Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Korach, de trotse opstandeling
    De Wachttoren 1979 | 15 februari
    • toonde nu derhalve aan hoe weinig waardering Korach had voor de eer en de waardigheid die Jehovah de levieten had verleend. Door tegen Jehovah’s regeling in opstand te komen, verzetten Korach en zijn ondersteuners zich tegen Jehovah. Hun handelwijze was ongerechtvaardigd. Aäron had zichzelf niet tot hogepriester opgeworpen. Hij was dit krachtens Gods aanstelling.

      KORACH VERGAAT, MAAR NIET ZIJN ZONEN

      Mozes’ woorden vonden echter een dovemansoor. De volgende ochtend namen Korach en 250 oversten stoutmoedig hun positie voor de ingang van de tabernakel in het voorhof in, om daar wierook te offeren. Jehovah demonstreerde toen op krachtige wijze dat alleen mannen van het huis van Aäron als priesters dienst mochten verrichten. Korach en de 250 die met hem waren werden door een vuur van Jehovah verteerd. — Num. 16:35; 26:10.

      De zonen van Korach hebben zich in deze opstand niet bij hun vader aangesloten. Zij waren blij en tevreden om als assistenten van de priesters dienst te verrichten, en bleven daarom in leven (Num. 26:9, 11). Onder hun nakomelingen bevonden zich mannen die lofliederen hebben geschreven die deel zijn gaan uitmaken van de geïnspireerde Schrift. In een van deze liederen of psalmen wordt dankbaar erkend: „Een dag in uw voorhoven is beter dan duizend elders. Ik heb het staan aan de drempel in het huis van mijn God verkozen boven het rondgaan in de tenten der goddeloosheid. Want Jehovah God is een zon en een schild; gunst en heerlijkheid geeft hij. Jehovah zelf zal niets goeds onthouden aan hen die in onberispelijkheid wandelen.” — Ps. 84:10, 11.

      Wij doen er werkelijk goed aan het voorbeeld van de zonen van Korach na te volgen en altijd waardering te hebben voor wat Jehovah God ons heeft gegeven. Wat Korach zelf betreft, hij vormt een waarschuwend voorbeeld voor ons. Wanneer de vooruitzichten er donker uitzien, moeten wij er zorgvuldig op toezien dat wij ons niet door trots laten overmeesteren. Nederig moeten wij ons onderwerpen aan alles wat Jehovah God ons laat overkomen, zonder er agressief tegenin te gaan. Nooit mogen wij toelaten dat tijden van tegenspoed ons ertoe brengen over ons levenslot te gaan klagen en ons datgene toe te eigenen wat ons niet rechtmatig toekomt. Als wij eraan blijven denken dat het werkelijk de moeite waard is God nederig te dienen, ongeacht in welke omstandigheden wij verkeren, kunnen wij de rampspoedige loopbaan van Korach vermijden en evenals zijn zonen de goddelijke goedkeuring behouden.

  • De Drieëenheid — uit welke bron?
    De Wachttoren 1979 | 15 februari
    • De Drieëenheid — uit welke bron?

      Een belangrijke leerstelling van de meeste kerken der christenheid is die van de Drieëenheid, dat wil zeggen de eenheid en gelijkheid van de Vader, de Zoon (het Woord of de Logos) en de heilige geest. Moderne aanhangers van deze leerstelling uiten dikwijls de bewering dat ze op de Schrift is gebaseerd en dus vanaf de vroegste periode van de kerkgeschiedenis een christelijke leerstelling was.

      Alvan Lamson, Dr. theol. [doctor in de godgeleerdheid], deed een onderzoek naar het bewijsmateriaal voor deze zienswijze en onderzocht in het bijzonder of Justinus Martyr en andere vroege schrijvers die leerstelling aannamen en onderwezen. Dr. Lamson merkt op:

      „Voor de oorspronkelijke en kenmerkende trekken van de leerstelling van de Logos, zoals daaraan wordt vastgehouden door de geleerde Vaderen van de tweede en derde eeuw, moeten we niet naar de joodse Geschriften kijken, noch naar de leringen van Jezus en zijn apostelen, maar naar Philo [de joodse filosoof uit de eerste eeuw G.T.] en de Alexandrijnse volgelingen van Plato. In samenhang met deze zienswijze handhaven wij de mening dat de leerstelling van de Drieëenheid geleidelijk en naar verhouding laat ontstaan is; dat ze haar oorsprong vond in een bron die geheel vreemd is aan die van de joodse en christelijke Geschriften; dat ze zich ontwikkelde en werd geënt in de christenheid door toedoen van de Vaderen, die de christenheid een Platonisch karakter gaven; dat in de tijd van Justinus [c. 100-165 G.T.], en lange tijd daarna, de onderscheiden aard en de ondergeschiktheid van de Zoon algemeen onderwezen werd, en dat toen slechts de eerste vage contouren van de Drieëenheid zichtbaar waren geworden.” — The Church of the First Three Centuries, p. 34 (De kerk van de eerste drie eeuwen, blz. 34).

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen