-
Houd op met het kwade — begin met het goedeDe Wachttoren 1956 | 1 oktober
-
-
maatstaven voor gedrag laten zakken ter wille van de lage maatstaven van anderen? Waarom zou u toelaten dat het kwaad van anderen krachtiger is dan uw goedheid? Wanneer u u dit laat overkomen, verloochent u u zelf, hetgeen waarvoor u opkomt, de beginselen welke u na aan het hart liggen. Volg Jezus na, die altijd blijft zoals hij is, die niet wordt veranderd door de zwakten van zijn omstanders: „Indien wij trouweloos zijn, blijft hij getrouw, want hij kan zich zelf niet verloochenen.” — 2 Tim. 2:13, NW.
Wanneer u er in slaagt een kringloop van kwaad door goeddoen tot staan te brengen, kunt u wellicht een kringloop van goed beginnen. „Een zacht antwoord keert de grimmigheid af.” Dit zachte antwoord is geen teken van zwakte, maar hierdoor toont u uw kracht, en de toornige ziet dit zeer goed in. Daar zoveel mensen leer om leer geven, zal uw doorbraak van goeddoen de kringloop van kwaad in goed doen overgaan. „De zegenende ziel wordt overvloedig verkwikt, wie laaft, wordt ook zelf gelaafd.” „Werp uw brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele dagen.” Het zal wellicht enige tijd kosten eer uw goedheid met een oogst van goede vruchten van anderen wordt beloond. U kunt niet de ene dag zaaien en de volgende dag reeds oogsten. Desalniettemin, „al wat een mens zaait, zal hij ook maaien; laten wij daarom niet ophouden met goed te doen, want ter bestemder tijd zullen wij oogsten indien wij niet opgeven.” — Spr. 15:1; 11:25, NBG; Pred. 11:1; Gal. 6:7, 9, NW.
Jehovah God zaaide liefde jegens de mensen en hij oogst liefde van hen die niet ongevoelig zijn voor zijn goedheid. God heeft de aarde geschapen waarop wij leven, de lucht welke wij inademen, de planten en dieren welke wij eten en het water dat wij drinken. Vele mensen nemen dit alleen maar voor kennisgeving aan en bedanken hem daar nimmer voor. Zij werken, zij verdienen, zij kopen hun voedsel, waarom zouden zij God dan bedanken? Aldus redeneren zij. De boer kan zaad zaaien, het land nat maken en bebouwen, maar hij kan de planten niet doen groeien: ’Noch hij die plant is iets noch hij die water geeft, maar God die het wasdom geeft.’ Wanneer u de bron van uw zegeningen opspoort, komt u weldra bij God terecht. Dit is onontkoombaar waar, voor zowel goede als kwade mensen. — 1 Kor. 3:7, NW.
Kwade mensen weigeren echter te erkennen dat zij Gods schuldenaars zijn. De liefde welke God jegens hen zaait, valt op onvruchtbare grond, en al wat er te zien valt, is onverschilligheid of ongeloof. Met dankbare personen, met christenen, is het echter anders gesteld. De uitstorting van Gods liefde wordt met liefde beantwoord: „Wat ons aangaat, wij hebben lief, omdat hij ons eerst heeft liefgehad.” Gods liefde uit zich het sterkst in zijn voorziening van Jezus, het Rantsoen: „De liefde bestaat in dit opzicht, niet hierin dat wij God hebben liefgehad, maar dat hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon heeft uitgezonden als een zoenoffer voor onze zonden.” Er zijn inderdaad weinig mensen die op juiste wijze reageren op deze liefderijke voorziening, door God metterdaad lief te hebben: „De liefde voor God betekent, dat wij zijn geboden nakomen.” — 1 Joh. 4:19, 10; 5:3, NW.
Verbreek dus de kringloop van het kwaad door goed te doen. „Laat u niet overwonnen worden door het kwade, maar blijft het kwade overwinnen met het goede.” Beantwoordt de goedheid van anderen. Beantwoordt in het bijzonder met liefderijke gehoorzaamheid de liefde welke God op ons uitstort. — Rom. 12:21, NW.
-
-
’Alleen God kan er een antwoord op geven’De Wachttoren 1956 | 1 oktober
-
-
’Alleen God kan er een antwoord op geven’
● United Press berichtte op 29 maart 1956 dat de Amerikaanse luchtmachtsecretaris Donald Quarles had gezegd dat Rusland en de Verenigde Staten in de bewapeningswedloop zover zijn gekomen dat geen van beide de ander zal durven aanvallen. Charles Deane van Noord-Carolina, een lid van een subcomité, verklaarde: „Het heeft er veel van weg dat wij op een punt zijn beland dat alleen God er een antwoord op kan geven.” De luchtmachtsecretaris antwoordde: „Ja . . . Ik geloof echter dat iemand eens heeft gezegd dat God hen helpt die zich zelf helpen.” Van wie was die aanhaling van de luchtmachtsecretaris? Stellig niet van God of uit de bijbel, want „Jehovah wordt door niets verhinderd door velen of door weinigen te redden.” — 1 Sam. 14:6, NW.
-