Bevrijding voor de gevangenen
„Jehova brengt de gevangenen van zijn volk terug.” — Ps. 14:7, AS; 14:8, Statenvert.
JEHOVA God is de Grote Bevrijder en op de bestemde tijd laat hij overeenkomstig zijn bekendgemaakte voornemens vrij wie en wat hij wil. Zijn woord wordt nooit gebroken. Zijn beloften, ook al zijn ze duizenden jaren oud, worden en zullen worden verwezenlijkt. In vóór-Christelijke tijden bewerkte Jehova dat zijn profeten heilige dromen en visioenen kregen, welke door deze dienstknechten werden opgetekend opdat zijn getrouwe volk dat in de bestemde tijden leefde, ze zou lezen en begrijpen; aldus zou hun kennis, leiding en troost worden verschaft. Dikwijls begreep de dienstknecht aan wie het visioen werd gegeven, de betekenis er van niet, om de eenvoudige reden dat het visioen niet voor hem maar voor anderen was bestemd. Jehova geeft het visioen en verbergt de betekenis, en hij openbaart de betekenis er van aan wie hij ook wil (Ps. 25:14). Wij zullen nu in de volgende artikelen leren dat de Almachtige Bevrijder allen die waarheid en rechtvaardigheid liefhebben, zal vrijlaten, en zijn heilige stad (Zion, Gods organisatie) zal herbouwen en haar „schoon door zijn verhevenheid, een lust der gansche aarde” zal maken (Ps. 48:2, LV). Ditmaal zal het niet de letterlijke in Palestina gelegen stad zijn, maar een geestelijke organisatie en Christus Jezus, de Koning, zal op de troon er van zijn gezeten.
2 Daniël was een getrouwe aanbidder van God en iemand die zeer geliefd was (Dan. 9:23, PC). Zijn naam betekent „God is rechter” of „Gods rechter”, derhalve iemand die rechtvaardigt of straft, een vonnis uitspreekt iemand die sterk genoeg is om deze dingen te volbrengen. De tijd voor het oordeel is nu aangebroken, hetgeen voor de onderdrukkers veroordeling en voor de onderdrukten bevrijding betekent, en dit zal ter volledige rechtvaardiging van Gods getrouwe volk en tot lof van zijn heilige naam strekken. Daarom zijn de visioenen en wonderen die door Daniël werden gezien en die voor deze laatste dagen werden opgetekend, van speciaal belang. Ze werden niet tot leiding van deze getrouwe profeet gegeven, maar voor een tijd gedurende welke de heiligen van de Allerhoogste God zouden leven te midden van verschrikkelijke verdorvenheid en gewelddadigheid in de wereld; gedurende welke zij, ofschoon zij in een toestand zouden verkeren waarin zij door moeilijkheden en verzoekingen omringd zouden zijn, onwrikbaar aan de waarheid zouden blijven vasthouden; een tijd gedurende welke zij te midden van grote gevaren, in Jehova’s heilige dienst in het openbaar hun geloof en hun aanbidding zouden belijden en de profetieën zouden bekendmaken, aldus Gods oordelen tot uitdrukking brengend in weerwil van onmatige, machtige en meedogenloze tyrannen. Gedurende deze tijd zouden zij wonderbaarlijke bewijzen van zijn onverdiende goedgunstigheid en beschermende zorg ondervinden.
3 De visioenen en wonderen die in het boek Daniël staan opgetekend, zijn tot vertroosting, aanmoediging en sterkte van het volk van Jehova; dit is zo ondanks de algemeen aanvaarde opvatting welke door Bijbelcommentators onder woorden wordt gebracht, namelijk, dat men moet aannemen dat al die visioenen en wonderen over een uitgestrekte periode van duizenden jaren in vervulling gaan en een historische beschrijving verschaffen van opeenvolgende koninkrijken en wereldrijken, en dat al die visioenen en wonderen vóór de regering van de Messias moeten worden vervuld. Het is thans duidelijk geopenbaard dat een aantal van deze visioenen volledig in vervulling zou beginnen te gaan wanneer Christus’ koninkrijk zou beginnen. Het zijn dus geen profetieën die in vervulling gaan voordat het Koninkrijk er is, maar ze zijn van toepassing wanneer het Koninkrijk wordt opgericht. Wanneer wij dit feit eenmaal hebben begrepen en ingezien, zullen wij de betekenis en de toepassing van deze wonderbaarlijke visioenen begrijpen, en zelfs op de hoogte geraken met gebeurtenissen die in de hemel zelf geschieden, welke gebeurtenissen hun uitwerking hebben op Gods volk en de natiën der aarde. Alleen Jehova God en Christus Jezus zouden zulke wonderbaarlijke geheimen kunnen onthullen, en dit doen zij opdat de blijde tijdingen dat het thans de dag der bevrijding is, kunnen worden bekendgemaakt.
4 Zulke visioenen vinden hun toepassing en vervulling in de tijd waarin het heidense samenstel van dingen wordt geoordeeld. God oordeelt hen terwijl hun machtsperiode ten einde loopt, en hij zal hen straffen voor de behandeling die zij zijn volk geven. Deze wonderen staan ook in betrekking tot de opkomst en val van de schandelijke gruwel die verwoesting teweegbrengt, het vrijlaten van de gevangenen uit het mystieke Babylon, „Het grote Babylon” en het volledige einde van alle machten die tegen Gods koninkrijk zijn, ja, ook in betrekking tot het roemloze einde dezer machten, dat wordt bewerkstelligd door de botsing die wordt veroorzaakt wanneer de machtige, onzichtbare krachten van de hemel optrekken tegen satanische goddeloosheid. Dergelijke openbaringen in de dagen waarin de werkelijke gebeurtenissen geschieden, zijn een ware troost en sterkte voor hen die aan God zijn toegewijd, en dit zou niet het geval zijn wanneer deze vele profetieën eeuwen geleden in vervulling waren gegaan, uitgezonderd natuurlijk een vervulling in het klein ter bevestiging van zulke profetieën. Thans is het de tijd waarin op de gehele aarde grote ellende heerst, waarin wij ons in gevaarvolle tijden bevinden en waarin nog verschrikkelijke gebeurtenissen staan te geschieden. Thans wordt een ernstig onderzoek ingesteld naar de oorzaak van deze moeilijkheden en verslagenheid, opdat men zich er van kan vergewissen welke hoop op bevrijding en overleving er bestaat.
5 Er kan geen enkele twijfel over bestaan dat deze door Daniël opgetekende profetieën in deze „laatste dagen” verwezenlijkt zullen worden, omdat er wordt vermeld dat dit zo is. Verder stellen wij vast dat profetieën alleen kunnen worden begrepen nadat ze zijn vervuld of gedurende het verloop der vervulling. Ongeacht wie de betekenis van deze visioenen trachtte te begrijpen, zij konden de betekenis nooit te weten komen totdat Jehova, de „onthuller der geheimen” (Dan. 2:47, LV), ze onthulde door de werkelijke gebeurtenissen te laten geschieden. Tot Daniël werd gezegd: „Gij nu, Daniël, sluit de woorden op en verzegel het boek tot aan den tijd van het einde; velen zullen het doorloopen [zullen her- en derwaarts lopen] en de kennis zal vermeerderd worden” (Dan. 12:4, Ned. PB, voetnoot, AS). Niet algemene wereldse kennis, zoals de schrikwekkende snelheden die thans als gevolg van moderne uitvindingen worden bereikt, maar iets geheel anders. De Griekse Septuaginta Vertaling geeft de juiste gedachte: „Daniël, sluit de woorden, en verzegel het boek tot de tijd van het einde; totdat velen worden onderwezen en de kennis wordt vermeerderd.” Het werkwoord „lopen” wordt in Jeremia 5:1 (KB) gebruikt in verband met het vorsen naar kennis. In dezelfde betekenis wordt het gebruikt in Zacharia 4:10 (AS): „De ogen van Jehova, welke her- en derwaarts de gehele aarde doorlopen.” Vergelijk eveneens Amos 8:12: „Zij zullen omlopen [her- en derwaarts lopen, AS] om het woord des HEREN [van Jehova] te zoeken, maar zullen het niet vinden.” De uitdrukking in Daniël 12:4 betekent ernstig en grondig lezen, met het doel onderwezen te worden.
6 Jehova besloot dat de aan Daniël geschonken profetieën in de „laatste dagen” van de heidense natiën zouden worden vervuld en duidelijk zouden worden geopenbaard, en daardoor zou de kennis worden vermeerderd. De Rotherham vertaling vertolkt de uitdrukking met: „de kennis zal overvloedig zijn.” De juiste gevolgtrekking waartoe men derhalve moet komen, is, dat totdat Jehova’s gestelde tijd komt waarin hij de profetie vervult en zijn geest aan zijn volk schenkt, waardoor zij er toe worden aangedreven naarstig zijn woord door en door te onderzoeken, als het ware bladzijde voor bladzijde en profetie na profetie, niemand met enige mogelijkheid een nauwkeurige uitleg kan bezitten. Het zou hoogstens een veronderstelling kunnen zijn. Een begrip is bewaard voor de „voleinding van het samenstel van dingen”, waarin wij thans sinds 1914 leven. — Matth. 24:3, NW.