7). Wanneer men voortdurend te laat op de vergaderingen komt, toewijzingen weigert te aanvaarden of ze als onwelkome lasten beschouwt, snel ontmoedigd is, niet het verlangen koestert verantwoordelijkheid te dragen en instructies traag opvolgt, zijn dit symptomen van een kwijnende geestesgesteldheid waar men onmiddellijk aan moet gaan werken. Verbeter, wanneer dit noodzakelijk is, deze toestand zo snel mogelijk. Door gewillig te gehoorzamen, zal men van Jehovah de zegen ontvangen die rijk maakt. — Spr. 10:22.
16. Hoe dient men het van Jehovah afkomstige strenge onderricht te beschouwen?
16 Doordat de mens onvolmaakt is, zal zelfs het oprechtste verlangen om Jehovah te gehoorzamen niet kunnen verhinderen dat het schepsel hierin soms tekortschiet. Om deze reden is het noodzakelijk ten aanzien van terechtwijzingen waardoor zorgeloze neigingen worden gecorrigeerd en wordt verhinderd dat ze zich tot opstand en verzet verharden, een juist standpunt in te nemen. „Mijn zoon, acht de tuchtiging des Heren niet gering, en verslap niet, als gij door Hem bestraft wordt, want wien Hij liefheeft, tuchtigt de Here, en Hij kastijdt iederen zoon, dien Hij aanneemt. . . . Want alle tucht schijnt op het ogenblik zelf geen vreugde, maar smart te brengen, doch later brengt zij hun, die er door geoefend zijn, een vreedzame vrucht, die bestaat in gerechtigheid” (Hebr. 12:5-11). Wanneer u door Gods Woord of door zijn organisatie streng onderricht ontvangt, aanvaard dit dan nederig alsof het van Jehovah zelf afkomstig is. Bedenk wel dat „de vermaningen der tucht . . . een weg ten leven” zijn. — Spr. 6:23.
CHRISTELIJKE VOLLEDIGHEID
17. Hoe is Mattheüs 5:48 in deze tijd van toepassing?
17 In Mattheüs 5:48 (NW) vermaant Jezus ons: „Gij moet daarom volledig zijn, evenals uw hemelse Vader volledig is.” Hoe zou dit ooit op onvolmaakte menselijke schepselen die in het einde van deze wereld leven, van toepassing kunnen zijn? Het is in zoverre van toepassing dat iedereen die een lid van de Nieuwe-Wereldmaatschappij wordt, ernaar dient te streven tot een volledig rijpe christen op te groeien. Niemand dient hierbij negatief achter te blijven, want allen moeten trachten de hemelse Vader in zijn volledigheid na te volgen. Volledig worden betekent van een onevenwichtige kinderlijke toestand tot christelijke rijpheid op te groeien.
18. Waarom is het thans zo belangrijk in christelijk opzicht volledig te zijn?
18 In de tijd van de vroege christenen werd er aan deze aangelegenheid van rijpheid veel aandacht besteed (Ef. 4:11-16; Hebr. 5:12–6:3). Hoe belangrijk is het echter voor al Gods dienstknechten die in déze tijd leven, nu de Duivel tot de aarde is afgekomen en allen die Jehovah gehoorzamen, tracht te verslinden! (Openb. 12:12, 17) Terwijl materialisme en bijgeloof in vele Westerse en Oosterse landen listige valstrikken vormen, worden Jehovah’s getuigen in landen achter het IJzeren Gordijn aan een andere soort van beproeving onderworpen, gezien zij daar aan meedogenloze vervolging het hoofd moeten bieden. Ook in dit opzicht is het absoluut noodzakelijk in christelijk opzicht volledig te zijn. Zij moeten vastberaden aan hun christelijke vrijheid vasthouden en altijd bereid zijn onmiddellijk te gehoorzamen, zelfs op gevaar af hierbij hun leven te verliezen. Zij moeten getuigenis blijven geven, „zelfs . . . in weerwil van het gevaar des doods”. — Openb. 12:11, NW.
19. Aan welke beproevingen zijn Jehovah’s getuigen achter het IJzeren Gordijn onder andere blootgesteld?
19 Kijk eens achter het IJzeren Gordijn en let daar bijvoorbeeld eens op de activiteit van Jehovah’s getuigen in Oost-Duitsland. Hoe zou u het vinden vanavond in de Koninkrijksdienst uit te trekken zonder te weten of u weer thuis zou komen of dat u met een vierjarige straftijd voor de boeg in een communistische gevangenis belandt? Wat zou u van dit vooruitzicht denken, wetend dat gebrek aan voedsel en weerzinwekkende hygiënische toestanden uw gezondheid naar alle waarschijnlijkheid zouden ruïneren? Zou u het prettig vinden in het geheim naar een verafgelegen plaats te moeten reizen om daar uw exemplaar van De Wachttoren in ontvangst te nemen en hierbij het risico te lopen verscheidene jaren in een gevangenis opgesloten te worden wanneer het tijdschrift op u wordt aangetroffen? Hoe zou u het vinden De Wachttoren slechts één dag te kunnen studeren — wanneer u althans zo gelukkig zou zijn een exemplaar te bemachtigen — en deze dan weer aan andere hongerige lezers te moeten doorgeven? Wat zou u ervan denken wanneer u als dienaar over een groepje verkondigers werd aangesteld terwijl u wist dat het reeds twee of drie keer was voorgekomen dat dienaren die deze post vóór u bekleedden, werden gearresteerd en tot gevangenisstraffen van vier of vijf jaar werden veroordeeld? Hoe zou u er tegenover staan om na een soort van voorwaardelijke vrijlating uit de gevangenis, waar u wegens de prediking van het goede nieuws een straf van vijf jaar hebt uitgezeten, de bediening weer op u te nemen? Hoe zou u het vinden steeds weer door de communistische veiligheidspolitie ondervraagd te worden als ze u wegens uw aandeel aan de georganiseerde Koninkrijksactiviteit tracht te arresteren? Hoe zou u op voortdurende druk van de zijde van uw buren, collega’s of partijleden, of pressie op uw kinderen op school, om u of hen ertoe te bewegen hun politieke en militaire organisatie op de een of andere wijze te ondersteunen, reageren? Hoe zou u het vinden wanneer u enkel en alleen omdat u een van Jehovah’s getuigen bent, werd ontslagen, van uw eigendommen werd beroofd of uit uw huis werd verdreven?
20, 21. Hoe geven Jehovah’s getuigen er onder zulke beproevingen blijk van in christelijk opzicht volledig te zijn?
20 Deze en soortgelijke problemen zijn voor velen van Jehovah’s getuigen in communistische landen aan de orde van de dag. Sinds 1950 zijn alleen al in Oost-Duitsland meer dan drieduizend van hen gevangengenomen. Duizend hiervan waren vrouwen. De gevangenisstraffen bedragen gemiddeld bijna vier jaar per persoon. Zij gaan er echter onverstoord mee door de goddelijke wil te doen, zoals wel blijkt uit de volgende boodschap die enkelen van hen uit de gevangenis naar de internationale ’Goddelijke wil’-vergadering van Jehovah’s getuigen, welke in juli 1958 werd gehouden, hebben gezonden: „Zestien broeders die in hun rechtschapenheid wandelen, voelen zich nauw met jullie verbonden. Jesaja 12:3, 4.” Er staat in deze schriftuurplaats (NW): „Gijlieden zult stellig met gejubel water uit de bronnen der redding putten, en gij zult te dien dage stellig zeggen: ’Looft Jehovah, gijlieden! Roept zijn naam aan. Maakt zijn daden onder de volkeren bekend. Vermeldt dat zijn naam verhoogd moet worden.’”
21 Zou u onder zulke omstandigheden kunnen jubelen? Zou u rijp genoeg zijn om de spanning, zowel binnen als buiten de gevangenis, jarenlang te kunnen verdragen en zou u liefdevol en vriendelijk kunnen blijven prediken? Als bewijs van zulk een christelijke volledigheid diene het bericht van een broeder in Oost-Duitsland die over de arrestatie van zijn zoon het volgende schreef: „Hij werd door de SSD gearresteerd en na een voorarrest van zeven weken tot vier jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij werd ervan beschuldigd lectuur vanuit West-Berlijn Oost-Duitsland binnengebracht te hebben. Ik zelf heb van 1950 tot en met 1956 gevangengezeten terwijl een van mijn andere kinderen van 1951 tot en met 1954 voor de waarheid opgesloten is geweest. Wij beiden die weer thuis zijn gekomen, zijn vastbesloten de Heer hier in Oost-Duitsland met onze nederige kracht te blijven dienen; moge Hij ermee voortgaan ons van Zijn onverdiende goedgunstigheid te schenken.”
FACTOREN OM IN CHRISTELIJK OPZICHT VOLLEDIG TE WORDEN
22. Welke fundamentele hoedanigheid is voor het verwerven van volledigheid noodzakelijk?
22 Evenals deze getrouwe dienstknechten dienen allen die Jehovah behagen deze christelijke volledigheid in alle opzichten te vervolmaken. Liefde moet de basis voor al hun krachtsinspanningen zijn. Dit blijkt duidelijk uit het verband waarin Jezus’ woorden over christelijke volledigheid voorkomen: „Gij hebt gehoord dat er werd gezegd: ’Gij moet uw naaste liefhebben en uw vijand haten.’ Ik zeg u echter: Blijft uw vijanden liefhebben en blijft bidden voor hen die u vervolgen; opdat gij er blijk van kunt geven zonen te zijn van uw Vader die in de hemelen is, want hij doet de zon opgaan over goddelozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Want wanneer gij hen liefhebt die u liefhebben, wat is uw beloning dan? doen de belastinginners niet hetzelfde? En wanneer gij alleen uw broeders groet, wat voor buitengewoons doet gij dan? Doen de mensen der natiën niet hetzelfde? Gij moet daarom volledig zijn, evenals uw hemelse Vader volledig is.” — Matth. 5:43-48, NW.
23. Welke andere hoedanigheden zijn er nodig om volledig te worden?
23 Om volledig te worden, moet de christen rijpheid, met haar hoedanigheden van rechtschapenheid, ontwikkelen. Hij moet zijn zwakheden eerlijk onder de ogen zien en er hard aan werken ze te doen verdwijnen. Dagelijks moet hij Jezus’ raad toepassen: „Indien gij volledig wilt zijn, ga, verkoop uw bezittingen en geef aan de armen en gij zult een schat in de hemel hebben, en kom, wees mijn volgeling.” Aan geestelijke waarden moet men een hogere plaats toekennen dan aan het materiële, terwijl men door gehoorzaam in Jezus’ voetstappen te treden, volledig moet worden. — Matth. 19:21, NW.
24, 25. (a) Wat moet er van vriendschapsbanden met leden van de Nieuwe-Wereldmaatschappij en mensen van de oude wereld worden gezegd? (b) Waarin bestaat de „vrucht van de geest”, en hoe kan deze worden aangekweekt?
24 Verder dienen wij erop toe te zien met wie wij omgaan. Vaak zullen familieleden of vroegere wereldse vrienden op de tijd die voor omgang met leden van de Nieuwe-Wereldmaatschappij bestemd is, beslag willen leggen. Laat dit niet toe! Wees in dit opzicht standvastig! De uren die elke week voor het bezoeken van de vergaderingen en voor de Koninkrijksdienst terzijde zijn gesteld, zijn de kostbaarste uren van de gehele week. Het zijn uren die voor iemands christelijke aanbidding zijn afgezonderd, en niemand van de oude wereld heeft het recht zich hiermee te bemoeien. Tot hen die wellicht in dergelijke betrekkingen verwikkeld zijn geraakt, zegt Jezus: ’Blijft mij volgen.’ Als familieleden en vrienden uit de oude wereld Jezus eveneens willen volgen, kan hun alle liefdevolle bijstand worden verleend die zij hierbij nodig hebben. Laat echter nimmer toe dat zij u van uw eigen groei tot rijpheid en het verwerven van christelijke volledigheid, afleiden. — Matth. 8:21, 22, NW.
25 Dat juiste omgang noodzakelijk is, dient de pas-geïnteresseerde, de persoon die zich reeds lang geleden heeft opgedragen en iedereen die zich hier tussenin bevindt, in zijn hart te griffen. De vriendschapsbanden met mensen van de oude wereld zullen met de oude wereld verdwijnen. Waarom het risico gelopen er eveneens mee ten onder te gaan? De omgang met onze broeders en zusters in de Nieuwe-Wereldmaatschappij schenkt vreugde, vrede, voldoening en, ten slotte, eeuwig leven. Deze vriendschapsbanden moeten wij aankweken, vriendschapsbanden met hen die „de vrucht van de geest” voortbrengen. Door middel van zulke vriendschappelijke betrekkingen wordt tot stand gebracht dat allen dezelfde liefde, dezelfde vreugde en vrede, dezelfde lankmoedigheid, dezelfde goedgunstigheid en goedheid, hetzelfde geloof en dezelfde zachtaardigheid en zelfbeheersing deelachtig worden. Dat is de aangewezen toestand om tot christelijke volledigheid op te groeien, want dan kan men zich in liefdevolle omgang met de leden van de Nieuwe-Wereldmaatschappij verheugen! — Gal. 5:22, 23, NW; Hebr. 10:24, 25.
26. Hoe zullen wij door goede studiegewoonten worden geholpen volledig te worden?
26 Nog een factor voor het verkrijgen van volledigheid is een ijverige en systematische studie van Jehovah’s Woord. Is een half uur persoonlijke studie per dag niet meer waard dan een half uur waarin men van een welverdiende rust of slaap geniet? Vorm een studiegewoonte. Verbind aan de gewoonte elke morgen op te staan de gewoonte om de dagtekst te beschouwen, aan de gewoonte tussen de middag een uurtje met werken op te houden de gewoonte om wat in theocratische lectuur te lezen en aan de gewoonte elke avond naar bed te gaan de gewoonte om verder over Gods Woord te mediteren. Lees dagelijks in de bijbel. Door goede studiegewoonten zult u worden geholpen ’de geest te hervormen’ om als Gods volledige bedienaar van het evangelie op vreugdevolle en ijverige wijze een aandeel te hebben aan de activiteiten van de Nieuwe-Wereldmaatschappij. Hoe wonderbaarlijk waardevol zijn deze dingen bij het verwerven van christelijke rijpheid! — Joz. 1:6-8.
27. Wie zijn thans de bevoorrechtste mensen van de gehele bevolking der aarde, en wat moeten dezen doen?
27 Wie zal er met een minimum aan dienst of omgang met leden van de Nieuwe-Wereldmaatschappij tevreden zijn? Laten wij, nu wij ons eenmaal ten behoeve van de vrijheid hebben losgerukt, allen aan die vrijheid vasthouden (Gal. 5:1). Ga voorwaarts om in de Nieuwe-Wereldmaatschappij volledig te worden. Buitengewoon bevoorrecht is het lot van allen die, omdat zij zich volledig aan Jehovah hebben opgedragen, ’hun lichaam als een levend, heilig en aanvaardbaar offer voor God, een heilige dienst met hun redenatievermogen, [blijven] aanbieden’. Moge het besluit dat u hebt genomen toen u met „deze huidige goddeloze wereld” brak, volledig, blijvend en onherroepelijk zijn. Mogen allen er met een geest die volledig ten behoeve van de denkwijze der Nieuwe Wereld is hervormd en met een leven dat geheel op de levenswijze der Nieuwe Wereld is ingesteld, ernaar streven „volledig [te] zijn, evenals uw hemelse Vader volledig is”.