Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w83 1/6 blz. 5-8
  • Moet iemand zich ongelukkig blijven voelen?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Moet iemand zich ongelukkig blijven voelen?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1983
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Onszelf bekijken
  • Leiding geven aan onze gedachten
  • Genieten van wat God ons schenkt
  • Wij staan niet alleen
  • „Doorvors mij, o God”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1993
  • Jehovah, onze ’vesting in tijden van nood’
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2004
  • Dien Jehovah met een blij hart
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1983
  • De geest tot klagen verdrijven
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1953
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1983
w83 1/6 blz. 5-8

Moet iemand zich ongelukkig blijven voelen?

WAT kunnen wij mensen met onszelf overhoop liggen! Zomaar ineens door iets wat een ander heeft gezegd of gedaan, of door iets heel naars wat wij hebben meegemaakt. In zo’n situatie denken wij aan bijna niets anders meer. En wij merken zelfs dat onze verhouding tot God eronder lijdt als wij door al onze problemen ’het niet meer zien zitten’. De gedachte kan zelfs bij ons opkomen om de strijd voor het geloof maar op te geven (Jud. 3). Onze vreugde taant en wij worden overspoeld door verslagenheid (Spr. 18:14). Wij willen graag op het „pad des levens” blijven, maar het lijkt wel alsof die weg te moeilijk voor ons wordt. — Ps. 16:11.

Wat kunnen wij doen als onze omstandigheden zo deprimerend zijn? Moeten wij gewoon maar ongelukkig blijven voortploeteren? Of is er een uitweg als wij ongelukkig zijn?

Onszelf bekijken

Mensen reageren heel verschillend op problemen. Als wij voor moeilijkheden staan, is het dan ook goed onszelf eens eerlijk onder de loep te nemen. Er kan binnenin ons iets zijn wat verbetering behoeft. — Ps. 139:23, 24.

Bepaalde mensen kunnen in stilte onnoemelijk lijden, en sommigen schijnen zich veel sneller over hun moeilijkheden heen te kunnen zetten dan anderen. Dit zou aan de opvoeding kunnen liggen, aan het karakter of aan de gezondheid. Als men in zijn jeugd liefde en goede leiding heeft moeten ontberen, heeft men het in het latere leven wat moeilijker.

Mensen die in hun vroege levensjaren liefde te kort zijn gekomen, denken vaak te gauw dat men hen niet mag en hen om die reden naar behandeld heeft. Daarentegen verwachten mensen die als kind verwend werden en te veel aandacht kregen, veelal dat alles in het leven om hen draait, waardoor hun vriendschappen het meestal niet lang maken. Bij hen die met hun gezondheid tobben, komen onrecht en vernedering ook heel hard aan. Zij hebben vaak het gevoel dat zij dat er nu net niet bij kunnen hebben. Als wij dus geneigd zijn overgevoelig te zijn, is het goed aan deze factoren te denken, zeker als wij menen in een stroom van onoverkomelijke moeilijkheden te zijn terechtgekomen.

Merken wij, als wij ergens over tobben, dat wij de neiging hebben ons van de mensen om ons heen terug te trekken? Op zich is dat een natuurlijke reactie; het mag alleen niet te lang gaan duren. Het gevaar bestaat anders dat wij zo met onze problemen bezig zijn dat wij zo langzamerhand alle mensen lastig gaan vinden. Wij kunnen dan zo onverstandig zijn ons af te zonderen, terwijl ons geestelijke huisje helemaal vol spiegels dreigt te komen hangen waarin wij voortdurend zien hoe moeilijk wij het wel hebben. — Spr. 18:1.

Hoe meer het peil van ons humeur daalt, hoe waarschijnlijker het is dat wij de schuld bij de mensen rondom ons zoeken. Als wij dan ook nog de fout maken hun verkeerde motieven toe te schrijven, kunnen er grote spanningen ontstaan. Het is veel beter niet onnodig achterdochtig te zijn! — Vergelijk 1 Timótheüs 6:4.

Zijn wij misschien overgevoelig voor de fouten van hen met wie wij omgaan? Het leven zou heel wat aangenamer zijn als wij geduld en begrip zouden opbrengen. Bedenk dat Jezus Christus heeft gezegd: „Indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven.” In plaats dat wij lopen te piekeren over wat anderen ons hebben aangedaan, kunnen wij tot Jehovah bidden en hem vragen degenen die ons onheus hebben bejegend, te helpen. Berokkenen zij per slot van rekening zichzelf niet meer kwaad dan ons? Ja, „want wat een mens zaait, dat zal hij ook oogsten”. — Matth. 6:14; Gal. 6:7.

Als wij het erg moeilijk hebben, bidden wij misschien op een wat kinderlijke wijze of Jehovah ons weer gelukkig wil maken. Dit mag natuurlijk. Maar kunnen wij verwachten dat hij ineens alle onprettige gedachten en bedroevende herinneringen uit ons geheugen zal wissen? Bepaalde dingen zijn nu eenmaal gebeurd, maar wat zou mogelijkerwijs het meeste verdriet kunnen veroorzaken? De herinnering aan wat heeft plaatsgevonden of onze verkeerde reactie erop? Worden wij niet vooral door ons beledigd zijn, onze boosheid en ons zelfbeklag van onze vreugde en ons geestelijke evenwicht beroofd?

Wij doen er daarom verstandig aan zulke slopende gevoelens de kop in te drukken zodra ze in ons opborrelen. Anders zwepen wij onze emoties misschien zo op dat wij haast hopeloos in de knoei komen te zitten. Als wij dan Jehovah aanroepen, zal hij ons helpen. Maar wij kunnen geen wonderen verwachten, want wij zullen misschien op onze schreden moeten terugkeren langs de verkeerde weg die wij zijn ingeslagen. Zet de kwestie dus zo nodig onmiddellijk recht. Rondlopen met een slecht geweten en een ongelukkige geest is veel vermoeiender dan fouten toegeven. Laten wij eerlijk ’onze wegen doorvorsen’ en met frisse moed aan de slag gaan, vastbesloten om het in Gods kracht beter te gaan doen. — Klaagl. 3:40-42.

Leiding geven aan onze gedachten

Of wij werkelijk gelukkig zijn of niet hangt in werkelijkheid veel van onszelf af. Dat is de reden waarom wij goede leiding aan onze gedachten moeten geven. Anders zullen nare herinneringen, dwaze invallen of zelfs slechte influisteringen maar al te gauw de overhand krijgen. Als wij in een ongelukkige stemming verkeren, zouden wij ons kunnen afvragen: Waar was ik in mijn gedachten mee bezig voordat ik plotseling zo down werd? Een slecht televisieprogramma kunnen wij afzetten, maar verkeerde gedachten, als die er eenmaal zijn, laten zich niet zomaar uitschakelen. Maar wat een zegen dat wij God in gebed om hulp kunnen smeken! Jehovah wil ons door zijn heilige geest, of werkzame kracht, graag helpen onze gedachten onder controle te houden. De psalmist David zei eens: „Wanneer mijn verontrustende gedachten vele werden binnen in mij, waren het uw [Jehovah’s] vertroostingen die mijn ziel gingen strelen.” — Ps. 94:19.

Als wij Jehovah om hulp smeken, waar het ook voor is, moeten wij naar hem luisteren als hij tot ons spreekt. Zijn oneindige wijsheid en liefde worden weerspiegeld in de Schrift, en ten aanzien van elke situatie die zich zeer wel in ons leven zou kunnen voordoen, staat er duidelijke raad in de bijbel. Vandaar dat ons geluk kan worden hersteld of bestendigd als wij Jehovah’s raad in ons leven toepassen. Jezus zei: „Gelukkig zijn . . . zij die het woord Gods horen en het bewaren!” — Luk. 11:28.

Wij kunnen onze gedachten heilzame leiding geven door enkele uren of zelfs een hele dag lang één bepaalde bijbeltekst in gedachte te houden. Elke keer wanneer wij bij onze studie van de bijbel bijzonder vertroostende of versterkende uitspraken tegenkomen, kunnen wij die in onze geest verankeren. Dan kunnen wij, als de nood in ons hart stijgt, deze gedeelten uit Jehovah’s Woord telkens weer herhalen. Op die manier zal „de God van alle vertroosting” ons helpen en zal „de vrede van God” ’ons hart en onze geestelijke vermogens behoeden’. Dan zullen wij, ondanks onze problemen, met vreugde in zijn dienst kunnen volharden. Ja, wij moeten niet alleen te weten komen hoe God over allerlei dingen denkt, maar ook werkelijk doen wat hij ons zegt. — 2 Kor. 1:3, 4; Fil. 4:6, 7.

Genieten van wat God ons schenkt

Wij dienen beslist naar God te luisteren, want hij betoont ons liefde en geeft ons „elke goede gave” (Jak. 1:17). In een periode van druk en ontmoediging zouden wij kunnen vergeten dat er nog zoveel is om van te genieten. Bovendien ziet onze hemelse Vader graag dat wij een ruim gebruik maken van al het goede waarin hij voorziet. En hij wil dat wij gelukkig zijn, zoals ook de bijeenbrenger te kennen gaf toen hij zei: „Het beste dat ik voor mij heb gezien, dat uitstekend is, is dat men ete en drinke en het goede zie voor al zijn harde werk . . . Want niet vaak zal hij aan zijn levensdagen denken, omdat de ware God zorgt dat de verheuging van zijn hart hem geheel in beslag neemt” (Pred. 5:18-20; 9:7-10). Wij allemaal maken verdrietige dingen mee, maar als wij onze ogen openhouden, zullen wij toch nog „de zon zien schijnen”, al is het door de „wolken” heen.

Tot de grootste geschenken die God ons heeft gegeven, behoren onze christelijke vrienden. Wat verlangen wij naar hen als wij het moeilijk hebben! Juist dan hebben wij iemand nodig die bereid is met begrip naar ons te luisteren. Vaak weten wij zelf wel wat wij moeten doen, maar kan ons gewonde hart het gewoon niet opbrengen. Waarom zouden wij ons er dan voor schamen een dierbare vriend in de christelijke gemeente om wat liefdevolle aandacht te vragen? Ervaren ouderlingen in de gemeenten van Jehovah’s Getuigen zullen ons graag op praktische manieren helpen en in het bijzonder door op Gods Woord gebaseerde hulp te bieden. — Jak. 5:13-16.

Waar wij ook op aarde wonen, wij hebben ook veel ’kleine vrienden’ om ons heen. Wij behoeven alleen maar hun vertrouwen te winnen. Velerlei dieren en vogels zullen ons beslist opzoeken als wij wat voer voor hen strooien. Wat leuk als ze zo tam worden dat ze uit onze hand eten!

Hoe staat het met de kinderen in de buurt? Zij zullen graag bij ons aanwippen als wij vriendelijk of royaal zijn of hen met een karweitje laten helpen. Neen, wij hoeven niet eenzaam of ongelukkig te zijn, als wij maar stilstaan bij onze zegeningen en van alles genieten wat Jehovah ons schenkt.

Het geeft rust en helpt ons opbouwende ideeën in onze geest te planten als wij de buitenlucht ingaan. Hersenen die te weinig zuurstof krijgen, dragen niet bij tot een ontspannen geest. Menigeen heeft door een lange wandeling zijn geestelijk evenwicht herwonnen. En als wij langs tuinen of in een bos lopen, moeten wij proberen ook werkelijk in ons op te nemen wat wij zien. Maar al te vaak lopen of zitten wij in de open lucht nog voor ons uit te staren en worden wij door allerlei sombere gedachten overvallen. Maar elke boom, elke plant, elk dier en zelfs de lucht kan ons iets vertellen over de Schepper, als wij de schoonheid van het ontwerp, de kleurenpracht en alles wat wij ontdekken maar op ons laten inwerken. Als wij op mooie avonden naar de sterrenhemel kijken, kunnen er woorden zoals deze van de psalmist in ons opwellen: „De hemelen maken de heerlijkheid van God bekend; en het uitspansel vertelt het werk van zijn handen” (Ps. 19:1). Op zulke momenten vervagen alle menselijke zorgen en proeven wij iets van Gods grootsheid. Dan zullen wij er geen moeite mee hebben ons getob naar de achtergrond te dringen en woorden van dank en lof tot onze Grote Schepper op te zenden.

Ook onze slaap is een geschenk van God. Aan het einde van een drukke werkdag kunnen wij ons vol vertrouwen op Gods bescherming, te ruste begeven. Dit helpt ons de volgende dag met hernieuwde energie aan de slag te gaan. Maar als wij slecht slapen, wat kunnen wij dan doen? Wij kunnen tot onze hemelse Vader bidden en in zulke smeekbeden ook onze medegelovigen gedenken. Wij kunnen over zijn Woord en grootse beloften mediteren (Ps. 77:6; Ef. 6:17-20). Dat is toch veel beter dan alleen maar aan al onze problemen te denken? Wij moeten onze geest met veel goede dingen van geestelijke aard vullen. Daarna zouden wij misschien heel eenvoudig tegen onszelf kunnen zeggen: ’Welterusten hoor.’

Wij staan niet alleen

Natuurlijk zijn wij niet de enigen die het moeilijk hebben. Zouden wij anderen naar hun moeilijkheden vragen, dan zouden wij vermoedelijk denken: Nou, laat ik dan maar mijn mond houden. Het zou zelfs kunnen zijn dat wij onze eigen problemen verkiezen boven die waarmee vele anderen te kampen hebben.

Als opgedragen christenen kunnen wij in deze tijd niet volkomen vrij van moeilijkheden zijn, want Jezus zei dat zijn discipelen vervolging zouden ondergaan (Joh. 15:20). Wij zijn niet de enigen die ondervinden wat onze aartsvijand, Satan de Duivel, wellicht over ons brengt, want „dezelfde dingen in de vorm van lijden [worden] in de gehele gemeenschap van [onze] broeders in de wereld . . . volbracht”. Het belangrijkste is echter dat wij en onze medechristenen die lijden te verduren hebben, goddelijke hulp genieten. Laten wij ons dus verlaten op „de God van alle onverdiende goedheid”, die met ons is. En laten wij vol vertrouwen uitzien naar de zo nabije dag waarop er een eind aan onze verdrukkingen gekomen zal zijn. — 1 Petr. 5:6-11; 2 Thess. 1:6-10.

Aan de moeilijke tijd die alle getrouwe christenen nu doormaken, zal spoedig een eind komen, want wij naderen snel een nieuw, gelukkig tijdperk. Wij staan op de drempel van „een nieuwe hemel en een nieuwe aarde” (Openb. 21:1-4). Wat een reden tot geluk!

Jezus Christus leerde zijn volgelingen God in gebed te vragen: „Uw koninkrijk kome” (Matth. 6:10). Laten wij dus werkelijk onze hoop op dat Koninkrijk vestigen en vol vreugde de toekomst tegemoet zien. Jezus kon de grote schande en folterende pijn van de martelpaal verdragen omdat hij in al zijn lijden „de hem voorgestelde vreugde” in gedachte hield (Hebr. 12:1-3). Weldra zou hij zijn hemelse Vader weer van aangezicht tot aangezicht zien en omringd zijn door al zijn gelukkige hemelse metgezellen.

In de loop der eeuwen hebben Christus’ volgelingen veel beproevingen verduurd; zij hebben zelfs voor wilde beesten in de Romeinse arena gestaan en de verschrikkingen van concentratiekampen onder de ogen moeten zien. Zij hebben dit alles kunnen doorstaan omdat het hun streven was Jehovah te behagen en omdat zij hun ogen gericht hielden op de prijs, het eeuwige leven. Jehovah God zal hen niet vergeten. Hij zal ook ons niet vergeten wanneer wij als aanbidders van hem getrouw zijn en op het „pad des levens” blijven. Met onze geweldige hoop in het vooruitzicht kunnen wij dan ook vol vreugde uitroepen: „Gij [onze God, Jehovah] opent uw hand en verzadigt de begeerte van al wat leeft.” — Ps. 145:16.

„De bevelen van Jehovah zijn recht, het hart verheugend; het gebod van Jehovah is rein, de ogen stralend makend.” — Ps. 19:8.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen