Wat zou u hebben gedaan?
HET was een feestdag van veronderstelde vreugde en goede wil, en de plek was een druk benzinestation in een grote stad in de Verenigde Staten. Tijdens de vroege ochtenduren hadden dieven het station beroofd en de twee pompbedienden gekneveld achtergelaten. Reeksen automobilisten kwamen langs; sommigen lachten om het lot van de mannen in het tankstation, maar niemand deed iets om hen te helpen. Voordat één klant de politie had gewaarschuwd, hadden al zo’n honderd automobilisten zichzelf van benzine en sigaretten voorzien zonder daar iets voor te betalen. Wat zou u in zo’n geval hebben gedaan?
Of neem een andere situatie. Die van een hotel in Toronto (Canada), dat in één jaar tijd het verlies berichtte van 7665 stuks bestek en 2800 asbakken. Wanneer u zich ongezien van zulke voorwerpen meester zou kunnen maken, wat zou u dan doen?
Stelt u zich de verbazing van de hoteleigenaar voor toen hij op een dag per post een gestolen asbak terugontving. In een bijgesloten brief stond: „Vol schaamte stuur ik u hierbij de asbak terug die ik enkele jaren geleden van u gestolen heb. Het spijt me erg dat ik dit gedaan heb en ik vraag u nederig om excuus. De reden dat ik u hem nu terugstuur is dat ik een van Jehovah’s christelijke getuigen ben geworden en nu volgens de bijbel tracht te leven.”
Wat iemand ten aanzien van vroegere fouten nog wil doen, is natuurlijk iets wat hij zelf moet beslissen. Geen mens heeft een smetteloos verleden. „Indien gij op dwalingen zoudt letten, O Jah, O Jehovah, wie zou stand kunnen houden?” zo vraagt de bijbel (Ps. 130:3). Toch zullen Jehovah’s Getuigen in het algemeen zich ernstig moeite geven om eerlijk te handelen. Waarom?
Niet om voor zichzelf een naam van eerlijkheid op te bouwen. Deze christenen zoeken geen lof van anderen, terwijl ze al evenmin louter volgelingen zijn van de oude spreuk: „Eerlijk duurt het langst.” Natuurlijk heeft eerlijkheid heel wat voordelen, maar er is nog een belangrijker reden waarom deze christenen eerlijk zijn.
Beschouw echter eerst eens enkele van de voordelen. De bijbel waarschuwt: „Wie onrechtvaardige winst maakt, brengt de banvloek over zijn eigen huis” (Spr. 15:27). Iemand die hebzuchtig naar oneerlijke winst verlangt — wellicht in de vorm van steekpenningen — zal misschien erg ingenomen zijn met de manier waarop hij aan geld komt. Wanneer echter zijn oneerlijkheid aan het licht treedt, zullen anderen hem niet langer vertrouwen en zaken met hem willen doen. Op die manier kan hij voor zijn oneerlijke praktijken gestraft worden en kan zelfs zijn hele gezin van zijn oneerlijkheid de dupe worden.
Aan de andere kant zijn mensen snel bereid hun vertrouwen te stellen in iemand die om zijn eerlijkheid bekendstaat. Eerlijke gewoonten hebben zelfs materiële voordelen opgeleverd. Beschouw slechts het volgende voorbeeld uit de praktijk: Jaren geleden kocht een buitenlandse student die een universiteit in het middenwesten van de Verenigde Staten bezocht, een auto van een plaatselijke autohandelaar. Zo’n vijftien jaar verstreken. Maar ondertussen was die student de enige aankoopagent van een Perzische aannemersorganisatie geworden. Hoe verbaasd was die zelfde autohandelaar toen deze voormalige student bij hem een multimiljoenen-order plaatste voor 1100 vrachtwagens! Waarom? Omdat die voormalige student van mening was dat de autohandelaar hem jaren voordien eerlijk had behandeld. „Het is ongelooflijk”, aldus de dealer. „Het was maar een gewone student en we verkochten hem een auto. Wanneer je je brood uitwerpt op de wateren, weet je nooit wanneer je het terug zult vinden.”
Eerlijkheid maakt andere mensen gelukkig, terwijl het ook lonend is voor degene die eerlijk is. De zojuist genoemde autohandelaar citeerde een bijbelse uitspraak toen hij het had over het uitwerpen van brood op de wateren. Wij lezen in de Schrift: „Zend uw brood uit op de oppervlakte van de wateren, want na verloop van vele dagen zult gij het terugvinden” (Pred. 11:1). Ja, wanneer wij anderen vriendelijk, eerlijk en oprecht behandelen, zullen zij waarschijnlijk op dezelfde manier reageren. Met andere woorden, ’wij oogsten wat wij zaaien’ (Gal. 6:7). Jezus Christus merkte op: „Beoefent het geven, en u zal gegeven worden. Een ruime, aangestampte, geschudde en overlopende maat zal men in uw schoot storten. Want met de maat waarmee gij meet, zal men ook u meten.” — Luk. 6:38.
Nog een voordeel is dat de eerlijke persoon in staat is een rein geweten te bewaren. Hij hoeft niet ’volgens een leugen’ te leven door zich eerlijk voor te doen, terwijl hij zich evenmin zorgen hoeft te maken in een oneerlijke praktijk betrokken te geraken. Geen slapeloze nachten voor hem wat dat betreft!
Maar wanneer eerlijkheid geen enkel materieel of fysiek voordeel lijkt af te werpen, wat dan? Dan nog zullen zij die hun leven naar de bijbel inrichten, eerlijk zijn. Zij hebben immers een belangrijke reden om eerlijk te handelen. Zij verlangen ernaar Jehovah God te behagen en hij vereist van allen die zijn goedkeuring wensen, dat zij eerlijk zijn. Dit wordt in zijn geïnspireerde Woord duidelijk gemaakt. Daarin staat bijvoorbeeld: „Twee soorten gewichten [één stel voor oneerlijke winst bij de koop en een ander stel voor oneerlijke winst bij de verkoop] zijn iets verfoeilijks voor Jehovah, en een bedrieglijke weegschaal is niet goed.” — Spr. 20:23.
Wat zouden volgens u, met het oog op dergelijke woorden, de getrouwe apostelen van Jezus Christus hebben gedaan wanneer hun de gelegenheid was geboden om oneerlijk te zijn? Wel, merk op wat de apostel Paulus hierover zei: „Wij ’treffen eerlijke voorzieningen, niet alleen voor het oog van Jehovah, maar ook voor het oog van de mensen’” (2 Kor. 8:21; vergelijk Spreuken 3:4, Septuaginta-vertaling). Het is duidelijk dat de apostel niet zijn toevlucht nam tot oneerlijke praktijken, maar bereid was om te werken ten einde „eerlijke voorzieningen” te treffen. Christelijke eerlijkheid houdt echter meer in.
Paulus schreef ook: „Maar wij hebben gebroken met de achterbakse dingen waarover men zich dient te schamen, daar wij niet met listigheid wandelen noch het woord van God vervalsen; maar door de waarheid openbaar te maken, bevelen wij ons aan ieder menselijk geweten aan voor het oog van God” (2 Kor. 4:2). Paulus was beslist niet bedrieglijk in zijn omgang met anderen. Een bedrieglijk persoon wijkt af van de juiste goddelijke koers. Hij verheugt zich niet in Gods gunst, want de Schrift verklaart: „Want de slinkse persoon is iets verfoeilijks voor Jehovah, maar Zijn vertrouwelijke omgang is met de oprechten.” — Spr. 3:32.
Iemand die er derhalve naar verlangt een nauwe, intieme verbondenheid met de Allerhoogste God, Jehovah, te bezitten, zal ernaar streven zich in alle situaties eerlijk te gedragen. Wij weten dat de apostel Paulus dat gedaan heeft, want hij schreef: „Blijft voor ons bidden, want wij vertrouwen dat wij een eerlijk geweten hebben, daar wij ons in alle dingen eerlijk wensen te gedragen.” — Hebr. 13:18.